Inhoud
Essentie van de beroepsuitoefening van de verpleegkundige Maatschappij & Gezondheid (M&G)
........................................................................................................................................................2
De meest voorkomende organisatievormen van sociale wijkteams + disciplines...........................2
ICF-classificatiesysteem..................................................................................................................3
Klinisch redeneren bij ALS...............................................................................................................4
Omaha System................................................................................................................................6
De relatie tussen het ICF model, het Omaha systeem en de NNN..................................................9
Bemoeizorg...................................................................................................................................10
Wilsonbekwaamheid en shared decision making bij mensen met een verstandelijke beperking 11
Beleid genitale verminking / meisjesbesnijdenis en preventieve maatregelen vanuit de JGZ......11
Privacy in samenwerkingsverbanden...........................................................................................11
Aandachtspunten, complicaties, soorten en indicaties rondom sondevoeding...........................12
Verstandelijke beperking..............................................................................................................13
Adaptief – conceptuele vaardigheden..........................................................................................15
Adaptief – sociale vaardigheden...................................................................................................15
(Risico)gebieden gezondheid en LVB............................................................................................16
E-health........................................................................................................................................17
Fases van de emotionele ontwikkeling en begeleiding ................................................................17
Syndroom van Down (licht tot matige verstandelijke beperking).................................................18
Rett syndroom (ernstig verstandelijke beperking)........................................................................19
Prader Willie syndroom (licht verstandelijke beperking)..............................................................20
Fragiele X syndroom (matig verstandelijke beperking).................................................................21
Angelman syndroom (ernstig verstandelijke beperking)..............................................................21
Epilepsie en verstandelijke beperking..........................................................................................21
Communicatie met iemand met een verstandelijke beperking....................................................22
Psychische stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking........................................23
Ziektebeelden die pre- en perinataal ontstaan.............................................................................24
Ziektebeelden die post-nataal ontstaan.......................................................................................24
Aandachtspunten rondom complicaties, soorten en indicaties stomazorg..................................25
1
,Essentie van de beroepsuitoefening van de verpleegkundige Maatschappij & Gezondheid (M&G)
MGZ betreft alle verpleegkundige werksettingen buiten de instellingen (ziekenhuizen, instellingen
voor psychiatrie ed.). De essentie van de verpleegkundige beroepsuitoefening in de Maatschappelijke
Gezondheidzorg kent diverse invalshoeken:
MGZ is uitgaan van de leef-, woon of werksituatie van de cliënt;
MGZ is de combinatie van preventie en zorg;
MGZ is daarom niet alleen individugericht maar ook groepsgericht en samenlevingsgericht
werken;
MGZ is daarom ook anticiperen op maatschappelijke en politieke ontwikkelingen;
MGZ veronderstelt daarom een brede manier van kijken;
MGZ is daarom niet alleen multidisciplinair maar ook multisectoraal werken;
MGZ is daarom ook het leren hanteren van belangenconflicten en ethische reflectie;
Werken in MGZ is ook zelfstandig en zelfverantwoordelijk werken.
Verpleegkundige M&G (maatschappij en gezondheid) zet preventief interventies in op risico
groepen. Deze mensen hebben nog geen ziekte, wel een risico op. Een risico kan zijn: leeftijd,
armoede, laag inkomen. Deze verpleegkundige kunnen naar middelbare scholen gaan. Dit voor bv.
pestgedrag. Hier kijken ze naar wat hieraan gedaan kan worden. Maar denk ook aan overgewicht of
soa’s. Ze geven voorlichting en worden betaald door de gemeente.
Verpleegkundigen M&G kunnen een hele belangrijke bijdrage leveren doordat zij met een brede blik
kijken (over instellingsmuren heen), vanuit de leefwereld van mensen en vanuit preventie kijken
naar de individuele en collectieve zorgverlening. Ze gaan daarbij een brede samenwerking aan met
professionals en informeel netwerk. Dit gaat dus veel verder dan (curatieve) zorgverlening vanuit
instellingen.
3 doelen:
1. Primair de gezondheid van de bevolking verbeteren
2. Kwaliteit van zorg verhogen
3. Vermijdbare kosten laten dalen
De meest voorkomende organisatievormen van sociale wijkteams + disciplines
Het doel van een sociaal wijkteam is dat burgers zowel laagdrempelig als multidisciplinair hulp
kunnen inschakelen. Iedere burger mag gebruik maken van deze zorg. Niet alle gemeentes hebben
een sociaal wijkteam. Ook zijn er verschillende vormen van organisatie van een sociale wijkteam. Het
doel is dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en dat zij goed mee kunnen doen in
de maatschappij.
1. De integrale aanpak. Het werken vanuit een integrale benadering met als uitgangspunt 1
huishouden, 1 plan, 1 regisseur. Waarbij wordt uitgegaan van een brede, holistische aanpak
van de problematiek.
2. Het multidisciplinair werken. De korte lijnen, snelle afstemming en uitwisseling van
expertise tussen diverse hulpverleners.
3. De laagdrempeligheid. Het zo dicht mogelijk opereren bij de burgers.
4. Preventie en signalering. Het vroegtijdig kunnen optreden en/of ingrijpen en daarmee het
voorkomen van erger. Het ‘outreachend’ benaderen van hulpbehoevenden.
