Samenvatting Klinische Ontwikkelingspsychologie
Introductiecollege 1
VIC 1 – Autismespectrum problemen 10
Het college 10
Aanvullende informatie uit het boek dat niet (volledig) gedekt wordt in het college 14
VIC 2 – Gedragsproblemen 18
Het college 18
Aanvullende informatie uit het boek dat niet (volledig) gedekt wordt in het college 22
VIC 3 – (licht) verstandelijke beperking 30
Het college 30
Aanvullende informatie uit het boek en de voorbereiding 31
VIC 4 - Dyslexie en dyscalculie 37
Voorbereiding 37
Het college 47
Werkgroep 1 48
VIC 5 – Aandachtstekort en hyperactiviteit 50
Voorbereiding 50
Hoorcollege 56
VIC 6 – Taal- en communicatieproblemen 62
Voorbereiding 62
Hoorcollege 65
Werkgroep 2 68
VIC 7 – angststoornissen 69
Voorbereiding 69
Hoorcollege 78
VIC 8 – Mood disorders 83
Voorbereiding 83
Hoorcollege 90
VIC 9 – Persoonlijkheidsproblematiek 97
Voorbereiding 97
Hoorcollege 101
VIC 10 – Trauma 105
Voorbereiding 105
Hoorcollege 115
VIC 11 – Eetproblematiek 120
Voorbereiding 120
Het hoorcollege (gaat alleen over eetstoornissen, niet over voedingsstoornissen) 129
VIC 12 – Kindermishandeling 134
Voorbereiding 134
Hoorcollege 139
, Introductiecollege
Ontwikkelingspsychopathologie
Pathologie verwijst naar medisch model, maar abnormaal vs normaal is geen hard onderscheid.
Problemen liggen meer op een dimensie van meer of minder aangepast aan een specifieke context.
Het hangt van leeftijd af wat ‘aangepast’ is.
Het probleem ontstaat als een (ongewenste) variant van de ontwikkeling.
● sowieso veel individuele variatie in de ontwikkeling
● en ontwikkeling is zelden zonder ‘problemen’
● het gaat om ‘te veel’, ‘te weinig’, ‘te traag’, ‘niet leeftijdsadequaat’
● met negatieve gevolgen voor welzijn, functioneren en verdere ontwikkeling
Ontwikkelingsbenadering
We moeten de normale ontwikkeling begrijpen om het ontstaan van een probleem te begrijpen (en
vice versa)
We zien zowel equifinality als multifinality bij het ontstaan van ontwikkelingsproblematiek.
Equifinality
● Mensen die hetzelfde probleem hebben, maar met een andere oorzaak daaraan ten
grondslag(A of B)
Een andere oorzaak betekent ook → andere hulp nodig!
Multifinality
● Mensen met dezelfde risicofactor/’oorzaak’, maar een ander probleem/gevolg
Het is dus belangrijk om het hele systeem te bekijken/begrijpen → ook de ouders, het gezin, de
leeftijdsgenoten, de buurt, etc. Verschillende contextuele factoren kunnen bijdragen tot het ontstaan
van twee hele andere problemen, ook al zijn sommige risicofactoren hetzelfde.
1
,Bijvoorbeeld het verlies van een ouder kan resulteren in depressieve stemming als vervangende
opvoeder het verlies niet kan opvangen (bijv. door onveilige hechting).
Het kan echter ook in gedragsproblemen resulteren, als er een omgeving is met veel agressie en
normoverschrijdend gedrag.
Transactionele modellen
Transactionele modellen bouwen op het feit dat er meestal meerdere factoren zijn die de
ontwikkeling bepalen. Het kind en de omgevingsfactoren beïnvloeden elkaar: ze zijn in transactie met
elkaar.
(Risico)factoren kunnen elkaar versterken en het risico verhogen. Maar beschermende factoren
kunnen ook weer het risico verminderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan veerkracht en
beschermende omgevingsfactoren. Bovendien bestaat er binnen de transactionele modellen een
theorie over een cascade-effect: vroege interacties kunnen latere beïnvloeden.
“Env”: environmental factor/omgevingsfactor
Voorbeeld kwetsbaarheid voor het ontstaan van antisociaal gedrag:
MAOA: MAOA gen, zorgt voor de ontwikkeling van een enzym betrokken bij het afbreken van
neurotransmitters. Dit gen wordt in de literatuur gerelateerd aan gewelddadig gedrag (“warrior
gene”) – lage MAOA enzymactiviteit wordt over het algemeen gezien bij agressief gedrag, t.o.v. hoge
MAOA enzymactiviteit.
2
, Deze grafiek laat zien dat uit dit onderzoek blijkt dat mensen met lage MAOA gevoeliger zijn voor het
effect van ernstig mishandeld zijn in hun kindertijd op het ontstaan van antisociaal gedrag later in het
leven (in dit geval, wanneer ze 26 jaar zijn), dan mensen met hoge MAOA.
Kinderen zijn kwetsbaarder voor het ontstaan van antisociaal gedrag als ze genetisch aanleg hebben
voor agressie, dan zonder genetische aanleg bij mensen met dezelfde omgevingsfactor (mate van
mishandeling in kindertijd) ⇒ transactie tussen omgeving en genetica.
Belang van leeftijd
Kinderen veranderen in vaardigheden. Dit gebeurt deels continue, deels stapsgewijs (in transities).
Veel problemen ontstaan in deze transitie periodes.
Jongens en meisjes vertonen verschillen in de ontwikkeling en dus ook in het ontstaan van
problematiek
● jongens tonen over het algemeen meer externaliserende problematiek en vroege
(neurodevelopmental) problemen
● meisjes tonen over het algemeen meer internaliserende problematiek en vaker in
adolescentie
Kenmerken van de problemen kunnen leeftijdsspecifiek zijn
● sommige kenmerken kunnen pas ontstaan op latere leeftijd, bijvoorbeeld vanwege de
cognitieve capaciteit
● of kinderen uiten problematiek anders als ze jong zijn
Wat is diagnostiek?
Diagnostiek is niet slechts het vaststellen van een ‘ziekte’ of stoornis. Het gaat om het hele proces
van intake tot behandeling. Maar ook over preventie van problemen door gezonde ontwikkeling te
ondersteunen. Het is hier belangrijk om goede vragen te stellen en keuzes goed te onderbouwen
door middel van conclusies en afwegingen. Het gaat dus eigenlijk om besliskunde.
3