Reader aantekeningen
De volgende factoren vergroten de kans op sociale uitsluiting: laag inkomen,
laaggekwalificeerde arbeid, een laag opleidingsniveau, schooluitval, een zwakke
gezondheid, immigratie, discriminatie en racisme, ongelijkheid tussen mannen en vrouwen,
arbeidsongeschiktheid, ouderdom, echtscheiding, dakloosheid, drugsmisbruik, alcoholisme
en wonen in probleemcumulatiegebied.
Bij het verklaren van marginalisering wordt gekeken naar het handelen van de persoon zelf
en de wijze waarop een persoon behandeld wordt.
Deze kapitaalvormen zijn belangrijk voor het verklaren van succes in het spel (van
uitsluiting):
Economisch kapitaal staat voor bezit (zoals geld en onroerend goed). Deze kapitaalvorm
kan men inzetten om zich staande te houden in een veld.
Sociaal kapitaal: heeft betrekking op sociale relaties en netwerken die men onderhoudt en
de mate waarin deze verbindingen gemobiliseerd kunnen worden in de vorm van hulp en
ondersteuning.
Cultureel kapitaal: heeft betrekking op de individuele kennis, vaardigheden en opleiding van
de mens.
Symbolisch kapitaal: vorm en mate waarin verschillende vormen van kapitaal als legitiem
worden erkend (aangezien, prestige, invloed).
Drie vormen die van invloed kunnen zijn op het voorkomen van sociale uitsluiting:
1. Bonding (verbroederend): banden tussen mensen in dezelfde omstandigheden,
zoals familie, vrienden en buren. Bonding is een vorm van interne sociale cohesie;
deze heeft een bindende en groepsvormende werking.
2. Bridging (overbruggend): banden die meer op afstand liggen, bijv. collega’s. Het
contact kan een brug vormen naar andere mensen. Mensen met verschillende
achtergronden komen met elkaar in aanraking.
3. Linking (verbindend): contacten die verbinding leggen naar nieuwe omgevingen;
bijv. een werkproject.
Wat betreft de kanteling: transitie en transformatie
Een reden voor de transities (de verandering) is dat de uitgaven voor de zorg sinds jaar en
dag stijgen. Ee andere reden is dat zog en ondersteuning nu dichter bij de burger worden
georganiseerd, zodat beter kan worden ingespeeld op de specifieke situatie van burgers.
Daarom gaan gemeenten nu veel taken uitvoeren; als lokale overheid kennen zij hun burgers
als geen ander.
De overheid verwacht, dat door burgers meer verantwoordelijkheid te geven, dat de sociale
cohesie tussen burgers wordt vergroot en dat kosten zullen afnemen.
Burgers en professionals moeten hun taken ‘kantelen’: kijk eerst wat burgers zelf kunnen
doen of het netwerk, voordat een professional wordt ingeschakeld.
De kanteling maakt deel uit van de transformatie.
De overheveling van taken naar het gemeentelijk sociaal domein heet transitie. Het betreft
structuurveranderingen, kantelingen in stelsel van regels, wetten, financiële verhoudingen en
de decentralisatie van taken naar de gemeente.
De wijze waarop gemeenten deze verantwoordelijkheden vorm geven, kan andres zijn dan
dat dat werd gedaan door de AWBZ. Het is dus niet alleen een transitie van taken, maar ook
een transformatie.