SAMENVATTING KENNISTOETS
HAN VED
LEERJAAR 1, PERIODE 3
1
,--------------------------------------------------------------------------------------------
OPMERKINGEN
--------------------------------------------------------------------------------------------
Sommige informatie in deze samenvatting bouwt verder op stof die je geleerd hebt in
periode 1 en 2 van dit leerjaar. Als je die stof relatief goed onder knie hebt zou je deze
samenvatting moeten kunnen begrijpen, zo niet, dan kan je ook mijn samenvattingen van
leerjaar 1 periode 1 en 2 kopen. Stof uit periode 1 en 2 die tijdens de lessen in periode 3 nog
een keer expliciet herhaald wordt is wel in deze samenvatting opgenomen.
De stof die tijdens Project aan bod kwam is opgenomen onder het kopje van Communicatie
omdat deze twee leerlijnen relatief veel overeenkomsten vertoonden in periode 3.
Periode 3 gaat met name over overgewicht en de beroepsrol behandelaar. Als je de in deze
samenvatting besproken stof in je hoofd steeds daaraan probeert te koppelen zal je het grote
plaatje beter begrijpen.
De paginanummering van het programma waarmee je dit pdf’je bekijkt klopt niet omdat
Stuvia op willekeurige plaatsen advertenties ertussen zet. De paginanummering onderaan de
pagina’s zelf klopt wel en komt dus overeen met de aangegeven paginanummers in de
inhoudsopgave.
Je leert meer van samenvattingen maken dan samenvattingen lezen, ik raad je dus aan om de
onderdelen waarmee je het meeste moeite hebt ook zelf samen te vatten.
2
,--------------------------------------------------------------------------------------------
INHOUDSOPGAVE
--------------------------------------------------------------------------------------------
Voorblad 1
Opmerkingen 2
Inhoudsopgave 3
Praktijk (Communicatie) 5
Interpreteren 5
Non-verbaal gedrag 5
Gesprekstechnieken 6
o Gesprekstechnieken algemeen 6
o Gesprekstechnieken luistervaardigheden 6
o Gesprekstechnieken nuancerende vaardigheden 8
o Gesprekstechnieken regulerende vaardigheden 8
o Feedback 9
Diëtistisch onderzoek 9
o Screening 10
o Diëtistische anamnese 10
o Voedingsanamnese 11
Diëtistische diagnose 13
Dieetbehandeling 14
Praktijk (Productleer en Voedselbereiding) 15
Bereidingstechnieken 15
o Paneren 15
o Pocheren 15
Vis, schaal- en schelpdieren 15
Afvaldiëten 15
De Mens (Sociale Wetenschap) 17
Stress 17
Persoonlijkheid 19
o Moderatoren 20
o Coping 21
o Barrières 21
Emotie 22
o Wat emotie is 22
o Zenuwstelsel en theoriën m.b.t. emoties 22
Denkfouten 24
De Mens (Pathofysiologie) 25
Lichaamsvet 25
o Vertering van vetten 25
o Transprot van vetten 25
o Cholesterol en de enterohepatische kringloop 27
o Vetweefsel 27
o Adipocytokines 29
3
, Obesogene samenleving 29
De Mens (Onderzoek) 31
Soorten onderzoek 31
Opzet onderzoek 31
Oorzaken en gevolgen van gewichtstoename 33
Oorzaken van gewichtstoename 33
o Leefstijl 33
o Biologisch/hormonaal/medicamenteus 33
o Genetisch 34
o Mentaal 34
Gevolgen van gewichtstoename 35
4
,--------------------------------------------------------------------------------------------
PRAKTIJK (COMMUNICATIE)
--------------------------------------------------------------------------------------------
INTERPRETEREN
Interpreteren: het toekennen van betekenis aan iets wat je hebt waargenomen. Interpretatie kan
beïnvloedt door interpretatiefouten zoals:
Alleen accepteren van selectieve informatie
Te snel begrijpen en reageren
Generaliseren: algemeen oordeel geven op grond van een enkele gebeurtenis.
Stereotyperingen: hele groepen over één kam scheren.
Halo-effect: verdere conclusies trekken over iemand op basis van één eigenschap.
Vooroordelen
Projectie: eigen (onbewuste) gevoelens aan ander toeschrijven.
Persoonlijke norm: gedrag van anderen vergelijken met eigen gedrag.
Waarnemings- en interpretatiefouten kunnen voorkomen worden door je erg bewust te worden van
de omgeving, jezelf en de ander(en) tijdens communicatie. In de beroepsrol behandelaar is het van
groot belang deze fouten te voorkomen, al zal dit nooit helemaal perfect kunnen.
