Aflevering 10. Internationale bescherming van de rechten van de mens
Blok A: inleiding van de rechten van de mens
Internationale organisaties en individuen zijn internationale rechtssubjecten geworden door de
rechten en verplichtingen die ze van staten hebben gekregen. En de bescherming van de rechten van
de mens op internationaal niveau past binnen deze ontwikkeling.
- In de Middeleeuwen kennen we de vorsten van de staten die echt de absolute macht
hadden. De vorst was de staat en de vorst kon eigenlijk doen met zijn onderdanen wat ie
maar wilde. Al heel vroeg zagen we in Engeland een document waarin burgers beschermd
werden tegen deze macht van die vorst: de Magna Carta. Maar het duurde wel een paar
eeuwen voordat het ook in andere landen meer navolging kreeg.
- In de Amerikaanse Verklaring van Onafhankelijkheid in 1776 worden bepaalde vrijheden
erkend van burgers. En een paar jaar later bij de Franse Revolutie werd erkend dat burgers
bepaalde bescherming nodig hadden tegen die macht van die staat en ook daar werd
neergelegd dat burgers moesten kunnen deelnemen aan het politieke verkeer. We zitten dan
aan het eind van de achttiende eeuw en je ziet in deze periode dat steeds vaker in nationaal
recht deze bepaalde grondrechten werden neergelegd.
- Maar dit was ook de tijd van de Industriële Revolutie, die kwam hier pas echt op gang, en
door die IR zien we dat burgers bescherming nodig hebben tegen die werkgevers. Dus ze
moeten bepaalde rechten krijgen met betrekking tot arbeidsomstandigheden: loon,
werktijden, leeftijden.
n In deze tijd zien we ook dat er steeds meer aandacht komt voor sociale ongelijkheid.
Dus het werd niet zomaar meer geaccepteerd dat omdat je in armoede geboren
bent, je kansen voor de rest van je leven ook meteen verkeken zijn.
- Al deze rechten werden dus steeds vaker neergelegd in nationaal recht. Maar toen kwamen
de 2 wereldoorlogen. In heel veel deelgebieden van internationaal recht zijn die
wereldoorlogen van enige betekenis geweest voor die vorming van het recht. En zo ook bij
de rechten van de mens. Na WWII werd echt erkend dat die grondrechten die in het
nationaal recht zijn neergelegd echt bescherming nodig hebben omdat ze kwetsbaar zijn, ze
kunnen makkelijk geschonden worden. En daarom is er op internationaal niveau gewerkt aan
die rechten van de mens.
- Dat begon al in 1948 wanneer op 10 dec. de universele verklaring van de rechten van de
mens werd aangenomen in VN-context. En in 1966 werden dus 2 verdragen aangenomen die
gebaseerd zijn op die universele verklaring: het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten
en Politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele
Rechten.
- Ook op regionaal niveau waren er ontwikkelingen gaande en dan zien we dus in 1950 dat het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden werd
aangenomen.
- De ontwikkelingen op het gebied van de rechten van de mens die hebben ertoe bijgedragen
dat individuen subjecten werden van internationaal recht. Maar als je er even goed over
nadenkt, is dat op een hele bijzondere manier gebeurd. Voorheen ging internationaal recht
over de relaties tussen staten, bijv. oorlog, handel of diplomatieke betrekkingen tussen
staten. Maar nu gingen staten op internationaal niveau iets afspreken wat zij ook al op
nationaal niveau geregeld hadden. En ze namen verplichtingen op zich die ze moesten
uitvoeren, niet t.o.v. andere staten, maar t.o.v. de burgers in die staat.
- Nationaal recht werd opeens door deze verdragen naar internationaal niveau getild. Wat ook
heel bijzonder is, is dat dit ook nog op een hele gefragmenteerde manier in werkelijkheid tot
realisatie kwam. Het hele internationale recht is vrij gefragmenteerd tot stand gekomen,
maar binnen de rechten van de mens waren er allerlei ontwikkelingen parallel aan elkaar
gaande. Terwijl er internationaal over de verschillende verdragen onderhandeld werd, werd
, er al op regionaal niveau verschillende andere mechanismen in het leven geroepen. Dit heeft
ervoor gezorgd dat we nu met heel veel verdragen zitten die verschillende dingen regelen,
verschillende categorieën van rechten bevatten, maar ook elk een toezicht mechanisme en
handhavingsmechanisme in het leven hebben geroepen die staten dus ook steeds 1 voor 1
kunnen erkennen.
