9.1: Gezondheid hangt af van verschillende factoren:
Leefstijl= gewoontes van eten. Drinken, roken, slapen, bewegen, ontspannen etc.
alleen jijzelf kan zorgen voor een gezonde levensstijl.
Omgeving= waar je woont (industrie, stad, dorp), mensen met wie je omgaat (pesten
is slecht voor gezondheid)
Gezondheidszorg= huisarts, tandarts, psycholoog, fysio, ziekenhuis. Helpen gezond
worden bij lichamelijke of psychische klachten.
Je kan ondanks dat dit allemaal goed is nogsteeds ‘ongezond’ zijn, bijv. aangeboren
hartafwijking ect. Je hebt eigen gezondheid niet altijd in de hand.
Mensen gebruiken genotmiddelen (bijv. alcohol) om zich beter te voelen. Genotmiddelen
zijn niet alleen slecht voor je gezondheid maar zijn ook verslavend. Je kan afhankelijk (als je
er niet meer zonder kunt) worden. Dat kan op 3 manieren:
Lichamelijk afhankelijk; je lichaam heeft het nodig om te functioneren, stop je->
trillen, zweten, hoofdpijn ect. Dit heten ontwenningsverschijnselen.
Geestelijk afhankelijk; gevoel dat je niet zonder kunt, je denkt er steeds aan en voelt
je niet prettig als je het niet kan gebruiken. Je krijgt een slecht humeur en wordt
vergeetachtig.
Sociaal afhankelijk; je mist het contact met mensen waarmee je gebruikte.
Drugs hebben op 3 manieren invloed op je hersenen:
Verdovende middelen; werken versuffend-> hersenen werken trager. Verminderen
pijn, angst en spanning. (wiet, alcohol, heroïne, slaapmiddelen)
Stimulerende middelen; voelt actiever-> hersenen werken sneller. (Nicotine, cafeïne,
cocaïne, speed, xtc)
Bewustzijnsveranderende middelen; beleeft werkelijkheid anders-> laten hersenen
anders werken. Kleuren, muziek lijken anders of mooier, denkt dat iedereen naar je
kijkt. (Paddo’s, lsd, wiet)
Drugs zijn verslavend en stoppen is lastig, ontwennen heet afkicken.
Roken is ongezond, in tabaksrook zitten nicotine, teer, CO, en andere schadelijke stoffen. Via
een waterpijp krijg je dit binnen. In een e-sigaret= minder schadelijke stoffen wel nicotine.
Nicotine is verslavend, Als je eenmaal hebt gerookt wil je lichaam steeds meer nicotine. Het
versnelt je hartslag en vernauwt bloedvaten. Bloed stroomt minder door en huid wordt
minder doorbloed-> koudere huid.
Koolstofmonoxide (CO) is een gas dat je inademt als je rookt. CO gaat vanuit longblaasjes
naar het bloed en hecht aan hemoglobine-> geen zuurstof meer vervoeren. Kan duizelig zijn,
slecht conditie omdat je spieren geen zuurstof op kunnen nemen uit het bloed.
Teer kleeft aan de binnenkant van je longen, op lange termijn ook buitenkant. beschadigd
het slijmvlies van je luchtwegen waardoor slijm met vuil en beschadigde stoffen niet goed
wordt afgevoerd uit je longen en luchtpijp, je krijgt een ‘rokershoest’.
Je kan ook ziektes krijgen:
COPD (afkorting van Chronic Obstructive Pulmonary disease.) hier horen 2 ziektes bij:
1) Chronische bronchitis. Bronchien zijn steeds ontstoken-> slijmvlies maakt
extra slijm-> moeilijker om te ademen.
2) Longemfyseem. Longblaasjes knappen-> minder zuurstof opnemen in bloed.
Longkanker. Door teer in je longen grotere kans op longkanker.
, Als je alcohol drinkt komt het in je bloed naar hersenen en organen. Het wordt in je lever
afgebroken wat 1,5 uur duurt per glas. Alcohol is een gifstof-> verdooft hersenen, als je veel
drinkt voel je je anders: je bent aangeschoten. Je denkt dat je meer kan maar dat is juist
andersom. Als je nog meer drinkt: dronken-> zien, horen, bewegen gaat nog slechter.
Volgende dag een kater-> hoofdpijn, dorst, soms overgeven. Veel drinken= blijvende schade
onder andere aan hersenen+ lever.
Comazuipen/bingedrinken= in korte tijd veel drinken, je krijgt alchoholvergiftiging: hersenen
vallen uit, je kan in coma raken. Jong= gevoelig voor alcohol-> enkele glazen per dag sterven
veel hersencellen af. Jongeren die drinken hebben vaak leer- en gedragsproblemen.
Andere gevolgen: hoge bloeddruk, ontstekingen in maag, merk je na langere tijd.
Drinken:
Bij blowen rook je wiet of hasj (meestal in joint). Wiet en hasj worden gemaakt van
cannabisplant ook wel hennep. Ook te eten (spacecake) of drinken (thee). Onder invloed=
stoned (loom/ verdoofd gevoel) of high (opgewekt, actief gevoel). Cannabis laat hersenen
anders werken: versterkt stemming, dus effecten verschillen. Je kan ook last krijgen van
paniekaanvallen, versnelde hartslag of duizeligheid. Blowen is verslavend-> bij stoppen
ontwenningsverschijnselen.
9.2: om in leven te blijven zijn lichaamsprocessen nodig. Voorbeelden: vorming cellen,
omzetten koolhydraten-> energie. Dit loopt alleen goed als omstandigheden in je lichaam zo
veel mogelijk constant zijn. Je lichaam probeert verandering zo snel mogelijk op te heffen. Je
lichaam meet altijd welke stoffen er in je bloed zitten+ de hoeveelheid ervan. Bij elke
verandering reageert je lichaam. Stof te veel= verwijderen-> uitscheiding. Stoffen te
Weinig= aangevuld. Longen, lever, nieren, huid zijn uitscheidingsorganen. Hierdoor raak je
afvalstoffen uit je bloed kwijt.
Je lichaam heeft glucose nodig als brandstof voor energie om te bewegen, om warm te
blijven en voor processen in je lichaam. Daarom moet je cellen altijd genoeg hebben. Je
lichaam regels de hoeveelheid glucose in bloed met twee hormonen: insuline en glucagon
(hormonen). Worden gemaakt in alvleesklier.
Regeling door insuline en glucagon werkt zo:
1) Glucosegehalte stijgt;
Je eet een maaltijd. In verteringsstelsel verteerd tot glucosedeeltjes. Via dunne darm
in bloed.
Vlak na maaltijd stijgt glucosegehalte in bloed.
Lichaam meet dat er te veel glucose in bloed is.
Alvleesklier geeft insuline af. Dat zorgt ervoor dat je cellen glucose opnemen uit je
bloed. Regelt ook dat glucose wordt opgeslagen in lever en spieren. Glucose wordt
dan omgezet in glycogeen.
Door verhoogde opname in cellen en opslag glucose daalt glucosegehalte weer.