Samenvatting Van Gedachten Wisselen
Samenvatting Van Gedachten Wisselen
Tweede druk, 2013
Uitgeverij Coutinho: Bussum
Richard de Brabander
H1: Zelfoefening van het denken
In onze huidige tijd is er veel aandacht voor filosofisch denken, wat vooral ontstaat door de
vele technische ontwikkelingen. Slavoj Zizek zegt dat we leven in een unieke tijd waarin
iedereen op een bepaalde manier wordt gedwongen om een soort filosoof te zijn. Steeds
vaker worden we in ons dagelijks leven geconfronteerd met filosofische vragen. Dit geldt ook
voor sociale werkers. Een voorbeeld is de vraag of we door technische ontwikkelingen
invaliden niet meer moeten laten geboren. Over al deze vragen kan iedereen (ook sociale
werkers) iets anders denken.
Het uitgangspunt van de WMO is: De burger is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor
zijn zelfredzaamheid, zijn deelname aan de samenleving en voor de mate waarin deze
samenleving gekenmerkt wordt door de sociale samenhang.
In de huidige samenleving wordt de mens gezien als een rationeel en autonoom wezen dat
goed kan bepalen wat goed voor hem is. iedereen moet de mogelijkheid hebben om eigen
keuzes te maken. Iemands mensbeeld bepaalt zijn waarden en normen en daarom kan een
mensbeeld anders worden ingevuld.
Waarom nou filosofie? Omdat een sociale werker een normatief beroep is, de interventies
hebben een normatief karakter en de sociale werker moet zijn handelen en interventies
kunnen verantwoorden en legitimeren. Achter interventies gaan ethische, morele en politieke
opvattingen schuil over wat normaal en niet normaal is. Waarden en normen hebben geen
objectieve geldigheid.
Filosofie betekent liefde voor wijsheid en er worden fundamentele vragen gesteld.
Discretionaire ruimte: De ruimte om als sociale werker zelf in actie te komen en zelf te
beoordelen. Dit betekent dat je je moet kunnen verantwoorden naar cliënten, collega´s,
organisaties, zichzelf en soms de rechter.
Sociale werkers mogen niet hun eigen opvattingen volgen.
1. Ze moeten zich houden aan de wet, die cliënten beschermt tegen willekeurige ingrijpen.
2. Ze moeten zich houden aan doelstellingen van de eigen organisatie
3. Cliënten hebben een eigen visie
Sociaal werkers staan in een spanningsveld tussen de wetten en protocollen en
anderzijds de persoonlijke leefwereld van de cliënt
Jean-Francois Lyotard (1924-1998)
In onze tijd ontbreekt het grote verhaal. Dit is een algemeen normatief kader dat vanzelfsprekendheid door
de meerderheid is gedeeld. Het grote verhaal is een klein verhaal naast andere kleine verhalen geworden.
Een groot verhaal probeert alles te begrijpen en op elke vraag een antwoord te hebben, maar dat kunnen
niet waarmaken. Een kenmerk van een grote verhaal is dat het een kloof dicht, bijvoorbeeld tussen
algemene voorstellingen over de mens en de concrete werkelijkheid waarin mensen leven. Grote verhalen
zijn totalitair; ongeloofwaardig en onrechtvaardig, omdat ze andere verhalen uitsluiten en aan zichzelf
ondergeschikt maken.
Onze huidige samenleving is een netwerk van kleine verhalen die alle evenveel recht van spreken hebben,
elkaar aanvullen& tegenspreken en zich met elkaar laten verbinden& onderbreken.
Bij kleine verhalen moet er rekening mee worden gehouden dat iedereen in een eigen samenleving leeft.
Pagina 1 van 21
, Samenvatting Van Gedachten Wisselen
Maar dit betekent niet dat alles subjectief is en een eigen waarheid heeft. Verhalen worden hoe dan ook
gedeeld. Kleine verhalen zijn niet hetzelfde als individuele of persoonlijke verhalen.
De overgang van: kleine -> grote verhalen= uniforme samenleving-> huidige pluriforme samenleving.
