100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Psychologie UU - uitgebreide samenvatting voor Sociale Psychologie (jaar 1, blok 2), behaald met een 7 €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Psychologie UU - uitgebreide samenvatting voor Sociale Psychologie (jaar 1, blok 2), behaald met een 7

 10 keer bekeken  0 keer verkocht

In deze samenvatting komen hoofdstuk 1 & 3 t/m 13, SP in actie 1, 2 & 3 én aantekeningen van hoorcolleges 11, 12 en 13 (die niet in het boek staan) aan bod. Deze samenvatting is voor het tentamen voor Sociale Psychologie van de studie Psychologie aan Universiteit Utrecht.

Voorbeeld 4 van de 34  pagina's

  • Nee
  • 1, 3 t/m 13
  • 28 februari 2023
  • 34
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (83)
avatar-seller
nicolejdikkeboer
College 1, Hoofdstuk 1 Introductie in de sociale psychologie
Bij sociale psychologie wordt er naar het individu in een sociale groep gekeken.
Bij sociologie wordt er naar groepen mensen gekeken (maatschappij, leeftijden, landen).
Bij persoonlijkheidspsychologie wordt er naar individuele verschillen tussen mensen
gekeken.

Sociale invloed = de invloed die andere mensen hebben op een individu in de groep (ook bij
denkbare aanwezigheid).
Kan tot stand komen door:
- Directe invloeden: overtuigen of groepsdruk
- Aanwezigheid: vertonen van sociaal wenselijk gedrag
- Niet direct aanwezig: waarden en normen van ouders

Filosofie = de eerste wetenschap.

Verschil met vroeger: de nadruk in de wetenschap nu ligt meer op de empirie (wetenschap dat
berust op onderzoeken en experimenten).

Versimpeling van gebeurtenissen = na het plaatsvinden van een schokkende/traumatische
gebeurtenis, willen we deze verklaren (waarom? Hoe? Wat?). Door het verklaren versimpelt
de gebeurtenis.
Belangrijk onderdeel van versimpeling: aanwijzen van een dader/schuldige.

Kanttekening sociale psychologie: er is nog niet bepaald of de bevindingen van nu
universeel zijn (of ze voor iedereen gelden), omdat ze nog niet in alle werelddelen zijn
getoetst.
Cross-cultureel onderzoek = manier om te bepalen of een bevinding universeel is. Hierbij
worden de bevindingen in meerdere culturen getoetst, waardoor er uitspraken over een
grotere groep mensen kan worden gedaan.

Fundamentele attributiefout = het onderschatten van de omgeving en het overschatten van
de persoonlijkheid. Deze fout wordt universeel gemaakt door mensen en is een vorm van het
versimpelen van de wereld.
dat waar een persoon geen invloed op heeft wordt onderschat, en dus zal het wel aan de
persoonlijkheid van iemand liggen als diegene te laat komt (terwijl eigenlijk de brug open
stond en het dus aan de omgeving te verwijten is).
één van de belangrijkste uitgangspunten van sociale psychologen!

Een individu beïnvloedt ook zijn omgeving.
De situatie beïnvloedt het gedrag.
Gedrag is afhankelijk van de interpretatie (construal) van de omgeving.

Sociaal psychologen onderzoeken hoe mensen hun omgeving waarnemen en interpreteren.
Minder relevant is om te onderzoeken wat er daadwerkelijk in die omgeving afspeelt.

Behaviorisme (Pavlov, Watson en Skinner)
Hierbij wordt er alleen gekeken naar de eigenschappen van de omgeving om menselijk gedrag
te begrijpen. Dit wordt gedaan door te kijken naar hoe positieve en negatieve gebeurtenissen
gedrag belonen/bekrachtigen of straffen/inhiberen.
geen onderzoek naar cognitie, want “te vaag concept”

,Kritiek: veel situaties zijn te complex om te kunnen verklaren aan de hand van bekrachtiging
of inhibitie.

Gestaltpsychologie (Koffka, Köhler en Wertheimer)
Het bestuderen van de subjectieve manier (mening) waarop objecten in de gedachten
verschijnen (dus waarneming en interpretatie).
het geheel is groter dan de som der delen.

