Belastingrecht/Fiscaalrecht
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Belastingrecht in Nederland..............................................................................................1
Hoofdstuk 2: Formeel belastingrecht.....................................................................................................3
Hoofdstuk 3: Kennismaking met de inkomstenbelasting........................................................................7
Hoofdstuk 4: Winst uit onderneming...................................................................................................11
Hoofdstuk 5: Inkomen uit werk en woning...........................................................................................17
Hoofdstuk 6: Inkomen uit aanmerkelijk belang....................................................................................20
Hoofdstuk 7: Inkomen uit sparen en beleggen.....................................................................................22
Hoofdstuk 8: Loonbelasting..................................................................................................................24
Hoofdstuk 9: Vennootschapsbelasting.................................................................................................28
Hoofdstuk 10: Omzetbelasting.............................................................................................................29
Hoofdstuk 1: Belastingrecht in Nederland
1
,1.1 Waarom belastingen
Iedereen in Nederland maakt gebruik van voorzieningen die de overheid onderhoudt of maakt.
Ook zorgt de overheid voor rechtspraak, cultuur, financiële bijstanden, zorg voor ouderen en
subsidies.
De overheid haalt geld uit:
- Belasting
- Inkomsten uit aardgas
- Inkomsten winstuitkeringen door bedrijven waarvan de overheid (gedeeltelijk) eigenaar is
- Inkomsten uit premies sociale verzekeringen > hiermee worden sociale uitkeringen betaald
De overheid wilt gedrag stimuleren door belastingheffing met bepaalde regels of aftrekposten.
Draagkrachtbeginsel: degene die het sterkste is, draagt de zwaarste lasten.
- Hoe hoger je inkomen, hoe meer belasting je betaald.
Profijtbeginsel: degene die profijt heeft van bepaalde voorzieningen, betalen hier ook voor.
1.2 Soorten belastingen
Er zijn veel verschillende soorten belastingen, namelijk:
- Inkomstenbelasting (IB): wordt betaald over inkomsten van natuurlijk persoon.
- Vennootschapsbelasting (VPB): wordt betaald over winst van rechtspersoon.
- Loonbelasting (LB): wordt berekend over loon van werknemer.
- is een voorheffing op de inkomstenbelasting.
- Omzetbelasting (OB): wordt in rekening gebracht door ondernemers en wordt geheven over de
levering van goederen en diensten door ondernemers.
- Dividendbelasting (Div.): wordt betaald over de winstuitkering van aandelen.
- Erfbelasting: wordt betaald over een erfenis.
- Schenkbelasting: wordt betaald over een gekregen schenking.
- Kansspelbelasting: wordt betaald over gewonnen prijzen.
- Overdrachtsbelasting (OVB): wordt betaald bij het verkrijgen van een onroerend goed.
- Motorrijtuigenbelasting: wordt betaald bij het hebben van een auto of motorrijwiel.
- Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM): wordt betaald bij registratie van een auto of
motorrijwiel.
- Accijnzen: wordt geheven op bijvoorbeeld alcohol en tabak.
- Milieuheffingen/belastingen op milieugrondslag: belasting op leidingwater, kolenbelasting en
energiebelasting.
- Provinciale belastingen en gemeentelijke belastingen:
- Provinciale belastingen/Rijksbelastingen: bijvoorbeeld IB, LB en OB, milieuheffingen.
- Gemeentelijke belastingen: bijvoorbeeld onroerende zaakbelasting en hondbelasting,
verontreinigingheffingen.
1.3 Vindplaatsen
We kunnen op verschillende plaatsen bronnen van belastingrecht vinden, namelijk:
2
,- Belastingwetgeving:
- Worden gemaakt op minister en behandeld door Eerste en Tweede Kamer.
- Materiële belastingwetgeving: waarover + hoeveel + door wie (bijv. Wet op IB, Wet op OB, Wet op
LB, Wet VPB).
- Formele belastingwetgeving: hoe + wanneer komt de belasting bij de overheid (bijv. Awb en
AWR).
