Test en Toetstheorie
Hoofdstuk 1:
Voor 20e eeuw China: vorderingentoets, ‘test-scores’-selectie
Oude Testament: Gideon: karakterlogische onderscheiding
Middeleeuw + nieuwere tijd: zuivere fysieke kenmerken en astrologie
Vóór Binet-Simon test Psychiatrie: ‘KREPES’
Experimentele Psychologie: ‘WC’
Genetica: ‘GD’
Tussen Binet-Simon-test Binet: differentiatie; nieuw ‘CET’; ‘mentale leeftijd’
en WOI Stern: vergelijking mentale en werkelijke leeftijd
Terman: formule
Spearman: 2-factoren theorie
Thurstone: multiple-factor theorie
Thurstone, Burt: meting opleidingsvordering (kleine schaal)
Tekortkomingen: groepsgewijze afname, validatieonderzoek
Tussen WOI en WOII 2 veranderingen: testprocedures; beslissing, psycho buiten labo
Alpha Army – Alpha Bèta
Europa – VS – Engeland
Thurstone: criteriumgedrag; groepsfactoren (SPARNVW)
Persoonlijkheidstest: observatie-, ph-vragenlijst, projectietests
Tussen WOII en heden Alg. tendens testont.: toename beschikbare, kritisch meth. grondslagen
VS: AGCT, ETS
NL: COTAN, CITO, IOPS
Ph-vragenlijst + biografische anmestische vragenlijst – psych. patiënt
3 aspecten ontw., belangst.: testinst., toename communicatie, handboeken
Toepassingsterreinen: schooltoetsconstructie, selectiepsychologie
NL jaren 50: K & dG
, Test en Toetstheorie
Hoofdstuk 2
Onderdelen van een test Testmateriaal
Testformulieren
Testhandleiding: VINK (volgorde: IVNK)
Doel testonderzoek Voorspelling, classificatie/beschrijving; impliciet
Kenmerken van een test BONSEV:
Efficiëntie
Standaardisatie
Normering; ‘rangorde’
Objectiviteit; intersubjectiviteitsprincipe, rs en τ ; interbeoordelaarsbetr.; κ
Betrouwbaarheid
Validiteit
Meetniveaus NOIR (/NOIV)
Stappen tot meting Identificatie, operationalisering, kwantificering, terugkoppeling theorie
Ipsatieve scores Onderlinge verhouding van verschillende scores van één persoon; niet extern
3 soorten testitems Uitspraken, taken, vragen
3 vormen toepassing vd test Individu, groep mensen, situaties en methoden
6 gebruikswijzen individueel ond. Individueel diagnosticum; r(criterium), r(criterium) + geschikt differentiële analyse
Criterium
Bepaling onderlinge verhouding van verschillende testscores één persoon (ipsatief)
Longitudinale (interne) vergelijking
Gebruik ve test t.b.v. counseling
Middel om te komen tot beschrijving van onderzochte persoon
Situaties test beschrijving persoon Interne- óf externe rapportage
Primair interesse beoordeling groep Grootte van het verschil wat betreft de eigenschap tussen de groepen in kwestie
Centraal probleem testtheorie Vraag naar validiteit
Psychologische test Eigenschap indirect gemeten
Individuele diagnostiek Grijpt altijd terug op groepsverschillen
Averechtse diagnostiek Dat de correlatie tussen testscore en criterium ook iets zegt over het criterium zelf.
, Test en Toetstheorie
Hoofdstuk 3
2 doelstellingen Systematisch overzicht
Veelgebruikte begrippen coherente wijze aan orde
2 indelingen Testgedrag: prestatiegedrag1, gedragswijze2
Testinstructie- en afneming: individueel en groep, snelheid en niveau
Testgedrag; prestatiegedrag
1
cat.1: enkelvoudige alg. niveautests Individuele ontwikkelingstests; score vergeleken leeftijdsgenoten
General ability tests- 1 indicatie vd algemene Individuele intelligentietest voor volwassenen
intelligentie Collectieve algemene intelligentietest; indicatie alg. intelligentieniveau
1
cat. 2: veelvoudige alg. niveautests Testbatterijen voor intelligentiefactoren; elke test meet homogene dimensie
= nadere differentiatie (niet alleen algemeen). Testbatterijen voor geschiktheden; multiple aptitude; maatschappelijk/schooltaak;
Deeltests afzonderlijk voldoende betrouwbaar en leerpotentieeltests.
SO
1
cat. 3: speciale niveautests Test voor speciale intelligentiefactoren; ‘wnr’; redeneer/abstractie tests
Toegespitst bepaald segment begaafdheid; niet Test voor speciale geschiktheden; leercondities; geheugen/tempo/concentratietests
tot intelligentie gerekend. Test voor speciale niet-intelligentiefactoren: maatschappelijk/klinisch belang: motoriek,
artistiek, sensorisch
1
cat. 4: vorderingentests Achievement-test; speciale schoolvorderingskennistest
= meting doel ve opleiding bereikt Proficiency test; alg. op vaardigheden buiten cognitieve sfeer en kennis georiënteerd.
Testgedrag; gedragswijze
3 specifieke problemen Makkelijk generaliseren; prestatie=objectief, ph=subjectief;
ph-trekken ↓stabiel, ↓generaliseerbaar, ↓gelijkmatig v. invloed op gedrag
2
cat. 1: Observatietests Individuele observatietests; one way screen
Groepsobservatietests; peerrating/buddyrating
2
cat. 2: somato-fysiologische methoden Morfologische methoden; zuivere knmrk indicatie ph-knmrk; wel betrouwbaar, geringe validiteit
Fysiologische methoden; EEG, ECG, brainscanners, metingen, electrodermale, biochemische..
3
cat. 3: zelfboordelingen Interesse tests; beslissing school/beroepskeuze
Waarde- en attitude tests; California F-scale, Schaal v. interpersoonlijke waarden
Biografische vragenlijsten; gesystem. schriftelijk anamnese; te voorspellen criteria is specifiek
Persoonlijkheidsvragenlijsten; constructie; zuiver empirisch, FA, gebas. op theorie ph/temper.
- Methoden geen gebruik vragenlijsten Osgood-schalen; semantisch differentiaal; niet sterk cultuurgebonden
Role Construct Reportoire = REP-test; beoordeling standaarpersonen checklist adjectiva
Q-technique/Q-sort; self/ideal/average-sort
2
cat. 4: kwalitatieve prestatietests Niveautests voor gedragswijze; duidelijke norm goed/fout; categorieën: PICKEM
Projectietests: codering en interpretatiecat.; 6 vormen: PIECAK
Testinstructie en -afneming
Individuele test Individuele relatie: stimuleren, checken, meer verzamelingsmogelijkheden
Groepstest Collectieve instructie; efficiënt, geld en tijd besparend
Presentatiewijze Schriftelijk/computer
Soort testen Mondeling/verrichtingstest = oral/performance test.
Snelheidstest #opgaven vaste tijd; groot aantal, dezelfde moeilijkheidsgraad, zuiverder, geen rekening fouten.
Prestatieniveau test #correct opgelost; variatie moeilijkheid; oplopend; ruime tijd
Positieve r(tijdscondities) Hoe vaardiger, meer inzicht, opdrachten sneller en beter uitvoeren
Onderscheid testvragen (aard)
Skills: 3 manieren Individuele verschillen worden zelf gereduceerd
Interpretatie testscore beperkt tot gedeelte populatie
Invloed skills verminderd; skill-reduced tests
Indirecte test Alle projectiemethoden (ook vragenlijst)
Zuiverheid losgelaten
Directe test Prestatietests, vorderingentests, biografische vragenlijsten en opinie/attitude tests
Vrije antwoordkeuze Zelf antwoorden bedenken en formuleren
Van tevoren bepaald
Open vs. gesloten vragen / ongecodeerd vs. pre-codeerde vragen