Inhoud
- Mamma oncologie: anatomie, techniek
- Endoscopie: techniek (in deze themadag word geen anatomieles gegeven)
- Knie: anatomie, techniek
- Voet/enkel: anatomie, techniek
- Amputatie onderste extremiteiten: anatomie, techniek
- Parotis/struma: anatomie, techniek, specialist
- Cholecystectomie: anatomie, techniek
- Converteren – lieskanaal (canalis inguinalis): anatomie (in deze themadag
word geen techniekles gegeven)
- Hernia’s: anatomie, techniek
- Klein urologie: anatomie, techniek
- Prostaat: anatomie, techniek
,Leerdoelen anatomie
• de bouw, ligging en globale fysiologie van de mammae
beschrijven;
• de relevante anatomische structuren benoemen en
herkennen in een figuur;
• de vascularisatie van de mammae benoemen en
herkennen in een figuur;
• de lymfedrainage van de borstklier beschrijven in relatie tot oncologie;
• de belangrijkste spieren van de thorax, relevant voor
mammachirurgie, benoemen en herkennen in een figuur;
Bouw en ligging. Mama = borst, mammae =
borsten
• Borstklier: glandula mammaria -→
melkproductie (3)
• Ondersteunend bindweefsel (losmazig
bindweefsel) en vetweefsel. Het is eigenlijk
losmazig bindweefsel gevuld met vetweefsel (7)
• Ligamenten van Cooper. Zitten tussen het vetweefsel. Lopen
van het klierweefsel naar de huid, met name aan de craniale zijde
(de bovenkant van de borst).
• Papilla mammaria (mamilla): de tepel waar alle buisjes van het
klierweefsel uit komen (4)
• Areola mammae: tepelhof, de donkere huid rondom te tepel (5)
De ligging van de borst is linea medioclavicularis → in het midden van
de clavicula, ongeveer de 2e tot de 6e rib. De borst ligt voor het grootste
deel op de musculus pectoralis major =1 (de grote borstspier). Hier
onder de pectoralis minor (markering voor lymfeknopen). Ook ligt de 1
borst op de musculus serratus anterior = 2, ook wel de
hulpademhalingsspier genoemd. Ook ligt die mogelijk een klein stuk op
2
de musculus obliquus externus abdominis = 3. Over deze spieren loopt
een fascia (met name over de pectoralis) en hier op ligt dan het klier en
vetweefsel van de borst.
3
Glandula mammaria = borstklier an zich
• Bestaat uit 10 tot 20 lobi glandulae mammariae dus lobjes, op
de foto zie je er 1. Die bestaat weer uit kleinere lobjes, lobuli
glandulae mammaria. Om de lobi ligt bindweefsel met
vetweefsel
• De lobuli hebben afvoerbuisjes (ductus lactifer) die uitkomen
in een gezamenlijke buis, de ductus lactifer colligens.
• Een gezamenlijke lobus met de bijbehorende afvoerbuis
(ductus lactifer colligens) noemen we samen terminal duct
lobular unit (TDLU). Dit is 1 van de 20 met de gezamenlijke
afvoerbuis. Elke lobi heeft dus een eigen afvoerbuis. Voor lacteren bestaan de
uiteindes uit epitheelknoppen.
• In de lobuli vind er veel celdeling plaats na de geboorte waardoor de melkproductie
op gang komt. Door dat de cellen hier sneller delen is dit ook een beruchte plek voor
een maligniteit.
• Alle ductus lactifer colligens komen uit in de tepel.
, De vascularisatie van de mammae
Vanuit de arteria subclavia;
• De A. thoracica interna: aorta → interna → borst → lateralis
(word epigastrica)
• De A. thoracica lateralis: aorta → lateralis → borst → interna
• De A. axillaris
• De A. thoraco dorsalis
De vascularisatie van de mammae anzich
- Verschillende takjes van de a en v thoracica
interna / a mammaria interna
- Verschillende takjes van de a en v thoracica
lateralis / a mammaria externa
- 2e tot 5e intercostale arteriae = vaten tussen
de costae/ribben. Ontspringen vanuit de a
thoracica interna. Op plaatje 1 goed te zien
- Takjes richting de borsten noemen we rami
mammarie, liggen op de fasci
Meer vaten in dit gebied die relevant zijn;
- A en v axillaris: in de oksel
- A en v thoracodorsalis
- V thoraco-epigastrica: ligt veel oppervlakkiger dan de bovenste
twee (word aangegeven met de muis – het blauwe vat). Voert bloed
af richting de v axillaris
Lymfedrainage
Wanneer er onaardigheden in het lichaam zitten probeert het lichaam in
eerste instantie het op te ruimen. Het gaat dan met de lymfeafvoer door het
hele lichaam heen. Lopen rond grote vaten in bepaalde gebieden (subclavia, oksel en
sternum) – axillair, supraclaviculair en parasternaal
- Axillaire en parasternale lymfeknopen liggen rond de borst. In het sternum liggen de
lymfevaten langs de vena thoracica interna maar ook in het axillaire gebied.
- Lymphonodi axillaris. In het axillaire gebied kennen we 3 gebieden (I-III) waarbij je
aan kan geven waar de lymfeknopen zich bevinden. In de oksel zitten de meeste
lymfeknopen, in totaal ongeveer 30 tot 60 lymfonodi axillaris.
▪ 30-60
▪ Levels I-III (oppervlakkig, subcutaan, diep)
- Schildwachtersklier – sentinel node.
Contrastvloeistof in tumorweefsel → naar welke
lymfeknopen word deze vloeistof afgevoerd, dit
noem je de sentinel node. Deze klier kan
onderzocht worden en dan kan er wat gezegd
worden over in hoeverre de cellen verspreid zijn
Innervatie = gevoel/sensoriek
- Nn. Intercostales (rr. Mammari lateralis en medialis). Het gaat via allemaal kleine
takjes vanuit de nervus intercostalis (tussen de 2e tot 6e ribben). De takjes komen
vanuit de ribben naar de oppervlakte
- Nn. Supraclavicularis. Vanuit de nercus
supraclavicularis (boven de clavicula) komen er
rami/takjes naar de borst. Craniaal horen hier te
takken van de plexus cervicalis bij
, 3
Relevante zenuwen OK, voorbnamelijk in okselgebied 2 1
- N. thoracodorsalis (1), de vaten die er
naast liggen zijn de A en V thoracodorsalis 5 4
• Innervatie van de m. latisimus dorsi (4).
Loopt van achter op de rug naar de oksel zodat
die aan de bovenarm hecht
- N. thoracicus longus (2)
• Innervatie m serratus anterior (5). Innerveert de spieren die je ziet. Het
is een hulpademhalingsspier
- N. intercostobrachialis (3). Loopt meer naar lateraal en gaat daarna in
de arm verder. Deze loopt naar de huid en innerveert de sensoriek van de
binnenzijde van de bovenarm
borstklieren ontstaan bij beide geslachten uit melklijsten/epidermislijsten die aan
beide zijden van oksel tot aan de lies lopen. Ook wanneer bij de mens in het hele
gebied van de melklijst in zeldzame gevallen accessoire tepels voor kunnen
komen (polythelie), verdwijnen die in de regel allemaal weer, m.u.v. het thoracale
paar. Uit de twee overgebleven epitheelknoppen ontspruiten tot de geboorte
melkgangen in de subcutis. Pas na de menarche neemt bij meisjes onder invloed
van geslachtshormonen de hoeveelheid stroma toe en profilereren de
klierbuisjes.
Levels lymfedrainage uitgelegd
Level l: onderste axillaire groep (lateraal van de m.
pectoralis minor):
- Lnn. Axillares pectorales
- Lnn. Parammamarii
Level ll: middelste axillaire groep (t.h.v. de m.
pectoralis minor):
- Lnn. Axillares interpectorales
- Lnn. Axillares centrales
Level lll: bovenste, infraclaviculaire groep (mediaal
van de m. pectoralis minor):
- Lnn. Axillares apicales