100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Algemene economie en bedrijfsomgeving €3,48   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Algemene economie en bedrijfsomgeving

 84 keer bekeken  0 keer verkocht

Goede samenvatting van 38 pagina's over de hoofdstukken 2, 3, 5, 6, 8, 9, 11, 13, 14, 15 & 16 van het boek Algemene economie en bedrijfsomgeving derde druk van W. Hulleman, A.J. Marijs.

Voorbeeld 4 van de 38  pagina's

  • Nee
  • H 2, 3, 5, 6, 8, 9, 11, 13, 14, 15, 16
  • 5 september 2016
  • 38
  • 2014/2015
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (7)
avatar-seller
123student123
Algemene economie

Hoofdstuk 2 markten

2.1 markt

De markt:
Producten bieden goederen en diensten aan op markten aan partijen die er vraag naar uitoefenen.
Vragers en aanbieders communiceren met elkaar over de hoeveelheid, kwaliteit,
leveringsvoorwaarden en de prijs van een bepaald product. Kan direct plaatsvinden zoals op
markten, maar kan ook afstandelijk zoals op valuta- en effectenmarkten. Het geheel van de
betrekkingen tussen vrager en aanbieders inzake een bepaald product noemen we de markt van dat
product. Belangrijkste functie van markten is prijsvorming. Er zijn veel markten. Het begrip markt is
niet eenduidig, bij de beschrijving van bepaalde markten heb je twee problemen: de geografische
begrenzing van de markt en de definitie van een product. Voor sommige producten is een
wereldmarkt waarop prijzen tot stand komen, zoals prijzen voor grondstoffen, graan etc. hiernaast
heb je ook nog een lokale markt, zij kunnen heel klein zijn. Veel detailhandelsbedrijven en
horecabedrijven concurreren met elkaar omdat ze afhankelijk zijn van het aantal afnemers. Voor
weer andere producten heb je nationale markten of markten die zich beperken tot een bepaalde
groep landen. Ziektekostenverzekeraars zijn gebonden aan nationale wetgeving die de markt tot de
landsgrenzen beperkt. De relevante markt is het deel van de markt dat ondernemingen bedienen.
Relevante markt is de nationale markt.

Het product:
Aanbieders en vragers handelen in producten op markten. Begrip product is niet eenduidig. Zoals de
markt voor dranken. Consumenten drinken het omdat ze dorst hebben. zijn veel markten die deze
behoefte kunnen bevredigen. Zoals alcohol dranken, frisdranken, zuivel, warme, koude dranken.
Producten die samen de frisdranken vormen noemt met een productgroep. Deze frisdranken kun je
weer indelen naar smaak, merk, en hun eigen productkenmerken. Theoretische bestaat een markt
uit product(variant) en die dezelfde behoefte kunnen bevredigen.

Markt= het geheel van de betrekking tussen vragers en aanbieders inzake een bepaald product.

2.2 bedrijfstak en bedrijfskolom

Bedrijfstak= ondernemingen die dezelfde soort producten maken met dezelfde soort
productieprocessen. Bedrijven die tot een bedrijfstak behoren, concurreren met elkaar om te kunnen
voorzien in dezelfde behoefte van hun afnemers.

Bedrijfstak:
Ondernemingen die tot een bedrijfstak behoren, brengen meestal een groep producten voort
waarvoor zij dezelfde grondstoffen of dezelfde productieprocessen gebruiken. Die producten zetten
ze op verschillende markten af. Een bedrijfstak moet dus meestel ruimer genomen worden dan
overeenkomt met de aanbieders op één markt. Een bedrijfstak voorziet meestal in het aanbod op
een groep van markten.
Voor de analyse van de kracht van het bedrijfsleven in een bepaalde sector is de
ondernemingsgrootte van belang. Grote ondernemingen kunnen gebruikmaken van voordelen die
kleine ondernemingen niet hebben. kunnen betere inkoopprijzen bedingen, vervoer efficiënter
regelen, meer geld uitgeven aan informatiesystemen etc. vaak hebben grotere ondernemingen een
betere concurrentiepositie. Hoeft niet altijd kleine ondernemingen kunnen zich wel beter aanpassen
aan gewijzigde marktomstandigheden.

,Een indeling naar ondernemingsgrootte die statistische bureaus in de EU, ze gaan uit van het aantal
werknemers als criterium:
- Micro= 1 tot en met 9 werknemers
- Klein= 10 tot en met 49 werknemers
- Middelgroot= 50 tot en met 249 werknemers
- Groot= vanaf 250 werknemers

Classificatie van bedrijven
Bedrijven die dezelfde soort producten en dezelfde productieprocessen toepassen worden
gegroepeerd. Bureaus gebruiken daarvoor de NACE. In de NACE worden alle productieve activiteiten
van bedrijven en overheid in Europa ingedeeld in 21 secties die elk met een letter worden aangeduid.
De bureaus bepalen de hoofdactiviteit aan de hand van het zwaartepunt van de toegevoegde
waarde.

Bedrijfskolom:
Een product doorloopt een aantal opeenvolgende bedrijfstakken van oerproduct tot consument.
Deze opeenvolgende bedrijfstakken noemt men een bedrijfskolom. Elke bedrijfstak voegt waarde toe
aan de producten: het zogenoemde waardesysteem.
Een waardesysteem is aan voortdurende veranderingen onderhevig. Belangrijke trend is een
verschuiving van de macht naar bedrijfstakken die het dichts bij de afnemers staan.

2.3 economische orde

Het economische gedrag van ondernemingen en consumenten is gebonden aan allerlei regels.
Ondernemers streven naar zo groot mogelijke wist. Het geheel van regels ordent het economische
gedrag. De economische orde is het geheel van collectieve waarden, normen en instituties die het
economische handelen bepalen

Waarden, normen en instituties:
Waarden zijn nastrevenswaardig. Economische waarden zijn bijvoorbeeld winstgevendheid en
werkgelegenheid. Zedelijke waarden hebben te maken met opvattingen over het mens-zijn. In
europa waarden zoals gelijkheid, vrijheid, solidariteit.
Normen zijn regels die afgeleid zijn uit waarden. Normen bepalen de manieren hoe mensen zich
horen te gedragen. afwijking van collectieve normen leidt meestal tot sancties. De wet- en
regelgeving en de instellingen die ze opstellen en uitvoeren noemt men instituties.
De overheidsbemoeienis met de economie is gericht op het bereiken van economische en zedelijke
waarden. Economische ordes verschillen van elkaar naar de mate waarin marktmechanisme en
regulering een rol spelen

Markt en regulering:
Op sommige markten is de regelgeving gering, ondernemingen hebben grote vrijheid van handelen.
Op andere markten zoals gezondheidszorg bestaat er regelgeving. Voedingsmiddelen kunnen een
gevaar voor de volksgezondheid opleveren, daarom word de productie omgeven door
productvoorschriften en veiligheidsmaatregelen.

H3 de vraag

3.1 behoeften en consumentenvoorkeuren

Belangrijkste reden voor aankopen van bepaalde goederen en diensten is het bevredigen van
behoefte. Je hebt basisbehoefte en overige behoefte.

,Consumptiepatroon= de samenstelling van het consumptiepakket ter bevrediging van de behoeften.
Individuele consumptiepatronen kunnen sterk verschillen per persoon.
Preferenties= bepalende factor van het consumptiepatroon. De consumptie van veel producten is
leeftijdsgebonden. Belangrijke trend in levensstijlen is de steeds verdergaande individualisering. Veel
producten werden in gezinsverband gebruikt en nu individueel. Producten worden steeds zo dicht
mogelijk bij de klant geassembleerd.

Marketing en consumentenvoorkeuren:
Ondernemingen streven steeds naar verbetering en vernieuwing van hun productenpakket.
Consumenten rekenen ook op toenemende mate op vernieuwing van producten. Hierdoor word de
productlevenscyclus de periode waarin een product verkocht word steeds korter.

Seizoen en klimaat:
Vraag naar veel goederen en diensten kent een seizoenspatroon. Als gevolg hebben ondernemingen
in het seizoen waarin de vraag klein is te maken met voorraden of overcapaciteit. Geeft vaak druk op
de prijzen.

Overheidsmaatregelen:
Overheid stelt bepaalde consumptie verplicht, zoals wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor
automobilisten en ziektekostenverzekeringen. Bedrijfstakken proberen via hun
ondernemersorganisaties tegen het overheidsbeleid te gaan. Zijn vaak goed georganiseerd en
onderhandelen over milieumaatregelen en over voorschriften op gebeid van verkapping, gezondheid
en veiligheid.

3.2 prijs

Vraagcurve:
Wanneer de prijs daalt stijgt de gevraagde hoeveelheid, en omgekeerd hetzelfde.
Vraagfunctie= het verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
Substitutie-effect= een prijsdaling van het ene product heeft invloed op de vraag van een ander
product.
Inkomenseffect van de prijsverandering= prijsdaling van een product bij gelijkblijvend inkomen
kunnen de consumenten meer producten kopen, koopkracht van het inkomen is door de prijsdaling
gestegen.

Prijselasticiteit van de vraag:
Prijselasticiteit van de vraag= de relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid als gevolg van
en gedeeld door een relatieve verandering van de prijs.
-0,5 betekend dat een prijsstijging van 1% een daling van de vraag met 0,5% tot gevolg heeft.
Prijselasticiteit van de vraag naar basisgoederen is kleiner dan die van luxegoederen.
Prijselasticiteit van de vraag is een belangrijk gegeven voor de omzet. Ondernemers kunnen met
behulp van prijselasticiteit de gevolgen van een prijsverandering voor de ontwikkeling van de omzet
bepalen.
Omzetelasticiteit= de procentuele verandering van de omzet als gevolg van de procentuele
verandering van de prijs.

Verschuiving van de vraagcurve:
Verschuiving langs de curve= veranderingen in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van
prijsveranderingen.
Verschuiving van de curve= veranderingen door trends in consumentenvoorkeuren.

3.3 substituut-producten

, Kruiselingse prijselasticiteit= het verband tussen de afzet van een product en de prijs van een ander
product.
Positieve kruiselingse elasticiteit= zal de vraag naar een goed toenemen als de prijs van een ander
goed stijgt. = subsidiegoederen.
Negatieve kruiselingse elasticiteit= de gevraagde hoeveelheid van een goed zal dalen als gevolg van
een prijsstijging van een ander goed.

3.4 inkomen en bevolkingsomvang.
Inkomensontwikkelingen zijn van belang voor de vraag naar goederen en diensten. De
inkomenselasticiteit meet de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van
een procentuele verandering van het inkomen.
Bij basisgoederen is de verandering van de vraag kleiner dan de verandering van het inkomen.
Inferieure goederen= goederen waarvan de inkomenselasticiteit een negatieve waarde heeft. Bij
stijging van het inkomen zullen de uitgave aan het goed dalen.

H5 concurrentie-intensiteit en concurrentiepositie

5.1 concurrentie-intensiteit

Ondernemingen hebben steeds de strijd om de gunst van de afnemers, de winstmarge en de
toegevoegde waarde in de bedrijfskolom.
Interne concurrentie= ondernemingen wedijveren om het marktaandeel: het aandeel in de afzet van
alle ondernemingen in de bedrijfstak.
Externe concurrentie= ondernemingen concurreren ook met afnemers en toeleveranciers. Vooral
gericht op het verwerven van een zo groot mogelijk aandeel in toegevoegde waarde en de
winstmarge in de bedrijfskolom.
Potentiële concurrentie= door de dreiging van ondernemingen die tot de bedrijfstak willen toetreden
of doordat ondernemingen substituut-producten op de markt willen brengen. Constante dreiging van
supermarkten is de opkomst van megamarkten die naast voeding ook andere producten in de
schappen hebben.
Concurrentiebepalende factoren is de groei van de vraag. Als de vraag toeneemt kan de afzet en
kunnen ook de omzet en de winst van de onderneming sterk groeien. Belangrijke
concurrentiebepalende variabelen zijn het aantal ondernemingen en productdifferentiatie, veel
ondernemingen werkzaam in een markt is de concurrentie laag.

5.2 concurrentiepositie:
In concurrentieproces proberen ondernemingen een zeker rendement over het vermogen te
behalen. Streven naar winst.
Winstmarge= winst gedeeld door de omzet. Wanneer de intensiteit van de concurrentie hoger is, is
de verwachte gemiddelde winstgevendheid in de bedrijfstak geringer.
Binnen bedrijfstakken kunnen rendementen van ondernemingen van elkaar verschillen. Veroorzaakt
worden door kwaliteit van het management, kwaliteit van machines, deskundigheid van personeel,
marktaandeel, ondernemingsgrootte, geografische ligging etc. als deze factoren bepalen samen de
concurrentiepositie van ondernemingen.
Concurrentiepositie is de mate waarin de ondernemingen op lange termijn in staat is alle
belanghebbenden, zoals werknemers, afnemers enz. tevreden te stellen.
Concurrentiepositie van een bedrijfstak wordt vaak afgemeten aan verschillende variabelen zoals
gemiddelde winst, bijdrage aan de export, bijdrage aan de werkgelegenheid en de bijdrage aan het
binnenlands product.

5.3 methode van Porter

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 123student123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,48
  • (0)
  Kopen