SAMENVATTING CARIESMANAGEMENT
CHAPTER 1 ECOLOGY OF THE ORAL
CAVITY
- Cariës ontwikkeld zicht door bacteriën die in de mondholte koolhydraten/ suikers
fermenteren tot organische zuren (melkzuur) wat het harde weefsel van het gebitselement
laat oplossen.
- Dit hoofdstuk gaat over:
1. Het structuur van een gebitselement
2. De functies van het speeksel
3. Veranderingen in harde weefsels van de gebitselementen en speeksel met de tijd
4. De rol van dentale plaque en zijn rol in cariës
5. De interactie tussen het structuur van een gebitselement, speeksel en plaque in de
mondholte.
TEETH
TOOTH DEVELOPMENT AND TOOTH EMERGENCE
- Twee soorten tanden tanden van het primaire dentitie en tanden van het permanente
dentitie
- Tanden beginnen met hun ontwikkeling laat in de embryonale ontwikkeling
- Onderincisieven komen als eerste door 6-8 mnd
- Primaire dentitie is volledig doorgebroken bij 2,5 jaar
, - De eerste permanente gebitselementen centrale incisieven of eerste molaren komen door
bij 5-6 jaar
- De laatste permanente gebitselement: derde molaar, komt door bij de leeftijd van ongeveer
18 jaar
- Dus tussen de leeftijd van 5-6 en 12 jaar heeft een kind en gemixed dentitie bestaande uit
primaire en permanente gebitselementen
MACROMORPHOLOGICAL TERMS
- Cariës ontwikkelt zich in de primaire dentitie voornamelijk approximaal en op occlusale
oppervlakken en gladde vlakken langs de marginale gingiva.
- Cariës ontwikkelt zich in de permanente dentitie voornamelijk op occlusale oppervlakken,
foramen cecum en later op approximale vlakken.
- Bij ouderen ook op de worteloppervlakken
OCCLUSAL SURFACES
- De mesiofaciale interlobale groef kan cervicaal eindigen in een (soms diepe) streek
foramen cecum genoemd.
- Molaren hebben vaak drie fossa’s: mesiaal, centraal en distaal
- Elke kwab heeft verschillende intersegmentale groeven
- Bij de marginale rand van molaren margino-segmentale groeven lopen naar approximale
oppervlak
- Groove-fossa system totaal aantal groeven, intersegmentale groeven en fossa’s occlusaal
- Bij een fissuur bodem van de groef niet duidelijk zichtbaar, bij groeven wel
- Occlusaal ontwikkelt cariës zich vooral in de brede fissuren en fossa’s
,APPROXIMAL SURFACES
- Drie macromorphologische kenmerken kunnen ontwikkeling cariës beïnvloeden:
1. Breedte en locatie op approximale contactpunt approximale vlakken met een
kleine contactpunten (front elementen) minder cariës dan approximale vlakken
met grote contactpunten (molaren)
2. De kromming van approximale vlakken sommige molaren hebben duidelijk vorm
van concaviteit op de approximale vlakken
3. De margino-segmentale groeven dragen bij aan een oneven contact met de
aangrenzende elementen en kunnen groefvormig of fissuurvormig zijn
THE CERVICAL ENAMEL LINE AND THE ROOTS
- Cervicale glazuur-lijn = glazuur-cement grens = grenslijn tussen anatomische kroon en en
wortel-complex
- Gezonde patiënten G-C grens is op niveau van de marginale gingiva
- G-C-grens is ruw m.o. kunnen makkelijk binden hier
- Wortel amper macromorphologische structuren waar cariës eerder kan ontwikkelen
behalve de gingiva rand die kan bij gingiva recessie verplaatsen waardoor nieuwe plaque
kan stagneren en er wortelcariës kan ontstaan
ENAMEL
- Gevormd door ameloblasten in drie fasen:
1. Secretie proteïnen waardoor uiteindelijke vorm element is gevormd
2. Secretorische fase deel proteïnen vervangen door mineraal
3. Maturatie fase grootste deel van proteïnen is vervangen door mineraal (in paar
jaar)
- Amelogenesis stopt bij eruptie van gebitselement waarbij de gereduceerde ameloblast
fusseerd met eptiheelcellen.
CHEMICAL COMPOSITION AND STRUCTURE OF APATITE CRYSTALS
- Anorganisch component gewicht 96-97%, overige is organisch en water
- Volume 86% anorganisch, 12% water, 2% organisch
- Glazuur kristallen gemaakt door ameloblasten bestaat uit calcium, fosfaat en de
kleinste eenheid van een kristal heeft in pure vorm de formule: Ca5(PO4)3(OH) =
HYDROXYAPATIET (HAP).
- In dwarsdoorsnede zijn de kristallen hexagonaal = zeshoekig, met diameter van 40nm.
Lengte van de kristallen is 100-1000 nm.
- Op chemisch niveau kunnen er verschillende substituties van de ionen voorkomen in Apatiet
1. Fluorhydroxyapatiet FAP
2. Carbonite modified hydroxyapatite CAP
3. Magnesium-modified hydroxyapatite MAP
- FAP alle OH- ionen in HAP zijn vervangen door F- ionen normaal gesproken bij
menselijke dentitie niet alles vervangen door F-, maar een deel FAP is minder oplosbaar
dan HAP. En HAP heeft weer een lagere oplosbaarheid dan CAP. invloed op het
cariësproces.
