AARDRIJKSKUNDE
OVERLEVEN IN EUROPA
HOOFDSTUK 1: LANDBOUW IN EUROPA
§1.1 het belang van landbouw
Ontwikkelingen in de landbouw
Landbouw zijn alle activiteiten in de complete productieketen van planten en dieren tot de
consumptie ervan: van grond tot de mond. Landbouw is van een eenvoudig lokaal proces naar een
complex mondiaal proces gegaan. De voedselproductie is dus ook geïndustrialiseerd. Boerderijen
zijn fabrieken geworden, waar op grote schaal en met machines een hoge productie gehaald
wordt.
Van de grond tot de mond
De keten van een boer tot consument is steeds langer geworden. Er zijn steeds meer
belanghebbenden, ofwel actoren, bij betrokken: boeren, agribusiness, overheden en internationale
organisaties, en de consumenten. De boeren zorgen voor alle primaire productie van alle
landbouwproducten, zoals melk, rundvlees of tomaten. De bedrijven die zorgen voor alle
activiteiten in het proces na de productie van de boeren heten samen agribusiness. Zij houden zich
bezig met de opslag, verwerking, distributie en marketing van de landbouwproducten. Overheden
en internationale organisaties stellen regels en wetten op waar de hele keten zich aan moet
houden.
Innovatie
Een gevolg van de langere keten van boer tot consument is dat het geld dat wij uitgeven aan
voedsel, ook over veel actoren verdeeld moet worden. Tegelijk moeten boeren en alle andere
bedrijven in de agribusiness steeds vaker concurreren op continentale of mondiale schaal. Hierbij
horen negatieve gevolgen (zoals het stoppen van boerenbedrijven) maar ook positieve gevolgen
(boeren en andere bedrijven moeten zich blijven ontwikkelen om een deel van de pot met geld).
Het belang van de landbouw voor Nederland en Polen
De landbouw is belangrijk voor de Nederlandse en Poolse economie. Nederlandse export levert
$82 miljard op, en Poolse $25 miljard.
Ruimtegebruik (Polen en Nederland)
Polen is ruim zeven keer zo groot als Nederland. Nederland staat bekend als sterk verstedelijkt
land, maar landbouw is nog steeds de grootste ruimtegebruiker. Veel moet het steeds meer
landbouwgebied plaatsmaken voor woonwijken, bedrijventerreinen en water. In polen heeft
ongeveer de helft van het land een agrarische functie. Landbouwgebieden staan hier minder onder
druk van bebouwing en water, maar de grondprijs is wel snel toegenomen.
Economie (Polen en Nederland)
In nederland werkt 1,8% van de beroepsbevolking in de landbouw, zij verdienen daarmee 1,6%
van het bbp. In polen is ruim 12% van de bevolking boer, ze verdienen smaen 3,3% van het bbp.
Leefbaarheid
Nederlandse plattelandgebieden ontvolken door een gebrek aan werk. In polen wonen er nog wel
voldoende mesnen op het platteland, maar zij hebben weinig te besteden.
, Politiek
Met zo’n grote impact op de economie, het ruimtegebruik en de leefbaarheid is het
logisch dat de overheden van Nederland en Polen de landbouw in hun land steunen.
Maar die sector voorziet natuurlijk ook in een basisbehoefte: voedsel!
Natuur en milieu
De invloed van de natuur op de landbouw is sterk veranderd. Waar je vroeger
uitsluitend grondgebonden landbouw had, is het aandeel van de niet-grondgebonden
landbouw inmiddels sterk toegenomen. De landbouw heeft natuur steeds minder nodig,
bijvoorbeeld door de teelt in verwarmde kassen.
§1.2 de rol van Europa
Mijlpaal 1 : de EGKS
De Europese gemeenschap voor kolen en staal (EGKS) werd in 1951 opgericht door zes
landen. Waaronder Duitsland, Frankrijk en Nederland. De EGKS was de eerste voorloper
op de EU.
Doel: de productie van Kolen en staal, toen de belangrijkste grondstoffen voor
oorlogswapens, in de gaten houden. De EGKS hield zich nog niet bezig met landbouw, de
zelfvoorzieningsgraad was hierbij dus groot. Zelfvoorzieningsgraad: de mate waarin een
land of gebied zichzelf kan voorzien van een of meer producten.
Mijlpaal 2: de EEG
De EGKS werd in 1957 de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Vanwege de
oorlog, daarin waren voedseltekorten en hongersnoden, dit mocht niet meer
voorkomen. De zes lidstaten spraken de volgende twee kerndoelen af voor de landbouw:
1. De Europese burgers moeten kunnen beschikken over voldoende en betaalbaar
voedsel
2. De Europese boeren moeten een redelijke levensstandaard krijgen met een
stabiel inkomen.
Mijlpaal 3: het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
In 1962 wordt het Europees landbouwbeleid op papier gezet met de titel
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De belangrijkste maatregel is de invoering
van productiesubsidies, waarbij boeren voor ieder product dat ze leveren, een
geldbedrag ontvangen van de EEG. Aangemoedigd door de subsidies verhogen de
boeren in de EEG hun productie: de sleutel tot dit succes was specialisatie. De boeren
kiezen voor veeteelt of akkerbouw. Zo brengen ze hun productiekosten omlaag en de
opbrengst omhoog.
2