Vermogensrecht
Inhoudsopgave
Verbintenissenrecht...............................................................................................................................2
Hoofdstuk 1: Verbintenissenrecht: plaatsbepaling.............................................................................2
Hoofdstuk 2: Rechtsfeiten..................................................................................................................6
Hoofdstuk 3: Wilsontbreken, nietigheid en vernietigbaarheid...........................................................8
Hoofdstuk 4: Ontstaan van verbintenissen uit overeenkomst..........................................................12
Hoofdstuk 5: Inhoud van verbintenissen uit overeenkomst.............................................................14
Hoofdstuk 6: Nakoming van verbintenissen.....................................................................................16
Hoofdstuk 7: Onrechtmatige daad...................................................................................................21
Hoofdstuk 8: Schade.........................................................................................................................24
Hoofdstuk 9: Andere verbintenissen uit de wet...............................................................................26
Goederenrecht.....................................................................................................................................27
Hoofdstuk 5: Goederenrecht............................................................................................................27
1
,Verbintenissenrecht
Hoofdstuk 1: Verbintenissenrecht: plaatsbepaling
1.1 Inleiding
Contracten (overeenkomsten) en aansprakelijkheid voor schade zijn de hoofdonderwerpen van het
verbintenissenrecht.
Verbintenis: iets wat je volgens het recht verplicht bent om te doen of te laten.
- er zijn minimaal twee partijen betrokken.
- komt je je verplichting niet na? > dan ben je aansprakelijk voor de gevolgen.
Prestatie: verplichting tot het doen/nalaten.
- moet op geld waardeerbaar zijn.
Verbintenissen kunnen op twee manieren ontstaan:
- uit de wet
- uit overeenkomst
1.2 Verbintenissen uit overeenkomst
Uit een overeenkomst vloeien rechten en verplichtingen voort: verbintenissen.
Een overeenkomst wordt gezien als een afspraak tussen twee partijen en komt tot stand door
aanbod en aanvaarding. Hierbij is van belang dat er een wilsovereenstemming is (wil van de twee
partijen stemt overeen).
Tenietgaan van een verbintenis: verbintenis is nagekomen en houdt zo op met bestaan.
Rechtsobjecten: verplichtingen (prestaties).
- doen: betaling van geldsom, levering van goed of verrichten van dienst.
- nalaten
Rechtssubjecten: dragers van rechten en plichten.
Schuldeiser (crediteur): heeft recht op prestatie.
Schuldenaar (debiteur): verplicht prestatie te verrichten.
Wanprestatie: verbintenis wordt niet nagekomen, zoals afgesproken (ook wel tekortkoming in de
nakoming).
1.3 Verbintenissen uit de wet: onrechtmatige daad
Onrechtmatige daad: inbreuk op het recht.
- ontstaan maar één verbintenis.
Ook al pleeg je per ongeluk een onrechtmatige daad, ben je nog steeds wettelijk aansprakelijk.
- hiertegen kan je een verzekering sluiten, de WA-verzekering.
- is weer een overeenkomst tussen jou en verzekeraar.
- biedt geen bescherming bij opzettelijk/expres plegen van onrechtmatige daad.
1.4 Andere Verbintenissen uit de wet: rechtmatige daad
Rechtmatige daden: situaties waarbij een verbintenis ontstaat, zonder dat er een overeenkomst
nodig is.
- Onverschuldigde betaling: per ongeluk geld storten op de niet gewilde rekening.
- Onrechtvaardigde verrijking: het onterecht krijgen van iets.
- Zaakwaarneming: iemand behartigd, zonder daartoe verplicht te zijn, de redelijke belangen van een
ander.
2
,1.5 Verbintenissenrecht: onderdeel van het privaatrecht
Eén van de belangrijkste taken van het verbintenissenrecht is het oplossen van situaties waarin
partijen bij een overeenkomst een meningsverschil hebben.
Privaatrecht (ook wel burgerlijk of civiele recht): verhouding (rechts)personen onderling en
verhouding (rechts)personen en hun vermogen.
1.6 Privaatrecht: vermogensrecht en personenrecht
Privaatrecht wordt onderverdeeld in:
- Personenrecht: regels wie drager kunnen zijn van rechten en plichten.
- personen- en familierecht: regels voor natuurlijke personen.
- rechtspersonenrecht: regels voor rechtspersonen.
- Vermogensrecht: alles wat een natuurlijk persoon/rechtspersoon bezit en op geld waardeerbaar is.
- verbintenissenrecht: regels over hoe je je vermogen kunt verhandelen en schade van vermogen.