Dit heeft gevolgen voor sociale werkers, want er is veel diversiteit en veel opvattingen.
Een sterk verhaal is als één invalshoek sterk wordt uitvergroot. Ze zijn dominant en proberen andere
verhalen te overtroeven. Een sterk verhaal krijgt een soort van vanzelfsprekendheid. Een voorbeeld van nu
is het autonoom-zijn van de mens.
Ringo Ossewaarde: Het gaat de overheid niet om vrijheid en eigen regie, maar een
disciplinering van die burger. Doen wat de overheid denkt dat goed is.
Jan Derksen: De eis van autonomie en zelfredzaamheid doet meer kwaad. Mensen die niet
aan deze eis voldoen, schamen zich en wachten te lang met hulp zoeken.
Eeuwenoud onderwerp van filosofie is de vraag of de mens een vrije wil heeft. Kant en
Descartes: Intensief beziggehouden met de vraag wat de mens tot het fundament van het
weten maakt. Dit heeft als gevolg dat de mens zichzelf gaat onderzoeken. Autonome
mens=modern subject.
Er is kritiek op het moderne subject: Freud zegt dat we worden gestuurd door interne
drijfveren, Nietzsche zag de menselijke autonomie als hoogmoed. En Marx stelde dat we
worden bepaald door maatschappelijke banden/verhoudingen. Zij worden ook wel de
meesters van het wantrouwen genoemd.
Lyotard, Deleuze, Derrida en Foucault hadden extremere kritiek. Zo zegt Foucault dat de
mens is verdwenen, die heeft zichzelf tot keizer van het universum gekroond.
Menswetenschap is empirische kennis: Zij onderzoeken waarneembare kennis, gedrag en
situaties waarin mensen leven.
Filosofie stelt fundamentele vragen die de basis zijn voor de andere kennis. Het zijn
uitgebreide vragen, die niet wetenschappelijk te beantwoorden zijn. Voorbeeld is: Wat is echt
geluk?
Filosofie is ook wel verwondering: een schok die tot verwarring leidt, omdat
vanzelfsprekendheden onderuitgehaald worden. De filosofie stelt steeds opnieuw de vraag
naar de relatie tussen het denken en het zijn (werkelijkheid)
Denkgewoonte: Denken is een routine. We denken zonder erbij na te denken. Een filosoof
doorbreekt een denkgewoonte die ontstaat nadat denken een routine wordt.
Verhoeven zegt dat vanzelfsprekendheid is dat dingen zijn zoals ze zijn, zoals wij denken
dat ze zijn.
Nietzsche: Het herleiden van iets onbekends tot iets bekends geeft een gevoel van
opluchting, tevredenheid en macht. Onbekendheid is iets gevaarlijks.
Foucault: Zelfoefening van het denken. We moeten anders (kritisch) blijven denken om te
kunnen denken. We moeten ons bewust zijn van onze denkkaders en van daaruit nieuwe
perspectieven aanboren. Gedachten uitwisselen moet dus een zelfoefening zijn in het
denken.
Disciplines van filosofie:
Ontologie: De leer van het zijn, wat is de werkelijkheid of zijn?
Kennis en wetenschapsleer: Wat is kennis en hoe komt dit tot stand?
Metafysica: Ontologie/ dat wat na de fysica komt (verder dan de grens van
waarneembare werkelijkheid/ bovenzintuigelijk
Ethiek: Goed en kwaad onderscheiden
Esthetica
Pagina 2 van 21
, Samenvatting Van Gedachten Wisselen
Politieke filosofie/Sociale filosofie: Vragen over vrijheid, macht, rechtvaardigheid en
verantwoordelijkheid
Wijsgeringe antropologie: Vraagt naar het zijn of het wezen van de mens. Hoe verschilt
de mens van dier (mensbeelden)
Plato: het wezen van de mens bestaat
Aristoteles: De mens is een politiek en sociaal wezen
Hobbes: De mens is een egoïstisch individu
Fromm: De mens is bang voor vrijheid en vlucht in de onderdrukking
Pagina 3 van 21
, Samenvatting Van Gedachten Wisselen
H2: Gelukkig in voor-én tegenspoed
Nederland is een welvarend land. Maar Gregg Easterbrook zegt: Ondanks de enorme
welvaart klaagt iedereen steen en been en voelt zich ongelukkiger dan hun ouders. De grote
vrijheid in keuzes zorgt volgens Barry Schwartz voor constante twijfel en risicoberekeningen.