Naïef realisme = de overtuiging dat de eigen ideeën/gedachten beter/meer
doordacht/logischer zijn dan die van anderen.
hierdoor bijv. problemen bij de jury van een rechtszaak of onderhandelingen tussen landen
is een vorm van construal/interpretatie

Basismotieven die bepalen hoe iemand een situatie interpreteert:
- Self-esteem approach: de behoefte om je goed te voelen over jezelf
- Social cognition approach: de behoefte om accuraat te zijn

Self-esteem approach (eigenwaarde benadering): eigenwaarde verschilt per persoon.
Wanneer het lastig is om het gevoel van eigenwaarde hoog te houden, wordt de realiteit
mooier gemaakt dan dat het in werkelijk is (ten koste van de behoefte om accuraat te zijn).
Door bijv. gedrag uit het verleden goed te praten.
Er wordt vaker gekozen voor het redden van de eigenwaarde ten koste van de accuraatheid
dan andersom.
Het bang maken van iemand kan soms averechts werken: mensen kunnen ontkennen dat iets
hen kan overkomen.

Social cognition approach (sociale cognitie benadering): de manier waarop een individu
naar zichzelf en de wereld kijkt om de wereld te kunnen voorspellen (sociale cognitie). We
willen dat dit beeld juist is. Hiervoor is vaak te weinig tijd of doorzettingsvermogen.
bijv. je wil bij het kopen van chocolade een verantwoorde keuze maken door te kiezen voor
een merk waar ‘fairtrade’ en ‘biologisch’ op staat.
Self-fulfilling prophecy = een bepaald beeld/overtuiging kan het verwachte gedrag
daadwerkelijk veroorzaken, en interfereert dus met het vormen van een volledig en
accuraat beeld.
als iemand verwacht slecht te presteren, dan zal gedrag ertoe leiden dat iemand ook
daadwerkelijk slecht presteert.

Motieven voor het onderzoeken en begrijpen van sociale invloeden:
- Erkennen dat we nieuwsgierig zijn
- Oplossen van sociale problemen door het vinden van de oorzaken van gedrag
- Bevorderen van prosociaal gedrag (altruïsme, tolerantie)

College 2, Hoofdstuk 8 Sociale beïnvloeding
Conformiteit = een gedragsverandering door de invloed van andere mensen (echte en/of
ingebeelde).
Blinde gehoorzaamheid = mogelijk gevolg van conformiteit, waardoor mensen gekwetst of
gewond kunnen raken. Alles zomaar aannemen van anderen.

Drie factoren die leiden tot conformiteit:
- Onduidelijke situatie

, - Crisissituatie: vaak gepaard met een onduidelijke situatie
- De anderen zijn experts (al kunnen die het ook mis hebben)

Twee redenen om te conformeren:
 Informatieve sociale invloed = de situatie is onduidelijk/onbekend waardoor we
conformeren. Je kijkt naar anderen voor informatie over de situatie. Handig voor het
dagelijks functioneren.
o Persoonlijke acceptatie = conformeren met de overtuiging dat wat anderen
doen/zeggen juist is (ook al is het dat soms niet).
o Publiekelijke volgzaamheid = conformeren zonder de overtuiging dat wat
anderen doen/zeggen juist is (en dus gewoon maar volgen).
informatieve sociale invloed wordt gebruikt om ongewild gedrag te verminderen.
als een keuze belangrijk is, dan zijn we vatbaarder voor informatieve sociale
invloeden.
 Normatieve sociale invloed = je wil niet buiten de groep vallen door iets anders te
doen dan de anderen (dus om geaccepteerd te worden). Hierdoor doen mensen soms
dingen waar ze niet 100% achterstaan en dingen die ze zonder groepsdruk niet zouden
doen.
Asch: ook als de situatie duidelijk is, is er veel normatieve sociale invloed
experiment met drie lijnen. Een groep die samenspant met de onderzoeker en expres
het verkeerde antwoord geeft. Individu volgt de groep om niet dom te worden
gevonden (ook al is het duidelijk wat het juiste antwoord is).

Normatieve sociale invloed heeft andere gevolgen dan informatieve sociale invloed:
Aanpassen aan de groepsnormen resulteert namelijk wel in publiekelijke volgzaamheid, maar
niet in persoonlijke acceptatie van de gedachten en gedragingen. Dus wel volgen, maar er niet
volledig achterstaan.

