Inleiding tot internationaal recht- RU Rechtsgeleerdheid
Inhoudsopgave
Hoorcollege één ........................................................................................................................... 2
Literatuur ........................................................................................................................................ 2
Aantekeningen ................................................................................................................................ 4
Hoorcollege twee ......................................................................................................................... 5
Literatuur ........................................................................................................................................ 5
Rechtspraak ...................................................................................................................................11
Aantekeningen ...............................................................................................................................13
Hoorcollege drie .......................................................................................................................... 14
Literatuur .......................................................................................................................................14
Rechtspraak ...................................................................................................................................15
Aantekeningen ...............................................................................................................................16
Hoorcollege vier .......................................................................................................................... 17
Literatuur .......................................................................................................................................17
Rechtspraak ...................................................................................................................................22
Aantekeningen ...............................................................................................................................23
Hoorcollege vijf ........................................................................................................................... 23
Literatuur .......................................................................................................................................24
Aantekeningen ...............................................................................................................................26
Hoorcollege zes ........................................................................................................................... 27
Literatuur .......................................................................................................................................27
Aantekeningen ...............................................................................................................................31
Hoorcollege zeven ....................................................................................................................... 33
Literatuur .......................................................................................................................................33
Aantekeningen ...............................................................................................................................36
Hoorcollege acht ......................................................................................................................... 38
Literatuur .......................................................................................................................................38
Aantekeningen ...............................................................................................................................40
Hoorcollege negen ...................................................................................................................... 40
Literatuur .......................................................................................................................................41
Aantekeningen ...............................................................................................................................42
Werkgroep één ............................................................................................................................ 43
,Werkgroep twee .......................................................................................................................... 44
Werkgroep drie ............................................................................................................................ 45
Hoorcollege één
Literatuur; hoofdstuk 1 begrip en aard van internationaal publiekrecht.
Literatuur
Hoofdstuk 1 begrip en aard internationaal publiekrecht
Het belang van internationaal publiekrecht vloeit voort uit onderlinge afhankelijkheden tussen
staten. Deze afhankelijkheden maken samenwerkingen noodzakelijk. Internationaal recht
speelt een grote rol bij het vormgeven van die samenwerking en het realiseren van
gemeenschappelijke belangen.
Het internationaal recht is ook van belang voor het nationaal recht. Nationaal recht kan niet
meer worden begrepen zonder kennis van internationaal recht. Voor Nederland biedt
internationaal recht stabiliteit in internationale betrekkingen, maakt het makkelijker om
gemeenschappelijke belangen te realiseren en beschermt relatief zwakke staten, zoals
Nederland. De Grondwet bevordert het internationaal recht in nationaal recht. Verdragen
hebben voorrang voor eigen wetgeving in Nederland (art. 90, 93 en 94 GW). Toepassing en
openstelling voor en van internationaal recht gaat niet probleemloos. De inhoud sluit niet
altijd aan met de nationale rechtsorde. Internationaal recht is in het algemeen een compromis
tussen staten met uiteenlopende politieke opvattingen. Internationaal recht voldoet niet zonder
meer aan de democratische en rechtsstatelijke waarborgen die de Nederlandse rechtsorde
typeert. Internationaal recht komt veelal tot stand zonder betrokkenheid van het parlement en
biedt dikwijls nauwelijks correcte en passende rechtsbescherming tegen besluiten van
internationale organisaties.
Het internationaal recht wordt over het algemeen verbonden met nobele idealen als vrede en
veiligheid, bescherming van mensenrechten en bescherming van het mondiale milieu, en
hoewel een sterke internationale rechtsorde waarin afgesproken regels worden nagekomen
zonder meer in gemeenschappelijke belang van de internationale samenleving is, moet
worden gewaakt tegen een al te kritiekloze omarming van internationaal recht.
