Samenvatting NLT Hersenen en leren:
Hoofdstuk 2:
2.1.1:
Mensen dieren, maar ook apparaten zoals robots, verzamelen informatie uit hun
omgeving en inwendige systeem. Ze verwerken deze informatie om te gebruiken in
hun reactie.
Input Black Box Output
Black box:
- Receptor => zintuig
- Conductor => zenuwstelsel
- effector => spier of klier
Input => prikkel of stimulus.
\__ Waargenomen door receptoren (zintuigen).
Output => reactie op de input.
\__ Uitgevoerd door effectoren (spieren of klieren).
Als er sprake is van een lerend systeem moet het informatie-verwerkende systeem
over een geheugenfunctie beschikken.
Je zou leren dan ook kunnen omschrijven als het vermogen om eerder verkregen
input of ervaringen te kunnen gebruiken in nieuwe situaties.
Vroeger werd ervan uitgegaan dat de black box een niet te onderzoeken onderdeel
is, nu is er juist veel onderzoek naar de black box.
2.1.2
De eerste stap bij leren is het ontvangen van prikkels, zintuigen zorgen ervoor dat
deze prikkels worden omgezet naar signalen die door het zenuwstelsel verwerkt
kunnen worden.
Elk zintuig is gevoelig voor 1 soort prikkel, maar ons lichaam bevat veel verschillende
zintuigen die alle informatie stuk voor stuk waar kunnen nemen.
Sommige zintuigelijke informatie is maar kort aanwezig, niet alle prikkels bereiken
het bewustzijn. Sommige prikkels worden er automatisch uitgefilterd door de
zintuigen, dit omdat de hersenen de stroom van informatie anders niet bij kunnen
houden.
De hersenen hebben het vermogen om prikkels actief te selecteren, door onze
aandacht. Onze aandacht is te vergelijken met een zaklamp, alleen waar je op schijnt
kan je goed waarnemen. Aandacht kan je bewust sturen, maar je aandacht kan
automatisch worden getrokken door betekenisvolle input.
Wil je iets bewust kunnen onthouden moet je er eerst aandacht voor hebben gehad,
bij het wisselen van je aandacht ontstaat er een klein moment dat de aandacht weg
is. Afleiding en multitasking zorgen hierdoor ervoor dat je dingen minder goed kan
onthouden.
,Er zijn ook vormen van leren waarbij je iets niet bewust waarneemt maar toch
onthoudt, dit is het impliciete geheugen, dit wordt onbewust en al doende gevuld.
Zonder dat we het beseffen slaan we de informatie van onze omgeving kort op.
Deze informatie wordt na verloop van tijd vanzelf gewist of onbereikbaar.
Alleen zaken die belangrijk genoeg zijn, omdat we ze bijvoorbeeld moeten gebruiken,
slaan we voor langere tijd in het geheugen op. Echter is deze manier van leren veel
moeilijker te sturen.
Ook veel voorbeelden van motorisch leren gebeuren onbewust, zoals fietsen, je weet
hoe het moet, maar je weet niet hoe je het doet.
2.1.3
Niet alles kan op ieder moment even goed geleerd worden.
Kinderen leren pas bij 6 à 7 jaar hoe ze moeten schrijven, dit komt omdat kunnen
schrijven afhankelijk is van taalvaardigheid en fijne motoriek.
Ook cognitieve ontwikkeling (het verwerven van kennis), is pas mogelijk na een
zekere ontwikkelingsperiode.
Maar zo zijn er ook dingen die je na een bepaalde tijd niet meer kan leren.
Een periode waarin je iets optimaal leert noemen we de gevoelige periode, hiermee
wordt bedoeld dat een specifieke periode in de ontwikkeling ideaal is voor het
aanleren van bepaalde dingen.
Ná de gevoelige periode duurt het aanleren langer en wordt bijna nooit hetzelfde
niveau bereikt.
Nature vs. nurture
Hoeveel en wat ons brein kan leren kan genetisch bepaald zijn (nature) of door veel
oefenen komen (nurture).
Deze kwestie is al jaren een verhit debat. Hoelang je ook traint je zal een hond nooit
kunnen leren praten, maar als je niet opgroeit met taal zal je ook nooit kunnen
spreken.
Tegenwoordig is niemand meer van 1 kant.
Het is vaak een samenhang van beide factoren, maar in verschillende mate.
Algemeen wordt aanvaard dat de kenmerken van het lichaam de grenzen aangeven
van het leren, door veel te oefenen wordt het bestaande versterkt en de plasticiteit
vergroot.
2.2.1
Vormen van leren:
- Imitatie => anderen nadoen
- Trial and Error => vallen en opstaan (net zo lang doorgaan tot het lukt)
- Gewenning => het niet meer reageren op constante prikkels (filteren)
- Inprenting => door gevoelige periode koppelen aan iets
- Conditioneren => nieuwe prikkel aan oude gewoonte koppelen
- Geconditioneerd => aangeleerd
- Operant => toevallig
- Inzichtelijk => eerdere ervaringen toepassen op een nieuw probleem
, 2.3.1
De capaciteit van het korte termijngeheugen is beperkt en afhankelijk van
omstandigheden. Herinneringen in het kortetermijngeheugen gaan snel verloren
tenzij je ze herhaalt.
Vroeger dacht men dat het kortetermijngeheugen een tussenstation op weg naar het
langetermijngeheugen, tegenwoordig denken onderzoekers daar anders over.
Daarom is de term werkgeheugen ingesteld, het werkgeheugen is de plek waar de
informatie wordt verzameld voor denkprocessen. Door onze aandacht wordt
informatie uit het sensorische geheugen gefilterd en doorgestuurd naar het
werkgeheugen, hier blijft de informatie kort beschikbaar. Als de informatie belangrijk
is kan het brein ervoor kiezen die op te slaan in het langetermijngeheugen.
Een deel van de informatie komt van bewuste leerprocessen en een deel komt van
onbewuste leerprocessen.
Het werkgeheugen is een soort schoolbord, de informatie die je nodig hebt laat je
staan en de rest veeg je weg.
2.3.2
De capaciteit van het langetermijngeheugen is moeilijk in te schatten.
Wanneer je iets nieuws leert hoef je niet te vergeten om er ruimte voor te maken,
herinneringen in het langetermijngeheugen kunnen jarenlang blijven.
Waarom sommige informatie wel of niet het langetermijngeheugen bereikt is
onbekend, wel is bekend dat dingen die minder belangrijk zijn sneller weg zijn.
Het langetermijngeheugen kan zelf ook worden verdeeld in meerdere delen:
- Episodisch
- Semantisch
- Motorisch
Het declaratieve geheugen: bewuste herinneringen
Opslaan is belangrijk, maar het terug kunnen halen is minstens zo belangrijk.
Als iets in het langetermijngeheugen is opgeslagen lijk je het vergeten te zijn, totdat
je een paar hints krijgt.
Het declaratieve geheugen is het langetermijngeheugen dat we bewust kunnen
raadplegen.
Het episodisch geheugen bevat verbindingen tussen eigen ervaringen van
gebeurtenissen en je tijdlijn.
Het semantisch geheugen bevat feiten of concepten waarvan we niet meer weten
wanneer ze gemaakt zijn, dit is onze kennis.
Automatisme is tot stand gekomen door leren en is opgeslagen in het procedurele
geheugen/ motorisch geheugen. Dit geheugen wordt tijdens fysieke activiteiten
gebruikt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper irislindeboom. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.