100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
samenvatting leerdoelen goederenrecht - privaatrecht 1 €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

samenvatting leerdoelen goederenrecht - privaatrecht 1

 4 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting voor het onderdeel goederenrecht van het basisvak privaatrecht 1. Heb hier veel tijd in gestoken waardoor ik het tentamen ook makkelijk heb behaald.

Voorbeeld 3 van de 26  pagina's

  • Ja
  • 30 maart 2023
  • 26
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (14)
avatar-seller
emmaenneg
Het goederenrecht is het rechtsgebied dat gaat over de rechtsrelatie tussen een persoon en een
goed.

Leerdoel 1. De student herkent de basisbegrippen vermogensrechten, zaken (natuurlijke en
burgerlijke) vruchten, registergoederen en goede trouw in een casus.

Art 3:1 BW bepaalt dat goederen alle zaken en alle vermogensrechten zijn. Hieruit kunnen we
afleiden dat er kennelijk twee soorten goederen bestaan, namelijk: zaken en vermogensrechten. Dit
zijn 2 aparte artikelen, te weten art. 3:2 BW en art. 3:6 BW. Volgens art. 3:2 zijn zaken ‘de voor
menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten’. Uit dit artikel blijkt dat een zaak uit 2 criteria
moet voldoen, namelijk:

1. Voor menselijke beheersing vatbaar
2. Een stoffelijk object

Iets is voor menselijke beheersing vatbaar, wanneer we het kunnen vastpakken en er macht of
controle over kunnen uitoefenen. Een stoffelijk object wil zeggen een voorwerp dat uit een bepaald
materiaal, een bepaalde stof bestaat. Volgens art. 3:2a lid 1 BW zijn dieren geen zaken. Uit het
tweede lid van dit artikel volgt echter dat regels met betrekking tot zaken in beginsel ook op dieren
van toepassing zijn.

Vermogensrechten zijn rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een andere recht,
overdraagbaar zijn, of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel
verkregen zijn in ruil voor versterkt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel, zijn
vermogensrechten.

Een vermogensrecht is een recht met vermogenswaarde. Dat wil zeggen: een recht met een
bepaalde waarde die in geld is uit te drukken. Het bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn of
a. Die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen of
2. Die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.

In de eerste plaats kan het gaan om rechten die overgedragen worden. de overdracht kan zowel
zelfstandig plaatsvinden al tezamen met een ander recht. Hiermee wordt bedoeld dat de eigenaar
van een bepaald recht dit recht aan een ander mag overgeven. Voorbeeld is eigendomsrecht of een
vorderingsrecht.

Ten tweede zijn vermogensrechten rechten die erop gericht zijn de rechthebbende, dit is meestal de
eigenaar, stoffelijk (materieel) voordeel te verstrekken. Hierbij kun je denken aan het recht op
smartengeld: dit is erop gericht materieel voordeel te verschaffen aan de rechthebbende van dat
recht. Ook het recht van gebruik is vermogensrecht, aan gezien het er eveneens op is gericht om de
rechthebbende stoffelijk voordeel te verstrekken.

Ten derde zijn vermogensrechten rechten die zijn verkregen in ruil voor stoffelijk voordeel of in ruil
voor toegezegd stoffelijk voordeel. Voorbeeld: als iemand slecht ter been is en je doet voor diegene
boodschappen 1x per week. En je geeft diegene wekelijks een vergoeding. An is er sprake van een
vermogensrecht, er is immer een recht: op het doen van boodschappen. Dit recht is ontstaan in ruil
voor stoffelijk voordeel: de wekelijkse vergoeding.

Zaken kunnen worden onderverdeeld in roerende zaken en onroerende zaken. In art. 3:3 lid 1 BW
worden onroerende zaken als volgt omschreven:

,Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde
beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij
rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.

Onroerende zaken zijn zaken die niet verplaatsbaar zijn. Ze onderscheiden de volgende categorieën
onroerende zaken:

- De grond, elk stuk grond, dus bijvoorbeeld een tuin, park en een weiland.
- Delfstoffen die nog niet zijn gewonnen. Delfstoffen zijn gesteenten en mineralen met een
bepaalde gebruikswaarde, die uit de grond worden gewonnen.
- Beplantingen die met de grond zijn verenigd. Dit zijn bomen, struiken, planten en gewassen
die in de volle grond staan. Dus een plant die in een tuin in de grond wordt geplant is een
onroerende zaak, terwijl een plant in een pot een roerende zaak is.
- Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd. Hiermee worden gebouwen bedoeld
die duurzaam op of in de grond zijn gebouwd en niet zomaar te verplaatsen zijn.
- Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd. Werken kunnen zijn: bouwsel die geen
gebouw zijn, kunstwerken, stellages. Vereist is dat ze duurzaam vaststaan op of in de grond.
- Gebouwen en werken die door vereniging met andere gebouwen of werken duurzaam met
de grond zijn verenigd. Hiermee worden gebouwen en werken bedoeld die zelf niet
duurzaam met de grond zijn verenigd, maar die aan andere gebouwen en/of werken
vastzitten en door die verbinding duurzaam met de grond zijn verenigd.

