Aflevering 8. Vrede en Veiligheid I
Blok A: inrichting en functioneren van internationale organisaties
Het totale aantal gewapende conflicten is de afgelopen eeuw markant afgenomen. Daar heeft het
internationaal recht ook zeker wat mee te maken. Het gaat bij internationale organisaties om
constructies die door staten worden opgericht voor een bepaald doel, een doel dat ook die staten
gemeenschappelijk voor ogen hebben. Sommige spreken ook wel van internationale
gouvernementele organisaties, omdat het dus staten zijn die met elkaar proberen om bepaalde
publieke doelen gediend te krijgen. Dit dan ter onderscheiding van Ngo’s: die komen voort uit een
privaat initiatief. Als we het hebben over internationale organisaties dan wordt bedoeld de
internationale gouvernementele organisaties.
- Een voorbeeld is de WTO, opgericht om het internationale economische verkeer, met name
het handelsrecht, te bevorderen en te reguleren.
à Mede gelet op dit soort taken hebben een behoorlijk aantal internationale organisaties eigenlijk
direct of indirect invloed op vrede en veiligheid. Dat is misschien evident voor sommige organisaties
zoals bijv. de NAVO en de VN, maar denk ook aan de WTO, want als de WTO succesvol is in zijn
missie, dat betekent meer welvaart en meer economische groei en als er sprake is van meer welvaart
en meer economische groei, is er minder risico op conflicten. Dus vrede en veiligheid zijn daarmee
gediend.
- Bij de FAO kunnen we ook een koppeling maken met vrede en veiligheid, zo langer maar
voldoende aandacht is voor landbouw en voor de wereldvoedselvoorziening, dan wordt de
kans ook kleiner dat mensen met elkaar ruzie gaan maken of erger, omdat zij willen zorgen
dat zij genoeg voedsel kunnen binnenhalen. De taakstelling van de FAO is indirect ook weer
verknoopt met de vrede en veiligheid.
à Naast dit soort internationale, zelfs mondiale organisaties kunnen ook regionale organisaties een
heel nuttige rol spelen, die staten met elkaar hebben opgericht. Kijk bijv. naar Afrika, daar vind je
terug de Afrikaanse Unie.
Internationale organisaties genieten, net als staten, internationale rechtssubjectiviteit. Dat behelst
dat die entiteit rechten kan ontlenen aan internationaal recht en aan plichten kan worden
onderworpen. Let wel, we hebben gezegd dat er in het volkenrecht entiteiten zijn met een meer
beperkte rechtssubjectiviteit en entiteiten met een meer uitgebreide. Staten hebben de meest
volledige, internationale organisaties blijven daar iets bij achter. De positie van de internationale
organisaties in de rechtsorde komt niet voort uit controle over grondgebied/bevolking, maar uit
functies die staten aan hen toebedelen.
- In de oprichtingsverdragen van internationale organisaties kan worden aangegeven of die
organisatie überhaupt internationale rechtspersoonlijkheid heeft, maar ook de hoeveelheid
rechten en welke rechten en de aard van die rechten die die organisatie precies heeft. Dit
kan per geval verschillen, mede-afhankelijk van het doel van de organisatie dat is gesteld. Dit
heeft te maken met het specialiteitsbeginsel.
- De precieze inrichting en werking van internationale organisaties wordt voor een groot deel
bepaald door hun eigen interne regels. Dat betekent dat in het algemene internationale
recht je eigenlijk maar in beperkte mate aanwijzingen/ instructies vindt over het runnen van
internationale organisaties, bijv. ze mogen helemaal zelf bepalen welke criteria er gelden
voor lidmaatschap; ook als het gaat om besluitvorming is er een behoorlijke vrijheid om zelf
te bepalen hoe je dat gaat doen. Dat zorgt voor een bonte verscheidenheid aan organisaties
met allerlei verschillende trekken.
- Sommige van deze organisaties kiezen voor een intergouvernementele inrichting, dat wil
zeggen unanimiteit zal bij besluitvorming de hoofdregel zijn en elke staat komt 1 stem toe.
Anderen kiezen ondertussen voor een meer supranationaal systeem, zoals de EU. Ook in het
, Internationale monetaire fonds zijn elementen van supranationaliteit aanwezig; hetzelfde
geldt voor bepaalde organen van de Raad van Europa, met name de wijze waarop het EHRM
ook rechtspreekt voor de landen aangesloten bij die Raad van Europa.
- Met dat soort supranationale trekjes kun je ook vastleggen, in je oprichtingsdocument of
elders, dat je zegt bij ons wordt intern structureel bij meerderheid besloten; bij ons worden
er bijzondere handhavingsbevoegdheden toebedeeld aan organen zodat iedereen zich netjes
aan de regels houdt en anders ook die effectief kunnen worden aangepakt; bij ons is het zo
dat bepaalde staten een groter stemgewicht krijgen dan andere. Dat soort interne regels
vind je terug in het oprichtingsverdrag van de organisatie in kwestie of in aanvullende
documenten van die organisatie, eventuele nadere besluiten kunnen daarover ook worden
genomen.
Blok B: inrichting en functioneren van de VN
De VN werden opgericht in 1945, toen op 26 juni van dat jaar het handvest werd ondertekend in San
Francisco en kort daarop geratificeerd. We vinden de hoofdvestiging van de VN terug in NY, maar let
wel de VN kent ook nevenvestigingen. Geneve is zo’n nevenvestiging en is een belangrijke plaats, al
was het maar omdat Geneve de zetel was van de Volkenbond (de voorganger van de VN opgericht na
WWI). In Geneve vinden we vandaag de dag allerlei gespecialiseerde organen en organisaties van de
VN terug, zoals het UNHCR en de OHCHR.
- Wenen is nog zo’n plaats die we als nevenvestiging van de VN aanmerken. Wat je daar
terugvindt is onder andere een orgaan genaamd UNCITRAL.
- Nairobi is er ook een, daar vind je onder andere de UNEP.
- Den Haag is weliswaar een zetel van het IGH en nog van heel veel andere tribunalen, maar
daarmee geldt nog niet automatisch dat het ook een officiële nevenvestiging is.
De hoofddoelstelling van de VN à in art. 1 lid 1 VN-Handvest vinden we terug dat het hoofddoel is
het beschermen van internationale vrede en veiligheid. Let wel het is de VN niet alleen maar daar om
te doen. De VN is tegelijkertijd een veel bredere organisatie zoals je terugvindt in art. 1 lid 3 VN-
Handvest; het gaat ook om armoedebestrijding, verzekeren van de mensenrechten en de
fundamentele vrijheden voor iedereen. Het zijn precies op dit type elementen wat maakt dat
sommige spreken van de GW voor de internationale gemeenschap.
- In art. 7 VN-Handvest vinden we ook terug de diverse hoofdorganen van de VN. Naast deze
hoofdorganen zijn er een flink aantal andere organen, raden en commissies:
Mensenrechtenraad, er is een apart comité́ voor de bevordering van internationaal recht: de
‘International Law Commission’, UNDP.
Hoofdorganen van de VN:
1. De Algemene Vergadering en daarover is nader het een en ander bepaald in Chapter IV: The
General Assembly van het VN-Handvest à in de AV zijn alle leden van de VN
vertegenwoordigd en dat zijn er momenteel 193. De AV is vooral een forum voor politieke
besluitvorming en politieke discussies. De AV heeft geen wetgevende bevoegdheid. De AV
neemt weliswaar revoluties aan, maar die resoluties zijn in principe niet bindend; met een
uitzondering als het gaat om resoluties die interne zaken regelen, zoals bijv. de financiën, het
budget van de organisatie dan gaat het wel degelijk om besluiten met bindende werking.
Lees verder nog art. 18 VN-Handvest.
2. De VN Veiligheidsraad (Chapter V: The Security Council) à de VN Veiligheidsraad telt 15
leden: 5 daarvan zijn permanente leden, 10 zijn niet-permanente leden. Die 10 niet-
permanente leden rouleren en elk jaar worden er 5 nieuwe gekozen voor een termijn van 2
jaar. Het is de AV die steeds dan periodiek bepaalt wie er als niet-permanent lid zitting mag
nemen in de Veiligheidsraad. Bij dat soort verkiezingen wordt ook rekening gehouden met
regionale achtergronden; er zijn daar bepaalde clusters waaruit steeds ook een bepaald land
als aan de beurt zijnde kan worden aangewezen.