Psychologie en voeding
De volgende onderwerpen staan centraal in deze module:
1. De biologische basis van gedrag
2. Leren en geheugen
3. Ontwikkelings- en levenslooppsychologie
4. Sociale psychologie
5. Persoonlijkheidspsychologie
6. Voedingskeuzes
7. Psychische stoornissen, met name eetstoornissen
De volgende leerdoelen staan centraal in deze module:
1. Beschrijven van de werking van de hersenen, het zenuwstelsel en het endocriene
systeem.
2. Verklaren van de relatie tussen voedingskeuzes en cognitieve processen,
ontwikkel-/levensfase en sociale aspecten.
3. Toepassen van verklarings- en gedragsmodellen bij voedingskeuze op basis van
casuïstiek.
4. Analyseren van een casus om de achterliggende psychologische processen en
oorzaken van voedingsgedrag in kaart te brengen.
5. Uitleggen van de relatie tussen voedingsgedrag en psychiatrische stoornissen zoals
eetstoornissen.
Hoofdstuk 1 en 2 van het boek ‘Inleiding in de psychologie’ van Alblas.
Alle hoofdstukken m.u.v. paragrafen 4.4 en 6.8 t/m 6.15
Samenvatting Hoofdstuk 1
Common sense = de verklaringen die mensen geven voor het gedrag van anderen
Specialisaties psychologie:
- Klinisch psychologe
- Ontwikkelings- en levenslooppsychologe
- Sociale psychologie
- Arbeids- en organisatiepsychologie
- Functieleerpsychologie
- Gezondheidspsychologie
Klinische psychologen diagnosticeren en behandelen van mensen met mentale- en
gedragsproblemen.
Ontwikkelings- en levenslooppsychologe bestudering van de lichamelijke en geestelijke
ontwikkeling van mensen vanaf de geboorte tot en met de ouderdom.
Ontwikkelingsprobleem = als een kind langdurig en ernstig achterblijft bij zijn leeftijdsgenoten
Sociaalpsychologen richten zich op de manier waarop de sociale omgeving van invloed is
op het denken, voelen en handelen van mensen.
Diffusie van verantwoordelijkheid = mensen voelen zich minder verantwoordelijk voor wat er
gebeurt in een groep omstanders
Arbeids- en organisatiepsychologen houden zich bezig met het gedrag van mensen in
organisaties en hoe dit gedrag wordt beïnvloed door kenmerken van het werk en werksituatie
,Functieleerpsychologen onderzoeken de psychologische kenmerken en vermogens van
mensen op het gebied van hun denken, voelen, bewegen, waarnemen, leren, geheugen en
aandacht. Het gaat om het vaststellen van de precieze werking en aard van deze functies en
de omstandigheden die op deze werking van invloed zijn.
Gezondheidspsychologen onderzoeken de relatie tussen de geestelijke en lichamelijke
gezondheid van mensen en de omstandigheden en gedragingen die daarop van invloed zijn.
Ze zijn op zoek naar ziekmakende en gezondhoudende factoren.
Doelen van onderzoek:
- Beschrijvenen: aard van gedragingen, opvattingen, houdingen, voorkeuren en
mogelijkheden van een persoon. Het beschrijven van het karakter of stoornis van een
persoon.
o Classificatie = het plaatsen van een persoon in een categorie (bv:
psychotische stoornis)
- Verklaren: het achterhalen van de oorzaak van het gedrag
- Voorspellen hypothese = veronderstelling over de samenhang tussen bepaalde
verschijnselen
- Effecten van ingrepen: om te kunnen nagaan of de vele vormen van voorlichting tot
het beoogde effect leiden, worden effectmetingen verricht.
Triangulatie = het gebruikmaken van verschillende methoden om een geval te onderzoeken
Meetmethoden:
- Observeren een beeld verkregen worden van de gedragingen die mensen
vertonen in uiteenlopende situaties (d.m.v. observatieschema)
o Natuurlijk gedrag wordt belemmerd doordat mensen zich geobserveerd
kunnen voelen. Daarom gebruik maken van one-way screen.
o Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = de betrouwbaarheid van een observatie-
instrument is groot als verschillende beoordelaars die kijken naar dezelfde
situatie tot dezelfde scores komen
- Interviewen mensen worden ondervraagd, zowel open als gesloten vragen.