Knelpunten sociaal wijkteam:
Hoge caseload en werkdruk;
Door veel individuele vragen van verschillende soorten cliënten;
Onderlinge afstemming om als team integraal te werken;
Welke deskundigheid is binnen het team nodig?;
Veel tijd kwijt aan administratie en registratie;
2
, Invullen registratieformulieren en monitoren van resultaten.
Per gemeente worden keuzes gemaakt over de
achtergronden en expertises van de leden van
het (wijk)team:
Generalist: hulpverlener die over allerlei
onderwerpen een behoorlijke basiskennis
heeft om de problematiek vanuit verschillende
levensdomeinen in kaart te brengen.
Specialist: wordt ingeschakeld bij specifieke
vraagstukken die specialistische kennis
vereisen.
T-shaped professional: is een combinatie van
beide, namelijk een professional die een eigen
specialisme heeft, maar naar buiten toe als
generalist optreedt en signaleert.
Professionals die het meest deel uitmaken van een breed integraal team zijn: maatschappelijk werk
(84%), Wmo-consulent (83%), MEE-consulent (81%) en de wijkverpleegkundige (58%). Vanuit de
doelgroep jeugd zijn het vooral professionals vanuit Jeugdhulp, preventiewerkers en
opvoedondersteuners. Huisarts of politieagent als lid van het team, komt nauwelijks voor.
WMO-consultent: is werkzaam bij de gemeente en handelt zorgvragen van burgers af voor
WMO-voorzieningen.
MEE-consulent: biedt informatie en trainingen voor het herkennen en omgaan van mensen met
een beperking. De cliëntondersteuner helpt je bij het regelen van zorg en ondersteuning: je
bekijkt wat de mensen nodig hebben om in de maatschappij mee te kunnen draaien.
ICF-classificatiesysteem
Via het ICF-schema wordt systematisch in kaart gebracht wat de gevolgen zijn:
1. van de aandoening;
2. van de bijbehorende behandeling voor het functioneren van de patiënt;
3. van de leefstijl van de patiënt.
Functies Fysiologische en mentale functies
Anatomische eigenschappen (b) Positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van
onderdelen van het menselijk lichaam.
Stoornis in of afwijkingen aan… Afwijkingen in of verlies van functies of
anatomische eigenschappen.
3
, Activiteiten (a) Onderdelen van iemands handelen. Richten van
aandacht, oplossen van problemen, zich
verplaatsen, zich wassen, drinken.
Beperkingen in vermogen tot… Moeilijkheden die iemand heeft met het
uitvoeren van activiteiten. Beperking in het
omgaan met stress, in lezen, in lopen, in zich
wassen.
Participatie (p) Iemands deelname aan het maatschappelijk
leven. (on)betaald werk, sociale activiteiten,
recreatie en vrije tijd.
Participatieprobleem: moeite met uitvoer Problemen die iemand heeft met het deelnemen
van… aan het maatschappelijk leven. Problemen met
het aangaan van sociale relaties, met het
gebruiken van geld, met kunnen sporten.
Externe factoren (e) iemands fysieke en sociale omgeving.
Geneesmiddelen, bril, educatief speelgoed, geld,
klimaat, familie, sociale normen, huisvesting,
aan- of afwezigheid van.
Belemmerende factoren of bevorderende Gezondheidszorgvoorzieningen
factoren
Persoonlijke factoren Iemands individuele achtergrond. Leeftijd,
geslacht, sociale status, levenservaringen
(b) = body, (s) = structures, (a) = activities, (p) = participation
Klinisch redeneren bij ALS
Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) is een progressieve zenuw/spierziekte die leidt tot
spierzwakte en verlamming. ALS is een neuromusculaire aandoening, die zowel het perifere als het
centrale motorische zenuwstelsel aantasten (degeneratie). Waardoor signalen uit de hersenen
steeds slechter aan de spieren worden doorgegeven. Wat leidt tot het onvoldoende of niet
functioneren van de spieren. Het is een dodelijke en vooralsnog ongeneeslijke ziekte. Bij circa 90%
komt het sporadisch voor met een onbekende oorzaak. Bij circa 10% is er sprake van een familiaire
vorm. Overmaat aan neurotransmitter glutamaat zou mogelijk een rol spelen.
Amyotrofische = met spieratrofie: duidt op de afname van de spieromgang doordat de
zenuwvoorziening uitvalt.
Laterale = aan de zijkant gelegen: duidt op de degeneratie van de lateraal in de witte stof van
het ruggenmerg gelegen piramidebaan.
Sclerose = wijst op een abnormale verharding van weefsel, in dit geval de laterale piramidebaan.
ALS = gecombineerde pathologie van twee typen motorische neuronen:
1. Perifere motorische neuronen (lower motor neuron, van CZS naar de spieren)
Bulbair (vanuit hersenstam) en spinaal (vanuit ruggenmerg)
Spieren worden slapper en dunner wanneer deze zenuwen niet goed functioneren.
2. Centrale motorische neuronen (upper motor neurons, voor willekeurige motoriek)
Corticobulbaire banen (van hersenschors naar hersenstam)
Piramidebanen (van hersenschors naar ruggenmerg)
Wanneer deze zenuwen niet goed functioneren worden ze stijf en spastisch.
Verschijnselen
4