1
, SWK5 Filosofie
Filosofie, ook wel wijsbegeerte genoemd, is de oudste theoretische discipline die het
verlangen en het streven uitdrukt naar kennis en wijsheid.
Filosofie betekent in het Grieks ‘houden van wijsheid’. Filo is houden van. Sophia is wijsheid.
Een filosoof is iemand die heel graag wijs, oftewel slim, wilt worden. Deze houdt zich bezig
met filosofie of wijsbegeerte, dit is de oudste theoretische discipline die het verlangen en het
streven uitdrukt naar kennis en wijsheid.
Er zijn mensen die filosofie zweverig vinden, maar het zou juist andersom moeten zijn. Het
zou zweverig moeten zijn als je je niet bezighoudt met filosofie. Want als je je niet bezighoudt
met filosofie dan leef je een leven zonder vragen, kennis en wijsheid. Je denkt dus niet na
over je leven.
Griekse Filosoof Epicurus (342 – 271 v.Chr.)
306 v. Chr. stichtte Epicurus een epicurische school welke gericht was op vriendschappen
en waar het niet uitmaakte wie je was of waar je vandaan kwam.
Epicurus wilde niets liever dan lust en genieten in het leven, maar hij merkte dat dit niet lukte
zolang hij bang was. Angst was volgens hem de grootste spelbederver van het menselijk
streven naar geluk. Dus als we niet meer bang willen zijn moeten we erachter zien te komen
of onze angsten terecht zijn. Genot was volgens hem de weg naar geluk.
Eerst wilde hij weten in wat voor wereld hij leefde. Als je geen idee hebt in wat voor wereld je
rondloopt, kun je ook niet weten of datgene waarvoor je bang bent echt bestaat of niet. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan de duivel, god en tovenarijen.
Het doorgronden van de aard van de werkelijkheid om daarmee de mens van zijn angst te
bevrijden, vormt volgens Epicurus de kerntaak van de filosofie. Denk hierbij aan een kind dat
bang is voor monsters onder het bed. Zeg dat monster niet bestaan of ga samen kijken om
te laten zien dat ze er niet zitten. Zo bevrijd je het kind van de aanwezige angst.
Het wereldbeeld van Epicurus is 1. De wereld is niet geschapen 2. Alles bestaat uit atomen.
1. Epicurus denkt dat de wereld niet geschapen is. Dit houdt voor hem in dat er geen
god is die alles heeft met een bedoeling heeft gemaakt. Hij stelt dat wij hier alleen zijn
en er niemand met ons meekijkt vanuit bijvoorbeeld de hemel (sterren). De uitspraak
‘alles gebeurt met een reden’ zou Epicurus een irrationele uitspraak vinden. want
niets gebeurt met een reden. Alles gebeurt volgens hem toevallig, omdat alles
toevallig ontstaan is.
2. Epicurus zegt dat alles uit atomen bestaat. Het woord atomen komt voort uit het
Grieks. Het betekent zoiets als onsnijdbaar/ondeelbaar oftewel het kleinste deeltje.
Ooit was er een atomen regen waarbij niks zou gebeuren, omdat deze ieder hun
eigen baan zouden houden. Aangezien niets uit niets kan ontstaan oftewel creatio ex
nihilo zou uit de atomenregen niks ontstaan. Tot op een zeker moment een aantal
atomen uit hun baan raakte en tegen elkaar botste. Hierdoor bleven ze aan elkaar
zitten en werden ze groter tot de kosmos (wereld) ontstond. Epicurus kan niet
2
, verklaren waarom dit gebeurd is, dit laat hij dan ook in het midden. Hij zegt dat het
een toeval was aangezien het sowieso geen door god gegeven moment kon zijn.
Zijn conclusie is dat als alles is opgebouwd uit atomen dit ook voor ons geldt. Wat zou
betekenen dat er geen leven na de dood is. Dood is dood, zowel geestelijk als lichamelijk.
Je hoeft ook niet bang te zijn voor de dood, want zolang we er nog zijn is er niks wat met de
dood te maken heeft. Hierover heeft Epicurus een beroemde brief geschreven aan
Menoikeus, ook wel de brief over het geluk genoemd.
Het mensbeeld en ethiek houdt volgens Epicurus in dat het leven altijd welkom is. Hij stelt
dat we van nature dakloos zijn, maar dat het ons vrijstaat om er zelf een huis in te bouwen.
Wanneer we goed nadenken en onze wereld vrij van angsten denken is dat niet het enige
want er is meer, lust. Aan onze ervaring van lust valt volgens Epicurus niet aan te twijfelen.
En evenmin aan het negatief ervan, de ervaring van onlust. Daarom moeten die twee, lust en
onlust, genot en pijn, de criteria zijn aan de hand waarvan wij de gelukskeuzen in ons leven
maken.
Je zou kunnen zeggen dat wij van nature naar genot streven. Dat wil niet zeggen dat dit de
bedoeling is van ons leven, dat het de voorbedachte rade van ons bestaan is, want dan
zouden we toch weer in iets geloven, een reden van ons om hier te zijn.
Zoals eerder verteld stichtte Epicurus een eigen school. Hij kocht een huis met een groot
stuk land en ging daar wonen met wie zich bij hem aan wensten te sluiten. Onder zijn
volgelingen en huisgenoten bevonden zich elke menssoort van elke rang. Over Epicurus en
zijn kring waren allerlei geruchten. Er werd beweerd dat hij vreetfestijnen hield. Dat hij zijn
eten uitkotste zodat hij nog meer kon eten. Dat hij het met veel vrouwen deed en dat hij
hiervan lijstjes bijhield. Als je het woord epicurisme opzoekt in de Van Dale lees je als
synoniem: ‘genotzucht’.
Volgens Epicurus draait een gelukkig leven om twee dingen 1. Zelfredzaamheid (autarkeia)
2. Gemoedsrust (ataraxia). Zelfredzaamheid gaat volgens hem over het lichamelijke en de
gemoedsrust over het geestelijke
Volgens Epicurus zijn er 3 soorten genoegens: natuurlijke en noodzakelijke, natuurlijke en
niet-noodzakelijke en niet-natuurlijke en niet-noodzakelijke.
1. Natuurlijke en noodzakelijke genoegens. Daaronder kunnen we alles verstaan wat
een mens nodig heeft om in leven te blijven. Voedsel, kleiding, onderdak, zuurstof,
warmte, veiligheid en slaap.
2. Natuurlijke en niet-noodzakelijke genoegens. Deze liggen in het verlengde van de
eerste, maar dan met iets extra. In plaats van water en brood bijvoorbeeld
champagne en kaviaar en alles daartussenin. In plaats van een dak boven je hoofd,
twee dagen boven je hoofd of een enorme villa om je heen. Natuurlijke en niet-
noodzakelijke genoegens zijn fijn om te hebben, maar je gaat er niet dood aan als je
ze niet hebt.
3. Niet-natuurlijke en niet-noodzakelijke genoegens. Het gaat hier om rijkdom, status,
aanzien, extreme luxe, alles waarvan we ons hebben laten aanpraten dat we niet
zonder kunnen. Niet-natuurlijke en niet-noodzakelijke genoegens zijn een bron van
onrust, afhankelijkheid, angst, afgunst en competitie.
3