Hoofdstuk 1 Het bouwproces
De huisvestingscyclus bestaat uit vier hoofdactiviteiten: initiëren, voorbereiden, uitvoeren en
gebruiken.
Cyclus Fasen Nadere indeling
Initiatief
Initiëren Programma Haalbaarheidstudie
Projectdefinitie
Structuurontwerp
Voorbereiden Ontwerp Voorlopig ontwerp
Definitie ontwerp
Uitwerking Bestek
Prijsvorming
Uitvoeren Werkvoorbereiding
Realisatie Uitvoering
Oplevering
Gebruiken Gebruik Exploitatie en verbouw
Sloop
Constant bewaken = PvE, tijdsplanning en budget
Bij de uitvoering zijn veel verschillende partijen betrokken:
1. Opdrachtgevers
2. Architect
3. Ingenieursbureau
4. Bouwmanagementbureau
Drie soorten uitvoerende aannemers:
1. Kleine aannemers: voor kleinschalige projecten in nieuwbouw, verbouw of onderhoud.
2. Middelgrote bedrijven: ondervinden sterke concurrentie van toeleverende bedrijven.
3. Grote bedrijven: zij opereren op internationale schaal en leveren totaalproducten van initiatief
t/m beheer.
Nevenaannemer = een aannemer die naast de hoofdaannemer van een project een eigen contract
met de opdrachtgever heeft gesloten.
Onderaannemer = een aannemer die geen rechtstreeks contract met de opdrachtgever heeft
gesloten, maar wel met de betreffende hoofdaannemer zoals producenten/toeleveranciers, makelaars,
huurder of gebruiker en overheid.
1
, Hoofdstuk 2 Bouwmanagement
Waar voorheen meestal architecten het bouwmanagement verzorgden, verschoof dit deels naar
bouwmanagementbureaus. Oorzaak:
- Bouwen is veel meer multidisciplinair geworden, met als gevolg grotere specialisatie en
opdeling naar meer disciplines.
- Het bouwen is complexer geworden, veel meer soorten gebouwen, grotere behoefte aan
gespecialiseerde adviseurs .
- Managen is professioneler geworden
Het vakgebied bouwmanagement, kan globaal worden opgesplitst in de volgende deelgebieden:
- Projectadvisering - Bouwprojectmanagement
- Bouwprocesmanagement - Bouwprogrammamanagement
- Design Management - Bouwkostenmanagement
- Bouwtechnische advisering - Installatiemanagement
- Bouwtoezicht
Projectadvisering = Huisvestingsonderzoek, locatieonderzoek, organiseren of begeleiden van
verhuisprocessen, het adviseren over, het opstellen en het beoordelen van PvE.
Bouwprojectmanagement = Structureren, organiseren, coördineren, controleren en evalueren van
alle activiteiten, die voor de totstandkoming van een project noodzakelijk zijn. Initiatieffase tot en met
de ingebruikname.
Bouwprocesmanagement = ‘Complexiteitsmanagement binnen netwerken van mensen’. Gericht op
het managen van afspraken over spelregels die de betrokken partijen zullen hanteren om tot
besluitvorming te komen
Bouwprogrammamanagement = Het is gericht op de doelen of effecten van een bouwproject, bijv.
een effectievere organisatie, niet op het resultaat zelf, zoals een gebouw.
Design Management = wordt gekarakteriseerd als een activiteit waarbij juist in eerste instantie alle
mogelijke oplossingen geëxploreerd worden.
Bouwkostenmanagement = het begeleiden van de totale planontwikkeling op financieel gebied. Het
verschaft in ieder stadium inzicht in de bouwkosten van het project.
Bouwtechnische advisering = het toetsen van bestek en bestektekeningen aan het technisch PvE,
het haalbaarheidsonderzoek en het controleren van het bestek op volledigheid in alle fasen van het
bouwproces.
Installatiemanagement = begeleiden en bewaken van de uitgangspunten op installatiegebied om te
komen tot optimalisatie van installaties. (initiatieffase t/m nazorg)
Bouwtoezicht = dagelijkse controle op de uitvoering, vanaf de start van de bouw tot en met de
oplevering. Directievoering.
Drie belangrijke principes liggen ten grondslag aan Project Matig Werken
1. Eerst denken, dan doen
2. Het project doordenken van voornaar achter en andersom
3. Werken van grof naar fijn
Project Matig Werken, de kern wordt gevormd door:
1. Faseren: beheersbaarheid verhogen, onzekerheden te reduceren, stapsgewijs het
eindresultaat te concretiseren, de besluitvorming over tussenresultaten te stimuleren en
medewerkers te motiveren door een korte termijnoriëntatie.
2. Beheersen: binnen een fase monitoren en bijsturen van het projectresultaat in termen van tijd,
geld, kwaliteit, informatie en organisatie.
3. Beslissen: het goedkeuren van faseresultaten.
2