NON-VERBAAL GEDRAG
Non-verbaal gedrag: al het gedrag wat niets met woorden te maken heeft, zoals lichaamshouding,
stemvolume, klemtoon, uiterlijk, gebarentaal en gezichtsuitdrukkingen. Non-verbaal gedrag speelt
een grote rol in waarneming en interpretatie.
Overgrote merendeel van communicatie is non-verbaal, maar verloopt vaak onbewust en/of
subtiel. Voorbeelden hiervan zijn:
o Emoties aflezen door hele kleine veranderingen in gezichtsuitdrukking (mimiek)
o Sociaal gedrag en sociale hiërarchie reguleren
o Ondersteunen of vervangen van verbale (woordelijke) communicatie (soms zijn
verbaal en non-verbaal in tegenspraak, dan ontstaat er verwarring)
Non-verbaal liegen is moeilijker.
Verbaal heeft betrekking op WAT er gezegd wordt, non-verbaal op HOE iets gezegd wordt.
Eerste indruk is vaak non-verbale communicatie.
Stilte kan in verschillende situaties iets heel anders betekenen en men reageert er heel
verschillend op.
Representatieve gebaren: gebaren die een vaste betekenis hebben gekregen binnen een cultuur (bv.
zwaaien).
Expressieve gebaren: gebaren die iemand maakt bij een bepaalde gemoedstoestand en die erg
verschillend kunnen zijn tussen mensen (bv. in neus peuteren bij verveling).
Betekenis van bepaalde afstanden tussen gesprekspartners
Intieme zone: (0-0,5 m) emotioneel gedrag, vertrouwen.
Persoonlijke zone: (0,5-1,5 m) elkaar goed kennen, praatje maken.
Sociale zone: (1,5-3 m) communiceren over niet al te persoonlijke zaken (bv. feestje of
visite).
5
, Publieke zone: (vanaf 3 m) je bent een vreemde of toehoorder (bv. klaslokaal of concert).
GESPREKSTECHNIEKEN
GESPREKSTECHNIEKEN ALGEMEEN
Hieronder vormen een heel aantal gesprekstechnieken waarbij de functies en de aandachtspunten
genoemd worden van iedere techniek. Drie aandachtspunten zijn van belang voor iedere
gesprekstechniek maar om ze niet overal te herhalen noem ik ze hier:
Gebruik de juiste intonatie van je stem op het juiste moment
Gebruik alle gesprekstechnieken gedoseerd (niet te veel of te weinig) en alleen wanneer in
toepasselijke situaties
Denk altijd hardop (hardop denken valt ook onder gesprekstechnieken)
GESPREKSTECHNIEKEN LUISTERVAARDIGHEDEN
Luisteren/aandachtgevend gedrag
Functies
o Laten merken dat je de cliënt begrijpt
o Cliënt stimuleren tot probleemexploratie
o Cliënt de gelegenheid geven tot afreageren
o Er is meer duidelijkheid voor zowel jou als de cliënt
Aandachtspunten
o Non-verbaal gedrag: korte stiltes, oogcontact, hoofdknikken, hummen, gebaren,
geïnteresseerde lichaamshouding en gezichtsuitdrukking
o Cliënt aanmoedigen door te gaan met zijn verhaal
o Geen voorbarige conclusies trekken
o Eigen associaties, meningen en gevoelens achterwege laten
o De ander niet opjagen, onderbreken of je eigen verhaal gaan vertellen
Vragen
Functies
o Ideeën meningen en gevoelens achterhalen
o Feiten achterhalen en informatie concretiseren
o Interesse tonen en de cliënt laten merken dat hij serieus genomen wordt
o Cliënt de gelegenheid geven tot afreageren
Aandachtspunten
o Beknopte vragen die niet te beperkt zijn en binnen het gespreksthema passen
o Niet suggestief
o Open vragen bij probleemexploratie
o Doorvragen doe je door open-E-in-vragen te stellen (narratieve methode)
o Doorvragen is nodig wanneer je een compleet verhaal wilt weten, ga dan in op
verschillende aspecten van het verhaal (gedrag, situatie, gevoelens, etc.)
o Gesloten vragen bij specifieke info
o Mag niet lijken op een ondervraging
Soorten vragen
o Open vragen, die vaak beginnen met wie, wat, waar, wanneer of hoe, en de ander
uitnodigen om een relatief uitgebreid antwoord te geven. Een gesloten vraag kan
met ja of nee beantwoord worden en geeft verder weinig ruimte.
6