In dit document is een uitgebreide samenvatting, inclusief voorbeelden en tabellen, beschreven. Deze heeft mij persoonlijk erg geholpen met het behalen van het tentamen! ;)
Kennisclips HR-data blok 3
Week 1
KC: Financiële kengetallen: Balans
Balans: een overzicht van bezittingen en vermogen (eigen en vreemd vermogen) op een
bepaald moment.
Activa (Debet +) Passiva (Credit -)
Vaste activa Eigen vermogen
Vlottende activa Lang vreemd vermogen
Liquide middelen Kort vreemd vermogen
Activa
Vaste activa: gaan meer dan 1 productieproces mee (winkelpand, inventaris, machines).
o Immateriële vaste activa: waardes van licenties, goodwill (naamsbekendheid)
Vlottende activa: gaat 1 productieproces mee (voorraad, debiteuren (klanten die rekening
nog moeten betalen, maar wel spullen hebben), overlopende posten)
o Overlopende posten: nog te ontvangen of vooruitbetaalde bedragen
(vooruitbetaalde huur).
Liquide middelen: hiermee kunnen direct rekeningen worden betaald (kas en bank).
Passiva
Eigen vermogen: aandeelvermogen of uit de winst opgebouwde reserves
Lang vreemd vermogen: leningen met een looptijd langer dan een jaar (hypothecaire
leningen, onderhandse leningen en obligatieleningen)
Kort vreemd vermogen: leningen met een looptijd korter dan een jaar (crediteuren
(leveranciers die nog betaald moeten worden), schuld bij de bank, overlopende posten en
nog te betalen BTW)
KC: Financiële kengetallen: Liquiditeit, Solvabiliteit en rentabiliteit
Liquiditeit en solvabiliteit: getallen die iets zeggen over de financiële weerbaarheid van een
bedrijf. Kan een bedrijf aan de betalingsverplichtingen doen?
Je eigen praktijk
Kan je op korte termijn de rekening van je sportclub betalen? (liquiditeit)
o Kijken naar het geld op je rekening en het geld in de portemonnee. Is dit genoeg, dan
ben je liquide genoeg om dit te betalen.
Kan je op lange termijn de tekening van je sportclub en hypotheek betalen? (Solvabiliteit)
o Niet alleen kijken naar korte termijnrekening, maar ook lange termijn. Niet alleen
bankrekening en portemonnee, maar ook bezittingen (auto/geld) die je in verloop
van tijd kan omzetten in geld. Hoe verhoudt zich dit tot de openstaande rekeningen?
Waar op de balans staan de betalingsverplichtingen?
o De credit-kant. Dit is het vreemd vermogen, zowel lang als kort.
Waar op de balans staan de middelen om aan verplichtingen te voldoen?
o Debet-kant. Dit zijn de bezittingen, zoals vaste activa
, Liquiditeit: geeft aan of een bedrijf op korte termijn aan de betalingsverplichtingen kan
voldoen.
Het geld in kas, op de bank, voorraden, want korte termijn verkopen, onbetaalde rekeningen
van klanten, omdat ze op korte termijn worden betaald (liquide middelen en vlottende
activa)
Vervolgens kijk je naar het korte vreemde vermogen: rekeningen op korte termijn.
Liquiditeit: liquide middelen + vlottende activa/kort vreemd vermogen
Current ratio: (vlottende activa + liquide middelen)/ kort vreemd vermogen
Quick ratio: (vlottende activa – voorraad + liquide middelen)/ kort vreemd vermogen
Wat is gezond?
Current ratio = 2 of meer
Quick ratio = 1 of meer
Solvabiliteit: geeft aan of een bedrijf op lange termijn aan de betalingsverplichtingen kan
voldoen
Solvabiliteit: totale activa (totaal linkerkant balans) of totaal vermogen (totaal rechterkant
balans)/ vreemd vermogen x 100%
Gezond is boven de 150%
KC: Financiële kengetallen: rentabiliteit
Rentabiliteit: de verhouding tussen een bepaald inkomen enerzijds en het vermogen
dat dit inkomen heeft voortgebracht anderzijds.
o Vb: €50 rente (=inkomen) in een jaar op een spaarbedrag uit €1000
(=vermogen), dan is de ‘verhouding’ €50/€1000 x 100= 5%
De rentabiliteit zegt iets over winstgevend een onderneming is.
Rentabiliteit eigen vermogen
Beloning verschaffers eigen vermogen/ gemiddeld eigen vermogen x 100
Nettowintst (voor belasting)/ gemiddeld eigen vermogen x 100
Nettowinst (na belasting)/ gemiddeld eigen vermogen x 100
Hoe bereken je het gemiddeld eigen vermogen?
o (Eigen vermogen begin jaar + eigen vermogen eind jaar)/ 2
Rentabiliteit totale vermogen
Beloning verschaffers eigen vermogen + vreemd vermogen/ gemiddeld totaal
vermogen x 100
(Nettowinst (voor belasting) + interestkosten)/ gemiddeld totaal vermogen x 100
(Nettowinst (na belasting) + interestkosten)/ gemiddeld totaal vermogen x 100
Omdat nettowinst (voor belasting) + interestkosten gelijk zijn aan het
bedrijfsresultaat, kan je ook schrijven: bedrijfsresultaat/ gemiddeld totaal vermogen
x 100
Interestkosten vreemd vermogen
Interestkosten/ gemiddeld vreemd vermogen x 100%
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ilsegroot1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.