Art 3:3 lid 2 BW bepaalt dat roerende zaken alle zaken zijn die niet onroerend zijn. Het zijn dus zaken
die verplaatsbaar zijn. Zoals een auto, fiets, laptop en een pen.

Art 3:4 BW bestanddeel wordt hierin beschreven. Volgens het eerste lid van dit artikel is een
bestanddeel alles wat volgend verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak. Met verkeersopvatting
wordt het maatschappelijk verkeer bedoeld, de omgang van mensen met elkaar in de maatschappij.
Het gaat om een mening die op een bepaald moment door het merendeel van de samenleving wordt
onderschreven. Een bestanddeel is dus iets waarvan wij als maatschappij vinden dat het deel
uitmaakt van een andere zaak. Die andere zaak wordt daarmee de hoofdzaak. Daarbij speelt een rol
of een zaak als voltooid beschouwd kan worden wanneer het betreffende bestanddeel ontbreekt.
Met andere woorden: is de zaak nog compleet zonder het bestanddeel?

Art 3:4 lid 2 geeft een tweede omschrijving van het begrip bestanddeel: een zaak die met een
hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat
beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een ter zaken, wordt bestanddeel van de
hoofdzaak.

Wanneer spreken we van een hoofdzaak? Stel dat er 2 (of meer) zaken zijn die op zodanige manier
met elkaar verbonden worden dat ze een zaak worden. Kort gezegd: een hoofdzaak en een
bestanddeel vormen in juridisch opzicht een geheel.

Registergoederen worden in art. 3:10 BW omschreven als:

Goederen voor welke overdracht of vestiging inschrijving in daartoe bestemde openbare registers
noodzakelijk is.

Registergoederen zijn in de eerste plaats goederen. Als tweede vereiste is dat voor de overdracht of
de vestiging van deze categorie goederen inschrijving in openbare registers noodzakelijks is.
overdracht wil zeggen dat het goed van de ene persoon overgaat op de andere. De inschrijving van
de overdracht of vestiging van dit type goederen moet dus plaatsvinden in de openbare registers. Dit

, zijn registers die voor iedereen toegankelijk zijn, dat wil zeggen iedereen kan deze registers
raadplegen. Volgens art. 3:16 BW zijn er openbare registers, waarin feiten die voor de rechtstoestand
van registergoederen van belang zijn worden opgenomen.

Door de wet wordt geregeld of dat je nu voor de overdracht of vestiging van goederen inschrijving in
de openbare registers moet doen. Onroerende zaken zijn altijd registergoederen. Het kadaster is de
instantie die de openbare register voor onroerende zaken bijhoudt en die ervoor zorg draagt dat de
gegevens van overdracht of vestiging worden ingeschreven. Naast onroerende zaken zijn vliegtuigen
en bepaalde categorieën schepen ook registergoederen. Voorbeelden zijn: een huis, stuk grond of
een bedrijfsgebouw. Het RDW is geen openbaar register.

Art. 3:9 lid 1 BW omschrijft natuurlijke vruchten als zaken die volgends verkeersopvatting als
vruchten van andere zaken worden aangemerkt. Uit dit artikel volgt dat er twee vereisten zijn om te
kunnen spreken over natuurlijke vruchten:

1. Het zijn zaken
2. Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken aangemerkt

We moeten dus als maatschappij bepalen welke zaken als vruchten van andere zaken worden
beschouwd. Voorbeeld een appel, een puppy. Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandig zaak op
het moment dat deze wordt afgescheiden.

Behalve natuurlijke vruchten kent de wet burgerlijke vruchten. Volgens art 3:9 lid 2 BW zijn dit
rechten die volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen worden aangemerkt. Ook hier zijn
2 vereisten waaraan voldaan moet worden:

1. Het zijn rechten
2. Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen aangemerkt

Met rechten wordt in dit geval vermogensrechten bedoeld. Dat wil zeggen, rechten die op geld
waardeerbaar zijn en die kunnen worden overgedragen. Deze rechten moeten in het
maatschappelijk verkeer beschouwd worden als vruchten van goederen. Bijvoorbeeld, de rente over
een geldbedrag dat op een spaarrekening staat en de huuropbrengst van een woning.

Een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar wordt (art. 3:9
lid 4 BW).

In art 3:11 BW wordt uitgelegd dat goede trouw van een persoon in de volgende gevallen ontbreekt:

1. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouwe betrekking heeft kende.
2. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft behoorde
te kennen. (onderzoeksplicht)

Hoofdstuk 2:

Leerdoel 2. De student herkent de verschillen en overeenkomsten tussen absolute en relatieve
rechten.

In het goederenrecht hebben we vrijwel uitsluitend te maken met absolute rechten maar er zijn ook
relatieve rechten. Absolute rechten zijn rechten die een persoon op een goed kan hebben. Het kan
dus zowel een recht op een zaak als een recht op een vermogensrecht zijn. Een absoluut recht geldt
ten opzichte van iedereen. Het geeft de rechthebbende de bevoegdheid om een bepaalde
heerschappij over het betreffende goed uit te oefenen. Met andere woorden: de rechthebbende kan
bepalen wat hij met het goed doet.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emmaenneg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77254 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
  Kopen