- goederenrecht: regels over waaruit het vermogen bestaat.
- regelt relatie van persoon tot zijn goederen.
1.7 Overheid en privaatrecht
Regels voor privaatrecht worden door de wet opgesteld.
In het privaatrecht heeft iedereen dezelfde bevoegdheden.
Handhaving van privaatrecht ligt bij de burgers zelf. Je kan bijvoorbeeld naar de rechter toe stappen.
- deze rechter heeft weer publiekrechtelijke bevoegdheden, die de burgers niet hebben.
De overheid kan privaatrechtelijk handelen door: te kopen, te huren, overeenkomsten te sluiten, etc.
1.8 Privaatrecht: Wetgeving
Het verbintenissenrecht is vooral geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Maar ook het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering en Faillissementswet spelen een rol.
1.9 Opbouw en structuur van het Burgerlijk Wetboek
Boek 1: Personen- en familierecht
- regelt betrekkingen tussen echtgenoten, ouders en kinderen.
- regelt positie van mensen die niet in staat zijn om hun eigen zaak te behartigen.
Boek 2: Rechtspersonen
- regelt oprichting, bevoegdheden en bestuur van rechtspersonen.
Boek 3: Vermogensrecht
- regelt rechtshandelingen.
Boek 4: Erfrecht
- regelt wie erfgenamen zijn, hoe erfenis verdeeld wordt en hoe testament er uit ziet etc.
Boek 5: Zakelijke rechten
- regelt goederenrecht.
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
- regelt overeenkomsten, onrechtmatige daden en schade.
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
- regelt arbeids-, koop- en huurovereenkomsten.
Boek 7A: Bijzondere overeenkomsten: vervolg
- regelt koop op afbetaling en verbruikleen.
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
- regelt overeenkomsten op gebied van verkeer en vervoer.
Boek 10: Internationaal privaatrecht
- regelt wet wanneer verdragen of gemaakte afspraken geen uitsluitsel bieden.
3
, 1.10 Gelaagde opbouw van het BW
De BW kent een gelaagde opbouw, van algemeen naar bijzonder.
Elke Boek van de BW is onderverdeeld in Titels. Deze Titels zijn weer onderverdeeld in Afdelingen.
Deze Afdelingen kunnen weer onderverdeeld worden in Paragrafen. En in deze Paragrafen of
Afdelingen vind je de wetsartikelen.
1.11 Notatie van wetsartikelen
De BW heeft een speciale manier van notatie.
Artikel 7:1 BW = Artikel 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 6:162 lid 3 = Artikel 162, lid 3 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 6:80 lid 1 sub a BW = Artikel 80, lid 1, sub a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
1.12 Beginselen en uitgangspunten van het privaatrecht
Enkele beginselen van het privaatrecht zijn:
1. Contractsvrijheid
- uitgangspunt: je bent vrij om overeen te komen wat zij willen (zolang het niet in strijd is met de
wet, openbare orde of goede zeden).
2. Pacta sunt servanda
- uitganspunt: overeenkomsten moeten worden nagekomen.
3. Vromvrijheid
- uitgangspunt: alles mag op de manier zoals je wilt, tenzij de wetgever hier expliciet van afwijkt.
- bestaan een paar uitzonderingen.
- verschil dwingend recht en aanvullend (regelend) recht.
4. De redelijkheid en billijkheid
- uitgangspunt: als er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt, en de wet ook geen aanvullende
bepaling geeft, dan heeft de redelijkheid en billijkheid een aanvullende werking.
- verwijst naar ons verstand en rechtsgevoel.
- derogeren: afwijken van of een uitzondering vormen op.
5. Bijzonder gaat voor algemeen
- uitgangspunt: bijzondere wetten gaan voor de algemene wetten.
1.13 Procederen in het privaatrecht: materieel en formeel recht
Materieel recht: inhoudelijk, wie heeft in welke situatie recht waarop.
Formeel recht: procedures, hoe verlopen deze.
Hoofdregels:
- ‘wie eist, bewijst’ (correcter: ‘wie stelt, bewijst’)
- rechter is vrij is zijn waardering van bewijs
- bewijslast omkeren
Kosten van procederen: kosten van advocaat en griffierecht.
Veel bedrijven hebben een juridische afdeling, om conflicten zo veel mogelijk tegen te gaan en advies
te krijgen waar nodig is. Ze moeten een balans zien te vinden tussen risico’s voorkomen en risico’s
accepteren. Meestal proberen ze eerst in der minne te schikken: onderling overleg om iets op te
lossen.
4