- Uitvoeringsregelingen en uitvoeringsbesluiten:
- Worden gemaakt door minister van Financiën.
- Uitvoeringsregeling: ministeriële regeling.
- Uitvoeringsbesluit: Algemene maatregel van bestuur.
- Richtlijnen:
- Afspraken binnen EU
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur:
- Gaat om in feite om gedragsregels.
- Vertrouwensbeginsel: het vertrouwen dat de belastingplichtige mag ontlenen aan gedragingen
van de overheid.
- Gelijkheidsbeginsel: het gelijk behandelen van gelijke gevallen.
- Jurisprudentie:
- De uitspraken van rechters.
- Resoluties:
- Extra uitleg van een wetsartikel.
- Vraag- en antwoordbesluiten.
Hoofdstuk 2: Formeel belastingrecht
2.1 Materieel en formeel belastingrecht
3
, Materiële belastingwetgeving: waarover + hoeveel + door wie (bijv. Wet op IB, Wet op OB, Wet op
LB, Wet VPB).
Formele belastingwetgeving: hoe + wanneer komt de belasting bij de overheid (bijv. Awb en AWR),
ook de manier waarop aanslagen worden vastgesteld. En de verplichtingen van de belastingbetaler.
2.2 Woon- en vestigingsplaats, partner
Natuurlijk persoon woont niet in Nederland, maar krijgt wel inkomen uit Nederland >
belastingplichtig voor de Wet op IB.
Lichamen die in Nederland gevestigd zijn > belastingplichtig voor de Wet op VPB.
2.3 Aangifte en aanslag
2.3.1 Aangifte
In een aangifte vraagt de Belastingdienst gegevens die van belang zijn voor het vaststellen van de te
betalen belasting. Iedereen die een aangifte krijgt, moet dit ook daadwerkelijk doen. De aangifte
wordt voldaan als alle gegevens erin staan, ondertekend is en verstuurd is naar de Belastingdienst.
Termijn waarin dit moet staat vast, maar kan op verzoek worden verlengd.
Burgerservicenummer: iedere burger die belastingplichtig is heeft dit.
2.3.2 Aanslagen
- Aanslagbelastingen: uit de gegevens van aangifte zal het te betalen bedrag worden bepaald en deze
wordt vastgesteld in de aanslag.
- het vaststellen van een aanslag gebeurt door het opmaken van een aanslagbiljet
- deze wordt verstuurd naar de belastingplichtige
- Ambtshalve aanslag: vereiste aangifte is niet voldaan, dus de inspecteur maakt een aanslag met
een schatting van het inkomen.
- is altijd een definitieve aanslag
- Belastingschuld: ontstaat aan het einde van een tijdvak waarover de belasting wordt geheven.
- 3 jaar uitstel en verlenging is gelijk aan aantal maanden dat het uitstel verleend is.
- Voorlopige aanslag: aanslag wordt binnen enkele weken na indienen van aangifte opgelegd >
betaling kan sneller plaatsvinden.
- er moet altijd een definitieve aanslag volgen
- belastingrente: hoe later we betalen, hoe hoger de rente > rede voor voorlopige aanslag
- Definitieve aanslag: de definitieve aanslag.
- Navorderingsaanslag: kan alleen worden opgelegd als er al een definitieve aanslag is als de
aangifte achteraf toch niet geheel juist was.
- Conserverende aanslag: een aanslag die wordt opgelegd, maar nog niet betaald hoeft te worden.
- Een aanslag kan negatief zijn > Belastingdienst doet belastingteruggave.
- Aangiftebelastingen: de belastingplichtige rekent zelf belasting uit, dus geen aanslag nodig.
- Naheffingsaanslag: wordt opgelegd als er geen aangifte wordt gedaan.
- ook opgelegd bij wel doen van aangifte, maar deze hoef je dan niet te betalen
2.3.3 Navorderingsaanslag
Navorderingsaanslagen kunnen alleen worden opgelegd bij aanslagbelastingen.
4