,- Individuele kristallen zijn gerangschikt in rods (prisma’s) die zich uitbreiden van de GC-grens
naar het oppervlak met een diameter van 4-5 micrometer.
- De kristallen in de rods hebben dezelfde richting en die periferie hebben een andere richting.
Dus de ruimte die hierdoor onstaat tussen de kristallen (pore volume) is gevuld met lucht,
water of proteïnen, deze ruimte is dus groter in de periferie dan in de kern.
- Belangrijk voor cariësvorming als zuur en andere producten makkelijker kunnen preneteren
door gebieden van vergrootte porie volume.
- Licht kan penetreren door glazuur door de strakke verpakking van de kristallen en wordt
weer gereflecteerd of geabsorbeerd in het dentine
- Goed gemineraliseerd glazuur is translucent, dus dentine geeft de kleur van het
gebitselement
- Als het porie volume toeneemt, dan wordt het licht meer verstrooid en gereflecteerd in het
glazuur, wat resulteert in een witte kleur primaire elementen die een hoger porie volume
hebben dan permanente elementen zien er daardoor dus witter uit
- Glazuur bevat ontwikkelings defecten zoals kuiltjes, barsten en fissuren, en normale
anatomische kenmerken: Tomes’process kuiltjes = top van de ameloblasten
- Er zijn veel oneffenheden op het oppervlak waar m.o. kunnen hechten
- Op sommige oppervlakken van glazuur, voornamelijk het melkgebit glazuur omhuld door
kristallen die niet zijn georganiseerd in rods, maar individuele kristallen zijn loodrecht
georiënteerd = aprismatisch glazuur kan leiden tot problemen tijdens etsen en bonding
procedures
THE DENTIN-PULP ORGAN
- Odontoblasten (vormen dentine) zijn gescheiden van de pulpa cellen door een cel-vrije zone.
- In contrast tot glazuur, word dentine na kroonvorming nog steeds aangemaakt. Secundair
dentine wordt dan gevormd leidt tot reductie van de grootte van de pulpa-kamer.
- Dentine 70 massa% anorganisch en 18 massa% organisch en 12 massa% water.
- Het anorganische component bestaat ook uit HAP kristallen, alleen zijn deze veel kleiner dan
die van het glazuur.
- Ook in deze HAP kunnen ionen worden vervangen door F-ionen
- 90% van het organische materiaal van dentine bestaat uit collageen
- Structuur dentine dentine tubuli die de odontoblastuiteinden bijelkaar houden
omgeven door periodontoblastruimten, peritubulair en intertubulair dentine.
- Hoogste mineraalgehalte bij peritubulair dentine
- Dentine is een vitaal weefsel wat reageert op een stimulus, zoals cariës, door meer dentine
te vormen tubulair sclerosis en reperatief dentine.
- Pulpa bestaat voor 25massa% uit organisch materiaal en 75massa% uit water
- Organisch component van de pulpa bestaat uit bindweefselcellen/ fibroblasten, vezels
(collageen) en grondsubstantie (proteoglycanen en fibronectine).
- Arteriolen en venulen in de pulpa verlaten deze door het apicale foramen en bijkomende
wortel kanalen.
- Pulpa is rijk gevasculariseerd maar dit verandert met de leeftijd
- Uitbreiding van de zenuwvezels in de pulpa worden gezien met de uiteinden van de
odontoblasten
- Sensaties in de pulpa en dentine zijn gelimiteerd tot reacties als pijn
, - Pulpale pijn is gebruikelijk dof, kloppend en duurt bepaalde tijd
- Dentine pijn is scherp, stekend en kortdurend
THE CEMENTUM
- Gemaakt door cementoblasten
- 65 massa% HAP/FHAP. Met dentine die grotendeels org. Matrix (23%) van collageen
- Cement is deel vande aanhechting van een gebitselement aan alveolair bot
- Speelt geen grote rol in cariësproces omdat het vaak afslijt bij predilectie plaatsen bij oudere
patiënten
SALIVA
SALIVA PRODUCTION, SALIVARY GLANDS
- Hoeveelheid speeksel dat per dag geproduceerd wordt is 0,7-1,5liter.
- Zonder stimulatie, is de speekselproductie: 0,25 mL per minuut
- Met stimulatie, is de speekselproductie: 0,7 mL per minuut
- Speeksel vormt een dunne film over alle oppervlakken in de mondholte
- Parotisklier produceert dun, waterig speeksel, rijk aan amylase
- Submandibulaire klier produceert visceus, slijmerig speeksel, rijk aan mucines
- Sublinguale klier produceert visceus speeksel
- Zonder stimulatie 2/3e speeksel geproduceert door submandibulaire klier, bij sommigen is dit
50% door de parotisklier en 35% van de submandibulaire klier
- 10% van het dagelijkse volume van het speeksel wordt geproduceert door kleine
speekselklieren van de tong, lippen en palatum
FUNCTION OF SALIVA
- Meer dan 99% speeksel is water, overige is: ekectrolyten, organische componenten
(proteïnen, glycoproteïnen en enzymen)
- Functies water in speeksel: