1
,INHOUDSOPGAVE
H1: INTRODUCTIE.......................................................................................................................................... 3
H2: VISIES OP AFWIJKEND GEDRAG EN BEHANDELMETHODEN.......................................................................5
H3: CLASSIFICATIE EN BEOORDELING VAN AFWIJKENDE EMOTIES, GEDACHTEN EN GEDRAG........................14
H5: ANGSTSTOORNISSEN EN OBSESSIEF-COMPULSIEVE STOORNIS...............................................................17
H9: VOEDING- EN EETSTOORNISSEN EN SLAAP-WAAKSTOORNISSEN............................................................21
H8: MIDDELGERELATEERDE EN VERSLAVINGSSTOORNISSEN.........................................................................26
H6: DISSOCIATIEVE STOORNISSEN, SOMATISCH-SYMPTOOMSTOORNIS EN VERWANTE STOORNISSEN.........35
H14: COGNITIEVE STOORNISSEN EN STOORNISSEN DIE SAMENHANGEN MET OUDER WORDEN....................39
H7: STEMMINGSSTOORNISSEN EN SUÏCIDE..................................................................................................45
H12: PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN EN IMPULSBEHEERSINGSSTOORNISSEN...........................................50
H13: STOORNISSEN DIE ONTSTAAN IN DE KINDERTIJD EN ADOLESCENTIE.....................................................58
H11: SCHIZOFRENIESPECTRUMSTOORNISSEN...............................................................................................64
2
, H1: INTRODUCTIE
1.1 inleiding
Psychopathologie is een deelgebied van de psychiatrie en klinische
psychologie dat zich bezighoudt met het beschrijven van psychische
stoornissen, oorzaken daarvan en de behandelingen daarvoor.
Psychiatrie is het medisch specialisme dat zich richt op de diagnostiek en
behandeling van de psychische stoornis. Klinische psychologie is de tak
die hier zich ook mee bezighoudt en het bevorderen van het geestelijk
welzijn. 1 op de 2 Nederlands krijgt wel eens te maken met een
diagnosticeerbare psychische stoornis: het geheel van afwijkende
emoties, gedachtes of gedragspatronen dat wordt gekenmerkt door onder
andere een storing in het functioneren en (persoonlijk) lijden.
- Psycholoog: iemand met een universitaire opleiding in psychologie.
- GZ-psycholoog: iemand met een aanvullende opleiding en is
bevoegd tot het diagnosticeren en behandelen van psychische
stoornissen, gz: gezondheidszorg.
- Psychotherapeut: iemand met vervolgopleiding op psychologie of
geneeskunde, waardoor hij bevoegd is tot psychotherapeutische
behandelingen (moet in het BIG-register staan ingeschreven
(Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg)).
- Psychiater: iemand met vervolgopleiding na geneeskunde waarin
hij zich heeft gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen >
mag in tegenstelling tot een psycholoog medicatie voorschrijven.
Beschrijvingen van psychische problemen of stoornissen bevatten
specifieke eigenschappen of kenmerken: symptomen. Deze moeten
voldoen aan bepaalde voorwaarden, voordat we ze als afwijkend of
passend bij een stoornis beschouwen. Een diagnostisch criterium is geen
vaststaand gegeven, maar tijd- en cultuurgebonden.
1.2 Hoe noemen en definiëren we afwijkend gedrag?
Deskundigen gebruiken verschillende criteria om te beoordelen of
emoties, gedachten of gedrag afwijkend zijn:
1. Uitzonderlijk; niet voldoende om gedrag afwijkend te noemen, maar
is vaak toch een meetstaf bij de beoordelingen van abnormaliteit.
2. Sociaal afwijkend; rekening houden met culturele verschillen en
generaties; homoseksualiteit was ooit afwijkend, de nieuwe
generatie vindt dat al minder.
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit; hallucineren, wanen
etc.
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon; ook afwezigheid van
emotionele reactie kan afwijkend zijn.
5. Ongepast of contraproductief gedrag; gedrag dat iemand
belemmerd; alcoholgebruik of veelvuldig iets controleren.
6. Gevaar; voor persoon zelf of omgeving, contextgevoelig > zo is in
oorlog jezelf opofferen ‘moedig’, maar mensen die zichzelf willen
doden om ze de druk van het leven niet meer aankunnen, wordt
gezien als afwijkend.
3
, Gedrag herkennen en etiketteren als afwijkend is iets anders dan het
begrijpen en verklaren van dat gedrag.
In China en in andere landen van het Verre Oosten leggen mensen in het
algemeen een sterkere nadruk op fysieke of somatische symptomen van
depressie, zoals hoofdpijn of vermoeidheid. In westerse Culturen ligt de
nadruk meer op psychologische symptomen, zoals schuldgevoel en
somberheid. Ziekteverschillen komen soms wel overeen met andere
culturen, zoals schizofrenie.
1.3 Historische visies op afwijkend gedrag
In de geschiedenis van de westerse cultuur zijn concepten van afwijkend
gedrag bepaald door het overheersende wereldbeeld van die tijd. Vroeger
heerste het geloof in bovennatuurlijke krachten als demonen, nu
verschuift het, maar niet universeel naar geloof in wetenschap en rede.
Hippocrates stelde dat de gezondheid van het lichaam en de geest wordt
bepaald door een evenwicht in de humores, de lichaamssappen. Een
verstoring van het evenwicht tussen de humores was verantwoordelijk
voor afwijkend gedrag. Een overschot van de sappen zorgt voor:
- Zwarte gal: melancholie; depressie.
- Gele gal: cholerisch; driftig.
- Bloed: sanguistisch: vrolijk, zelfverzekerd en optimistisch.
- Slijm: flegmatisch: traag.
In de middeleeuwen vond de katholieke kerk dat afwijkend gedrag een
teken van bezetenheid door boze geesten of de duivel was. 'Bezeten'
mensen werden bij voorkeur door middel van exorcisme of uitdrijvingen
behandeld. In ongeveer dezelfde tijd werd in de Arabische psychiatrie een
humane visie op en behandeling van psychiatrische patiënten
nagestreefd. Het eerste psychiatrische ziekenhuis ter wereld opende haar
deuren in 705. Rond 1600 werden krankzinnigengestichten, of
gekkenhuizen, gebouwd. In die gestichten woonden zowel bedelaars als
geestelijk gestoorden en de levensomstandigheden waren er erbarmelijk.
Mede dankzij de inspanningen van Pussin en Pinel ontstond morele
therapie. Deze behandeling was gebaseerd op het idee dat patiënten door
een menseliike bejegening en verblijf in een ontspannen en respectvolle
omgeving weer normaal zouden gaan functioneren.
In de jaren vijftig van de twintigste eeuw begon er een nieuwe wind te
waaien in de psychiatrie door de introductie van nieuwe, effectieve
medicijnen en therapeutische behandelingen. Dit leidde ertoe dat steeds
meer patiënten in de gewone maatschappij konden functioneren. De
antipsychiatriebeweging in de jaren zeventig ging ervan uit dat psychische
stoornissen überhaupt niet bestonden en dat patiënten helemaal niet
moesten worden behandeld, zeker niet in ziekenhuizen. Eind twintigste
begin eenentwintigste eeuw overheerst het idee dat je patiënten niet moet
opnemen, tenzij er geen alternatief is. De laatste jaren hebben burgers en
patiënten in eerste instantie zelf de verantwoordelijkheid om te
participeren en hun problemen aan te pakken.
Daarbij werken professionals steeds vaker vanuit de herstelbenadering, is
er een toenemend gebruik van ervaringsdeskundigheid en krijgt het
thema (de)stigmatisering meer aandacht.
4