De oorsprong van het internationaal publiekrecht wordt vaak verbonden met het ontstaan van
onafhankelijke en soevereine staten in Europa. Vrijheid en gelijkheid van staten kunnen alleen
worden gewaarborgd door een systeem van rechtsregels- internationaal publiekrecht- dat voor
alle staten op gelijke voet van toepassing is. Het internationaal publiekrecht had ten tijde van
de opkomst van soevereine staten dus vooral als functie de bevordering van het vreedzaam
samenleven (‘co-existentie’) van staten. Met de Vrede van Westfalen (eind Dertigjarige en
Tachtigjarige oorlog) ontstond een systeem van soevereine en gelijke staten die niet langer
waren onderworpen aan een hoger gezag. In het tijdperk van kolonisatie ontwikkelden zich tal
van beginselen die ook nu nog bepalend zijn. Zelfbeschikking (=recht om eigen keuzes te
maken en zelfstandig te zijn) werd in 1945 aanvaard als rechtsbeginsel in het Handvest van de
Verenigde Naties. Het proces van globalisering, na de val van de Berlijnse muur en het einde
van de Sovjet-Unie, leidde ook tot een schijnbare convergentie (=samenwerkingsverband)
rond westerse ideeën als democratie en mensenrechten. Er zijn veel bovennationale vormen
van organisaties ontstaan en ook spelen niet-statelijke instituties, zoals (multinationale)
ondernemingen, een steeds belangrijkere rol.
,Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen en biedt
een juridisch kader waarbinnen zij deze bevoegdheden uitoefenen. Twee termen zijn hetzelfde
als internationaal publiekrecht; volkenrecht (ius gentium) en internationaal recht (privaat en
publiek).
De nationale rechtsorde en de internationale rechtsorde kennen elk hun eigen rechtsbronnen.
De internationale rechtsorde erkent in hoofdzaken vier rechtsbronnen; gewoonterecht,
verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene rechtsbeginselen. Er zijn
twee opvattingen over of dat internationale rechtsorde en nationale rechtsorde echt
verschillend zijn; monisme (incorporatiesysteem) en dualisme (transformatiesysteem). Een
formele scheiding tussen internationale en de nationale rechtsorde betekent ook dat
internationaal recht niet kan bepalen welke rechtsgevolgen het heeft in de nationale
rechtsorde. EVRM, ISH en IGH passen het internationaal recht toe. Bij formele schendig
tussen de internationale en de nationale rechtsorde moeten echter drie kanttekeningen worden
geplaatst;
1. Modern recht heeft in belangrijke mate betrekking op de rechtspositie van natuurlijke
personen, vooral in de vorm van mensenrechten.
2. Het internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door
nationaal recht worden gereguleerd, dus niet meer over andere onderwerpen. Er is een
belangrijke wisselwerking, die het denken in gescheiden rechtssferen minder
vruchtbaar maakt.
3. Steeds meer staten zijn monistisch. Het resultaat hiervan is dat internationaal en
nationaal recht sterk verweven zijn geraakt.
Het publieke karakter ligt besloten in twee kenmerken;
1. Legitimeert en reguleert internationaal publiekrecht de uitoefening van publiek gezag
in internationale gemeenschap,
2. Internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen, zoals veiligheid en milieu
etc.
Het onderscheid tussen internationaal publiekrecht en privaatrecht is niet scherp. Om
grensoverschrijdende publieke belangen te beschermen kan het wenselijk zijn
privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen te reguleren.
Het juridische element onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van andere
(internationale) normen. Het onderscheid tussen juridische regels enerzijds en politieke en
morele regels anderzijds kan aan de hand van twee criteria worden bepaald: de bron van een
regel en rechtsregels zijn onderdeel van een systeem dat schending van een norm verbindt met
een sanctie. Er wordt ook wel gezegd dat het tweede criteria ontbreekt, omdat er een centraal
gezag mist in de internationale rechtsorde.
In de internationale rechtsorde ligt handhaving in belangrijke mate in handen van staten zelf.
