1.Consumentengedrag: gedrag van personen
- Voor, tijdens en na aankoop/ gebruik van product en dienst
- Evalueren, onderzoeken, voorspellen, beïnvloeden, etc.
De consumenten activiteiten cirkel: Custumor journey:
- Pre-aankoopfase: behoefte bepalen, info
zoeken.
- Aankoopfase: bij dienste inclusief consumptiefase
- Post-aankoopwaarde: gebruiken, evalueren, afdanken
Consumentengedrag heeft betrekking op:
- Producten
- Toerisme
- Diensten
- Ideeën: activiteiten voor niet-commerciele doeleinden (campagne orgaandonatie). Je
neemt het idee over dus is het consumentengedrag.
Consumentenanalyse: vereenvoudigd probleem of maakt probleem juist groter. Maar
vergroot realiteit van het beeld voor een marketeer.
Consument is door technologie beter geinformeerd, hierdoor veeleisender.
Verschil producten en diensten:
- Product is tastbaar, dienst niet
- Product wordt eerst gefabriceerd en later
geconsumeerd, bij dienst is dit gelijktijdig
- Product is gestandaardiseerd, een dienst past
zich aan
- Product kan opgeslagen worden, een dienst
niet
- Producten kunnen opnieuw verkocht worden,
een dienst niet.
, Toerisme is een dienst, toerisme ontstaat pas tijdens de consumptie. Zonder consument
geen toerisme.
- Vaststellen behoefte: situatie waarin consument is anders dan de gewenste situatie -
> behoefte aanwezig
- Info verzamelen: info opzoeken over gewenste product.
- Evaluatie alternatieven: verzamelde info afwegen
- Beslissingen nemen: een van de overwogen alternatieven kiezen en gaan kopen. Ook
beslissing nemen op welke manier. (bestellen/ in de winkel)
- Gebruiken: product verschillende manieren en verschillende momenten gebruiken.
- Evalueren: nagaan of het aan de verwachtingen voldoet. Ervaring delen.
Routinematig beslissingsgedrag: vorige keer was het goed, vertrouwen dat dat nu ook is.
Afwisselingsgericht koopgedrag: af en toe zin in verandering. (Elk jaar ander vakantieland)
Situatiebepalend: afhankelijk van omstandigheden. (Hoge tijdsdruk, stemming)
Impulsief koopgedrag: aankopen doen die niet van te voren waren bedacht.
Hoe beslissingen genomen:
- Deels rationeel, wat is het makkelijkst/ goedkoop
- Deels gevoel, emotioneel
Beslissingen consument beïnvloedt door:
1. Betrokkenheid bij object
- Betrokkenheid bij merk (merk -> gevoel)
- Betrokkenheid bij reizen (social media & influencers)
2. Kennis en ervaring met object
- Kennis en eerdere ervaringen
3. Beschikbaarheid middelen (tijd en geld) Soorten beslissingsgedrag:
- Veel werken/ goede baan
Informatie verzamelen: