Aantekeningen PowerPoint
Les 1 verstoorde ontwikkeling van het kind
Classificatie: indeling, ordening in categorieën, gedragskenmerken, symptomen worden
gegroepeerd
Wat is er aan de hand?
Diagnostiek: verklaringsproces van (voort)bestaan van deze specifieke klachten
Waarom blijven deze problemen bij dit kind in dit gezin welke betekenis heeft dit voor hen?
Epidemiologie: % van een stoornis in een populatie (groep) per leeftijd in een bepaalde
periode
Hoe vaak komt een stoornis voor?
Ontwikkelingspsychopathologie Jakop Rigter
o Voeger en nu: ervaringen beïnvloeden geschiedenis en geschiedenis beïnvloed
ervaringen
o Dynamisch perspectief: kind factoren, ouder- en gezinsfactoren, omgeving- en
maatschappijfactoren
o Normale ontwikkeling: gemiddelde, meest voorkomend
o Afwijkende ontwikkeling: afwijkende kenmerken van gedrag van kind in die leeftijd
Ontwikkelings-psychopathologie DSM 5
o Classificatie EN Diagnostisch instrument?
o Handboek voor psychiatrie (medisch)en problemen (integratief) bij kind en jeugdige
o Geeft kenmerken van stoornissen, (gedrag)problemen die tot opvoedvragen en lijden
zorgen voor kind en opvoeder
o Verschillen tussen jongens en meisjes, en culturele en maatschappelijke invloeden,
normen en waarden.
o Risico- en beschermende factoren
o Ernst, leeftijd, comorbiditeit
DSM 5 de vijf assen
1. klinische stoornissen, andere aandoeningen
2. persoonlijkheid stoornissen, zwakzinnigheid
3. somatische aandoeningen
4. psychosociale en omgevingsproblemen
5. algehele beoordeling van het functioneren
Diagnose stellen op basis van:
o Licht, matig, zwaar
o Aantal symptomen of kenmerken.
,Epidemiologie:
wat is er aan de hand en hoe komt dat?
o Prevalentie: hoe vaak komt de stoornis voor in een leven, jaar, maand, in een bepaalde
leeftijdsgroep?
o Incidentie: toename van aantal nieuwe gevallen p/j
o Comorbiditeit : meerdere stoornissen gecombineerd
o 35 % van kids heeft stoornissen gehad, 3,5 % ernstig
o Instrumenten: DISC, CBCL, Observatie, Testen
o Drie aanmeld factoren voor hulp:
o Ernst, leeftijd, en combinatie van kind en gezin
Theorieën over ontwikkeling
o Ieder kind is uniek
o Ontwikkelen, opgroeien gaat over ontwikkelen en opvoeden, verwerven van
vaardigheden, voldoen aan taken
o Gedrag ontwikkelt zich in wisselwerking tussen de
o Kenmerken van het kind en die van de omgeving
o Gedrag kent verschillende vormen betekenissen.
o Er is altijd sprake van meerdere factoren die invloed
o Uitoefen op het ontwikkelen van gedrag
o Bio ecologisch systeem model: Beschermende en bedreigende factoren
Ecologisch systeem (Bronfenbrenner) Bio-, psycho-, sociaal model
o Intrapersoonlijke factoren (conatief/temperament)
o Micro-systemen (directe relaties)
o Meso-systemen (school, buurt, wijk)
o Exo-systemen (vriendenkring, werkkring ouders)
o Macro-systemen (wetgeving, instituties, media, jeugdcultuur)
, o Chrono-systeem bio-psychosociale ontwikkeling door de tijd (generatieverschillen door
de tijd en cultuur)
Uitgangspunten Eco systeemmodel
o Van een lineair naar een circulair verklaringsmodel
o Intern locus of control; kind zoekt actief invloed op eigen leven, extern locus staat voor
sterke invloed van buitenaf
o Synergie: Meerdere factoren beïnvloeden de ontwikkeling, soms remmend soms
versterkend
o Ontwikkeling opgaven kennen een bepaalde periode, zijn soms cultureel bepaald, en
hebben invloed op het kind gedrag in een latere levensfase
o Opvoeders maken door hun opvoeding, het volbrengen van ontwikkelopgaven voor het
kind makkelijker of moeilijker
Ontwikkelopgaven: en > Opvoedtaken
o Baby/peuter: fysiol.zelfregulatie, hechting, exploratie, autonomie, individuatie > sensitief
en responsief, en steunend zijn.
o Peuter/kleuter: geheugen, omgang peers, internaliseren omgevingseisen, sexerol
>sensitief voor denken, positief en bevestigend zijn, soepel zijn bij ambiguïteit,
disciplinering en sexe specifieke benadering bij het kind.
o Basisschool kind: inlevingsvermogen, acceptatie peers, taal en rekenen, ijver > omgaan
peers, onderwijs, waardering, autoritatieve opvoedstijl
o Adolescent: zelfstandigheid, omgang eigen en andere sexe, eigen waarden en identiteit,
school, beroep en samenleving > steun, tolerantie, grenzen en voorbeeldfunctie.
Vormen van diagnostiek
o Het diagnostisch gesprek (interview)
o Observatie
o Casuïstiek overleg (collegiaal)
o Multidisciplinair overleg
o Diagnostisch onderzoek (diagnosticus)
o Informanten (andere bronnen)