En internationale organisaties bezitten mogelijkheden om toezicht te houden op naleving van
internationale rechtsnormen. Ook integratie van internationaal recht in de nationale rechtsorde
kan leiden tot toezicht op de naleving van internationale verplichtingen. De naleving van
internationaal recht wordt bepaald door een groot aantal factoren die weinig met handhaving
te maken hebben, zoals reputatie en staten (en personen die namens staten handelen) zien
internationaal recht als recht dat moet worden toegepast.
, De organisatie van de internationale rechtsorde verschilt fundamenteel van de nationale
rechtsorde. De nationale rechtsorde is gecentraliseerd, deze is in de internationale rechtsorde
zwak. Het wordt niet per se uitgeoefend door boven de partijen staande instituties, maar
vooral door staten zelf. Het decentrale karakter is ontstaan uit de totstandkoming van
soevereine en gelijke staten na de Vrede van Westfalen (1648). Gedreven door
gemeenschappelijke belangen heeft zich, naast het recht van co-existentie, ook een ‘recht van
samenwerking’ (=actieve samenwerking tussen staten) ontwikkeld. Sommige
samenwerkingen worden geïnstitutionaliseerd, waarbij bevoegdheden worden overgedragen
aan publieke taken (art. 92 GW). Er is dus sprake van het ‘recht van integratie’, vooral in de
EU. De combinatie van de drie organisatievormen (co-existentie, samenwerking en integratie)
maakt de institutionele vormgeving van de internationale rechtsorde complex.
Er zou geen wereldstaat ontstaan, omdat een orgaan niet krachtig genoeg is om te
concentreren over ruim 190 staten en er landen zijn met sterke religies die niet kunnen
samenleven. De ‘internationale gemeenschap’ bestaat dus alleen in abstracte zin.
Het internationaal recht kent een algemeen deel en bijzondere delen. Het algemeen deel
bestaat uit overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle deelgebieden van
internationaal publiekrecht van toepassing zijn. Hierdoor kunnen we spreken van een
rechtssysteem. Het algemeen deel bevat een aantal fundamentele beginselen die een
voorwaarde zijn voor het functioneren van het systeem van het internationaal recht.
Ook kent het internationaal recht een aantal bijzondere delen, waarover staten binnen het
algemene kader specifieke afspraken hebben gemaakt (bijv. internationaal strafrecht). Deze
rechtsgebieden bestaan grotendeels uit regels die wisselende groepen staten en andere actoren
hebben opgesteld om gemeenschappelijke belangen te realiseren.
Het recht van de EU is van oorsprong onderdeel van het internationaal publiekrecht, het is
immers gebaseerd op internationale rechtsbronnen (verdragen) en het beheerst de uitoefening
van publiek gezag. Het recht van de EU heeft zich echter ontwikkeld tot zelfstandige,
geïntegreerde rechtsorde die relatief gescheiden is van de internationale rechtsorde. Het Hof
van Justitie van de EU heeft verplichte rechtsmacht en het laatste woord over de uitleg van
Europees recht. De rechtsorde van de EU heeft een verticaal karakter verkregen (door het
stemmen op het Europees Parlement door Europese burgers), waardoor Europees recht soms
meer lijkt op nationaal dan internationaal recht. Het is een ‘supranationale rechtsorde’.
Aantekeningen
Houden staten zich aan regels van internationaal recht? - Ja, bijna altijd.
Wat is het gangbare synoniem van internationaal publiekrecht? - Volkenrecht (Ius Gentium)
en internationaal recht.
Wat is internationaal recht?
Internationaal recht is wel degelijk 'recht', te onderscheiden van politiek, internationale
betrekkingen en willekeur.
Intergouvernementeel; De meeste internationale organisaties zijn op deze manier
georganiseerd. Kenmerk is een meer horizontale opzet.
Supranationaal; dit soort organisaties is zeldzaam.