o Open vragen = de ondervraagde bepaalt zelf wat voor soort antwoord
gegeven wordt
o Gesloten vraag = de ondervraagde kan niet zelf een antwoord bepalen maar
moet een keuze maken
o Selectieve waarneming en beoordeling als ondervraagde breedsprakiger of
warriger is
o Vragenlijsten met gesloten vragen opiniepeilingen
- Vragenlijsten
o Hoe groter de steekproef hoe kleiner de foutenmarge
o Betrouwbaarheid ondermijnen:
Gebrek aan zelfkennis of zelfoverschatting
Zelfpresentatie = neiging om zich beter voor te doen dan ze zijn
Neiging om sociaal wenselijke antwoorden te geven
- Tests kunnen de eigenschappen van mensen worden vastgesteld
o Normaalverdeling
o Normering
- Fysiologische metingen metingen als hersengolven, activiteiten van diverse delen
van de hersenen, reactie van de huid op emoties, overdracht van signalen tussen
zenuwen en productie van verschillende hormonen
- Documentenstudie geschreven bronnen over een persoon of situatie
,Vormen van onderzoek:
- Gevalsstudie = een diepgaande bestudering van een persoon, groep of organisatie
o Gebruikmaken van triangulatie (gebruik van meerdere methoden van
dataverzameling)
Observatie, interviewen, vragenlijsten en documentenstudie
- Survey-onderzoek = als grote aantallen personen ondervraagd worden met
vragenlijsten, waarbij wordt nagegaan of er sprake is van een samenhang tussen
bepaalde factoren
o Correlatie = de sterkte van de samenhang tussen twee verschijnselen
Samenhang significant? (= gevonden samenhang niet op toeval
berust)
Relevantie
Causale relatie (= oorzakelijk verband) niet mogelijk
- Experiment = als mensen of groepen in verschillende situaties worden geplaatst om
te kunnen kijken of de situaties van invloed zijn op hun gedragingen of opvattingen
o Hypothese gesteld
o Goed experiment:
Voor- en nameting
Toewijzing in verschillende klassen (condities), gelijke verdeling
Gelijke condities Randomisering = toewijzing aan condities
Ontwikkelingen begintijd psychologie:
- Dualisme = lichaam en geest zijn gescheiden identiteiten
o Interactief dualisme:
Lichamelijke gewaarwordingen voegen inhoud aan geest toe, zoals
kennis van de materiële dingen om ons heen
Geest zorgt voor rationele overweging die ons gedrag bepalen en die
de wil aansturen om iets te doen
Experimentele psychologie:
- Sensaties: visuele beelden, geluiden, geuren, smaken en tastgevoelens
- Beelden: ervaringen die als herinneringen zijn opgeslagen in het geheugen
- Gevoelens: emotionele ervaringen zoals liefde, woede, angst en jaloezie
Introspectie = onderzoeksmethode waarin aan mensen gevraagd wordt om hardop te
denken over hun eigen gedachten, gevoelens en herinneringen.
Gestalt = het samenhangend geheel van afzonderlijke prikkels en heeft een andere
betekenis dan elke prikkel afzonderlijk
Functionalisme menselijk gedrag bepaald door:
- Gewoonten: aangeleerde gedragingen die automatisch worden vertoond
- Emoties: ervaren gevoelens
- De wil: het ervaren van gerichte mentale activiteit die aanzet tot gedrag
Gedragsbenadering / behaviorisme = doel is om te komen tot een beschrijving, verklaring en
voorspelling van het menselijk gedrag
Wet van effect = toevallige handelingen die niets opleverden langzaam uit het
gedragsrepertoire verdwenen en dat toevallige handelingen die wel wat opleverden steeds
meer vertoond werden
, Vrije associatie = de patiënt wordt aangemoedigd om zijn gedachten en gevoelens vrij te
uiten en alles op te noemen wat hem op dat moment voor de geest komt
Conflict tussen het bewuste deel van de geest, dat de traumatische ervaring onder ogen
wil zien, en het onbewuste deel van de geest, dat de pijn van de traumatische ervaring wil
vermijden
Verklaringen agressief gedrag:
- Biologische verklaring
o Beschadiging frontale hersenen: agressief gedrag (stelen, liegen), depressie
Rechterhelft hersenen: meer activiteit
Linkerhelft hersenen: minder activiteit
o Verstoringen hormoonproductie
Agressie samenhangt met verhoogd testosteronniveau
o Neuronen
Agressie te trage terugvoer van de neurotransmitter serotonine
Door ongeval of erfelijkheid
- Omgevings(sociale) verklaring
o Omgevingsfactoren
Opvoeding (erfelijke factor)
Sociale omgeving (gedragingen en opvattingen)
o Socialisatie = de pogingen van de sociale omgeving om een persoon zover te
krijgen dat hij de geldende oordelen, opvattingen en gedragingen overneemt
o Nature-nurture = discussie over de vraag in welke mate biologische of
omgevingsfactoren van invloed zijn op het menselijk gedrag
Nature standpunt = de ontwikkeling van mensen is grotendeels
afhankelijk van erfelijk/biologisch factoren
Nurture standpunt = de ontwikkeling van mensen grotendeels wordt
bepaald door de omgeving waarin ze leven en de opvoeding die ze
krijgen
- Biosociale verklaring
= dat biologische en omgevingsinvloeden actief door de persoon worden verwerkt
(bepaalt uiteindelijk hoe iemand de omringende wereld interpreteert en daarmee
omgaat)
Hoe een persoon zich ontwikkeld wordt niet alleen bepaald door biologische
en omgevingsfactoren, maar ook door de manier waarop het individu daarmee
omgaat
Samenvatting Hoofdstuk 2
Receptoren = zenuwcellen die in staat zijn prikkels van verschillende aard die van buitenaf
komen op te vangen en door te geven.
- Geluid, druk, smaak, temperatuur en visuele indrukken
Signalen die worden opgevangen door receptoren, worden doorgegeven via
neuronen
Neuronen = bestaat uit een cellichaam, een axon en dendrieten.
Dendrieten ------ cellichaam ------ axonen ------ andere neuronen
(ontvangst (doorvoer (verdere
prikkel) prikkel) doorgifte)