Blok B: de verschillende rechten
Categorieën van de verschillende rechten: (zie H9.8 voor beperkingen)
- Burgerlijke en politieke rechten à de ontwikkeling van de grondrechten begon met de
bescherming van burgers tegen de macht van de staat en daarbij kregen burgers dus ook
bepaalde rechten met betrekking tot deelname aan het politieke verkeer. Deze eerste
rechten duiden we vaak aan met burgerlijke en politieke rechten. Onze hedendaagse
burgerlijke en politieke rechten zijn niet langer exact dezelfde als die we in de achttiende
eeuw hadden, maar ze lijken natuurlijk in hun basis nog veel op elkaar.
n Van deze burgerlijke en politieke rechten wordt vaak gezegd dat die negatieve
verplichtingen met zich meebrengen voor de staten. Het idee is als je bijv. het recht
op leven hebt dat de staat deze verplichting kan realiseren door niet personen
willekeurig te doden.
- Economische, sociale en culturele rechten à we zagen ook dat na deze ontwikkelingen dat
er op sociaal en economisch vlak ook allerlei grondrechten werden erkend. Deze
grondrechten werden de economische, sociale en culturele rechten, de esc-rechten. Bij de
esc-rechten wordt vaak gezegd dat die positieve verplichtingen van de staat met zich
meebrengen.
n Stel je voor je hebt het recht op huisvesting, een esc-recht, en de staat moet dat
realiseren dus door zich positief in te zetten, op een actieve manier in te zetten om
huizen te bouwen, om te investeren in huisvestingsbeleid etc. Maar bij huisvesting
mag een staat niet zomaar zonder meer mensen gaan uitzetten zonder dat daar een
eerlijk proces aan vooraf is gegaan.
n Zo zien we dat dus ook bij de burgerlijke en politieke rechten: het recht op leven zegt
dus je mag niet zomaar iemand doden. Maar het recht op leven heeft ook de
verplichting dat de staat actief bijv. politie moet trainen om te zorgen dat zij niet per
ongeluk iemand doden bij een arrestatie. Dus alle rechten hebben zowel negatieve
als positieve verplichtingen.
- Collectieve rechten à dat zijn rechten die wat nieuwer zijn eigenlijk dan die rechten die we
tot nu toe gezien hebben. Er werd op een gegeven moment erkend dat niet alle situaties zich
lenen voor de individuele rechten die we kennen. Dus bijv. Inheemse volkeren die hebben
door hun manier van leven, door hun cultuur en door hun tradities helemaal niks aan
individuele rechten. Bijv. eigendom van land dat behoort dan vaak aan de groep als geheel
toe en niet aan 1 individu en daar is het collectieve rechtenbelang zo duidelijk in.
n Maar we kennen ook collectieve rechten die wat nieuwer zijn, wat meer in
ontwikkeling zijn en ook nog wat meer controversieel zijn. Bijv. het recht op
ontwikkeling of het recht op een schoon milieu. Er wordt vaak gezegd dat deze
rechten juist componenten bevatten van al die individuele rechten samen en dat ze
niet per se als 1 collectiefrecht gezien zouden moeten worden.
Op basis van deze categorieën kunnen we dus ook verschillende verdragen gaan onderscheiden:
- In 1948 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen. Een
verklaring is geen verdrag en is dus niet als verdrag bindend. Het is intussen wel zo dat heel
veel art. uit die Verklaring geworden zijn tot gewoonterecht, dus het is wel in zekere zin
bindend als gewoonterecht.
n Op basis van de Universele Verklaring zijn 2 verdragen tot stand gekomen: het
Internationaal Verdrag voor Burgerrechten en Politieke Rechten en het