Mimetische begeerte: We willen het nieuwste gadget hebben, omdat anderen het ook
nieuwste ook hebben. We hebben nooit genoeg. Het is dus niet gericht op het bevredigen
van primaire behoeften. Het komt voort uit sociale vergelijking.
We belanden in een ratrace waarin iedereen elkaar nadoet en iedereen zich van anderen wil
onderscheiden.
We leven in een angstige vrijheid waarin we ons constant bewust zijn van de gevolgen. We
kennen de gevolgen, maar niet de uitkomst. De keuzevrijheid is er niet alleen bij producten,
maar ook in de sfeer van seksualiteit, leven en dood, opvoeding en relatie. Wel of niet
scheiden en kiezen voor euthanasie?
Wilhelm Schmidt zegt: Filosofie kan een bijdrage leveren aan een bewuste manier van leven.
Leven en denken is onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Paradox of Choice van Schwartz:
Maximizers: Mensen die alle voor-en nadelen van bepaalde mogelijkheden onderzoeken.
Ze vergelijken alle prijzen en hebben na koop meteen spijt.
Satisficers: Mensen die goed weten wat ze willen hebben. Als het aan de eisen voldoet,
kopen ze het. Deze mensen zijn volgens Schwartz het gelukkigst, omdat ze zich op de
ontwikkeling van deugden concentreren.
2 soorten van levenskunst:
Populaire levenskunst: Verspreidt via glossy magazines die vertellen hoe we gelukkig
kunnen worden en af kunnen vallen. Optimistisch over maakbaarheid van het leven,
iedereen zorgt voor zijn eigen succes. Richt zich op snelle bevordering van genot en
succes.
Serieuze levenskunst: Men zoekt geen snelle oplossing voor problemen, gaat lijden niet
uit de weg, maar zoekt naar vaardigheden die ons in staat stellen om daar mee om te
gaan.
Schmid stelt dat we ons leven in eigen hand moeten nemen. Levenskunst is een moeilijk
proces, waar problematiseren en zelfreflectie bij horen. Leven en denken is onlosmakelijk
met elkaar verbonden
Filosofen van welzijn en geluk:
Aristoteles: Een gelukkig mens is een geslaagd mens. Het doel van de mens is geluk
Seneca: Iemand is stoïcijns wanneer hij onverstoorbaar, gelaten en zonder klagen zijn
leed en lot verdraagt. We moeten geen slaaf worden van onze passies en verlangens
John Stuart Mill: We moeten ons niet laten belemmeren door de macht der gewoonte of
het nieuwste van het nieuwste. Grondlegger van het utilisme die handelingen beoordeelt
op het nut dat het heeft.
Michel Foucault: Bestaansethiek betekent dat we van ons leven een kunstwerk moeten
maken. We dragen zorg voor onszelf door zelftechnieken, waarmee we zelf en met hulp
van anderen nieuwe mogelijkheden ontdekken en deze vormgeven in vrijheidspraktijken.
Pagina 4 van 21
, Samenvatting Van Gedachten Wisselen
Aristoteles (384-322 voor Christus)
We worden pas gelukkig in overeenstemming met de rede. Hij beschrijft in zijn boek (Ethica) dat een goed
leven een leven is waarin het hoogste doel, geluk, is bereikt. Redenering hierbij: Mensen handelen omwille van
een doel en het hoogste goed is het doel van het handelen.
Poietische handeling betekent dat de handeling niet het doel is. Praxis is dat het doel in de handeling zelf ligt.