Tijdens het conformeren zijn de amygdala (emoties) en rechter caudate nucleus (sociaal
gedrag) actief.
niet conformeren veroorzaakt dus ook echt ongemak, weliswaar biologisch.

De mensen die conformeren rapporteren zelf dat ze niet beïnvloed waren door de anderen.

Sociale impacttheorie = verklaring voor het feit dat mensen niet altijd toegeven aan
groepsdruk (dus niet altijd conformeren). De kans waarin je conformeert is afhankelijk van
drie variabelen:
- Kracht: hoe belangrijk is de groep voor je? Hoe belangrijker, hoe meer kans op
conformatie.
- Nabijheid: hoe sterk ben je gerelateerd aan de groep? Hoe meer gerelateerd, hoe meer
kans op conformatie.
- Aantal: hoeveel mensen zitten er in de groep? Conformiteit neemt toe als het aantal
mensen toeneemt, maar vanaf vier of vijf mensen neemt het niet meer toe.

Idiosyncrasy credits = bouw je op als je aan een groep conformeert. Geeft je de mogelijkheid
om het ook oneens te zijn met de groep (je kan een keer afwijken, bijv. door je huiswerk één
keer niet te maken).

, Minderheidsinvloed = de minderheid beïnvloedt het gedrag/overtuigingen van de
meerderheid. Hierbij is consistentie belangrijk, iemand moet de opvattingen al jarenlang
hebben.

Volgens Cialdini (1991) zijn er twee soorten normen.
 Injunctieve normen = het beeld dat we hebben over welke gedragingen wel en niet
goedgekeurd worden.
geen troep op de grond gooien
bloed doneren is goed
geen alcohol onder de 18
 Descriptieve normen = het beeld dat we hebben over hoe mensen zich
daadwerkelijk gedragen, ondanks de goed- of afkeuring.
toch troep op de grond gooien
bloed doneren gebeurt niet vaak
toch alcohol drinken op 17-jarige leeftijd
Het ingrijpen met injunctieve normen is effectiever voor goed gedrag dan descriptieve
normen. Omdat de injunctieve norm aansluit op de normatieve conformiteit.

Voorbeeld:
Belangrijk vinden dat het huis schoon is, maar als het altijd een rotzooi is.
wel injunctieve norm: schoon huis
geen descriptieve norm: het is altijd een rotzooi

Boemerangeffect = een tegengesteld effect bij mensen die onder het gemiddelde zitten. Bijv.
poging tot het veranderen van gedrag door te benoemen hoeveel energie er gemiddeld
verbruikt wordt.
bijv. gemiddelde is 500 euro, maar jij verbruikt 300 euro, je zit onder het gemiddelde en zal
je dus niet aanpassen.
door een descriptieve én een injunctieve norm te gebruiken, wordt het boemerangeffect
tegengegaan.

Foot-in-the-doortechniek = eerst toestemmen voor een klein verzoek, daarna meer kans op
toestemming bij een groter verzoek.
Door-in-the-facetechniek = eerst afwijzen van een groot verzoek, daarna meer kans op
toestemming bij een kleiner verzoek.

Propaganda = techniek om een bepaald doel door te drukken bij een grote groep mensen,
d.m.v. manipulatie, misleiding en emotioneel geladen informatie.

Experiment van Milgram (1963): kort gezegd het experiment waarbij een proefpersoon een
ander elektrische schokken moest toedienen onder toezicht van de onderzoeker (autoriteit).
In kleine stappen werden de schokken steeds verhoogt.
- Normatieve sociale invloed: bang dat onderzoeker teleurgesteld/boos zou worden als
proefpersoon zou stoppen met toedienen. We willen geaccepteerd worden.
- Informatieve sociale invloed: situatie is onduidelijk en proefpersoon neemt alles van
de onderzoeker aan.
- Conformeren aan de verkeerde norm: omdat alles in het experiment elkaar snel
opvolgde, was het moeilijk om in te zien dat de norm die eerst logisch was, later niet
meer logisch is, hierdoor is het moeilijk om van de norm af te stappen.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nicolejdikkeboer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77254 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49
  • (0)
  Kopen