In ´wezen´ verwijst naar de mogelijkheid die zich nog moet realiseren. We zijn gelukkig als we een goed
karakter bezitten, en onszelf verwerkelijkt hebben. Een slecht karakter kiest voor uitersten en streeft niet het
hoogste doel na.
Mensen zijn rationeel, we behalen geluk alleen door te handelen volgens de rede. Geluk hangt niet af van
materiaal. We kunnen plezier hebben aan auto, maar hebben daarmee niet het hoogste doel bereikt. Hebben
we het hoogste doel bereikt, dan kan dit ons niet meer worden afgenomen. Het geluk dat wij willen bereiken is
een gezamenlijk goed. Je kunt niet gelukkig worden als de ander dat niet is.
Deugd volgens Aristoteles: persoon die zich perfectioneert en verwerkelijkt. De goede keuze en houding ligt
niet vooraf vast, maar ligt altijd in het midden. Wat het midden is hangt af van je karakter. De mens is een
rationeel dier (animal rationale) en gericht op rede. Ethiek is volgens hem een levenshouding waarmee we een
volmaakt mens worden.
Gedwongen handeling: Handelingen die we tegen onze zin doen. Oorzaak van de keuze ligt buiten ons.
Een voorbeeld hierbij is een lawine
Uit eigen beweging handelen: zich bewust zijn van de situatie en zelf ervoor kiezen.
Handelingen tegen onze zin: Je kunt een keuze maken, maar je bent het hier eigenlijk niet mee eens.
Een voorbeeld is ´Geld of je leven.´
Handelen uit onwetendheid: Handelen terwijl we niet op de hoogte zijn of kunnen zijn.
Kiezen betekent voor het midden betekent dat we kiezen voor middelen om het doel te bereiken. Ook als het
tegen onze zin is. Een gedwongen keuze bestaat niet.
De mens is een politiek en sociaal dier. De deugdenethiek stelt dat sociaal werk afhangt van de persoon; het
gaat om vinden van een goede werkhouding.
Aristoteles beschouwt vrije mannen als burgers. Hij zegt dat sommige mensen van nature vrij en sommige van
nature slaaf zijn. Het is beter dat de ´slaaf´ ondergeschikt zijn, want hij zou zich ongelukkig voelen als hij de
leiding moet nemen. Gedwongen slavernij is daarom onrechtvaardig.
Een morele opvoeding draagt bij aan een goede manier van leven, goed burgerschap en het maximaliseren
van welzijn en voorwaarden om onze mogelijkheden te realiseren.
JS Reinders: bekritiseerde het stappenplan van ethiek. Het stappenplan geeft geen nieuw
moreel inzicht, zet alleen onze bestaande inzichten uiteen.
Everyday ethics: het gaat om houdingen en gewoonten die het verzorgend handelen
impliciet sturen.
Seneca (4 voor Christus – 65 na Christus)
Seneca zegt dat we geluk bereiken door een leven in overeenstemming met de natuur. Ook moeten we niet
doen wat de ander doet, maar zelf een keuze maken in wat ons gelukkig maakt. Vrijheid is een permanente
toestand van rust en acceptatie.
Hij zet zich af tegen het hedonisme. Het hedonisme is dat de mens van nature streeft naar genot en ziet dit als
hoogste doel. Alle handelingen die lustgevoelens geven zijn goed en alle handelingen die pijn doen moeten we
vermijden.
Maar volgens Seneca hoort vreugde en genot bij het hoogste goed, maar het hoogste goed komt daaruit niet
voort. Genieten bij vreemdgaan is niet het hoogste goed, niet moreel hoogstaand. Seneca zegt ook dat we
geluk alleen kunnen bereiken wanneer we het leed doorstaan. De pijn die we leiden komt voort uit de wet van
de natuur. Als je je leven niet accepteert zoals die is, zul je niet gelukkig zijn. Als je leeft in overeenstemming
met de natuur, is dat moreel volmaakt.
John Stuart Mill (1806-1873)
Geluk hangt onlosmakelijk samen met genot. Hij is grondlegger van het utilisme. Dit is een ethiek die bij elke
Pagina 5 van 21