Romina Pappagallo
K13
Pedagogiek Kennisbasis
Les 1: basisbehoeften en pedagogisch klimaat
Literatuur: hoofdstuk 1.1-1.3 en 1.6-1,9, hoofdstuk 7 & hoofdstuk 10.7 en 10.8
Definitie pedagogiek -> kinderen begeleiden bij menswording. De leraar bepaalt niet de
plaats van de kind in de wereld, maar helpt hem om zelf zijn plaats in de wereld te bepalen.
Lea Dasberg (pedagoog): je moet kinderen niet klein houden,
maar voorbereiden op de wereld.
Er zijn drie psychologische basisbehoeften
- Competentie: ik kan het
- Autonomie: ik kan het zelf + ik kan invloed uitoefenen
op mijn leerproces
- Relatie: ik heb een goede band met anderen
De ontwikkeling van kinderen wordt bevorderd als ze de relatie
met de leraar en klasgenoten als een veilige basis ervaren. De
ontwikkeling wordt tevens bevorderd als ze aangesproken worden op hun competenties; ze
krijgen dan het vertrouwen dat ze het kunnen. Tevens wordt de ontwikkeling bevordert als de
kinderen uitgedaagd worden op autonoom/zelfstandig zaken op te lossen.
Self-determination theory
De combinatie van competentie, relatie en autonomie verhogen de (leer)motivatie en
betrokkenheid -> prestaties en welbevinden verbeteren dan.
Pedagogisch klimaat
Het pedagogisch klimaat is het totaal aan bewust gecreëerde en aanwezige
omgevingsfactoren die inspelen op het welbevinden van kinderen en die de voorwaarde zijn
voor hun ontwikkeling en vermogen om te leren.
Voorwaarden pedagogisch klimaat
- Ordelijke en functionele omgeving
- De leraar toont respect in gedrag en taalgebruik
- Onderlinge respect bevorderen
- Zelfvertrouwen van leerlingen ondersteunen
- Duidelijke omgangsregels hanteren
- Structuur in de groep
- Uitdagende leeromgeving creëren
- De ontwikkeling van zelfstandigheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid
stimuleren
1
,Les 2: klassenregels en opvoedingsstijlen
Opvoedingsstijlen
Een opvoedingsstijl is een overheersend patroon aan gewoonten dat een opvoeder gebruikt
in de interactie met kinderen. Bij de opvatting over opvoeding zijn er twee uitersten: leiden
(führen) en wachten-laten (wachsen-lassen), de meeste standpunten zitten daar tussenin.
De twee uiterste opvattingen
- Führen -> kinderen worden geleid; er wordt minder rekening gehouden met het kind.
Er wordt uitgegaan van een cultuur-historisch mensbeeld; kinderen leren van de
omgeving.
- Wachsen-lassen -> rijping is belangrijk, vertrouwen in natuurlijke ontwikkeling kind.
Er wordt uitgegaan van een naturalistisch mensbeeld; aanleg speelt een grote rol.
Er zijn vier verschillende opvoedstijlen
1. Permissief: ouders laten veel toe, weinig grenzen, onverschillig. Ondersteunend (het
kind voelt zich geaccepteerd) en er zijn lage eisen.
2. Laissez-faire: op zijn beloop laten. Er is weinig interesse in het kind, grenst aan
verwaarlozing. Er zijn lage eisen en het is afwijzend (kind wordt afgewezen,
opvoeder-gericht).
3. Democratisch: ook wel autoritief genoemd. De ouders zijn betrokken, begripvol,
ruimte voor inbreng kind, grenzen stellend. Veeleisend en ondersteunend!
4. Autoritair: opvoeder is de baas, weinig inbreng kind, bevelend. Veeleisend en
afwijzend.
Opvoedingsstijl heeft te maken met normen en waarden -> je geeft mee wat jij belangrijk
vindt. Waarden zijn opvattingen en ideeën die vrij algemeen erkend en richtinggevend zijn,
die zin geven aan ons handelen en dus zinvol zijn om na te streven. Waarden laten zien wat
voor jou waardevol is. Als orde voor jouw belangrijk is, dan zie je dat terug in je
opvoedingsstijl. Waarden zijn vrij universeel; iedereen wilt een veilig gevoel hebben en met
respect behandeld worden. Voorbeelden van waarden: eerlijkheid, vertrouwen, vrijheid,
passie.
Normen zijn richtlijnen voor het gedrag en worden ook wel sociale conventies genoemd. Het
zijn afspraken of gedragsregels die in een bepaalde situatie gelden.
Klassenregels
Regels in de klas zijn belangrijk omdat ze structuur geven. Een goede regel is simpel en
positief geformuleerd en heeft betrekking op waarneembaar gedrag. Het is aan te raden om
samen regels op te stellen. Als kinderen betrokken worden bij het maken van regels, zijn ze
ook medeverantwoordelijk bij het handhaven ervan. Dit maakt afspraken effectiever en zorgt
voor een fijne sfeer in de groep. Tevens zijn er minder overtredingen.
2
, Les 3: reformpedagogiek en recente ontwikkelingen
Deze bijeenkomst gaat over 10.7 en 10.8
Reformpedagogiek
19e eeuw: leerstofjaarklassen -> efficiënt, dezelfde leerstof in dezelfde tijd. Verbaal en
leerkrachtgestuurd.
Begin 20e eeuw: reformpedagogiek -> eigen inbreng, eigen wijze, leren door te doen.
Hieronder vallen:
Daltononderwijs -> Helen Parkhurst
- Kernpunten: dag- en weektaken,klassikale instructie, ervaringsgericht, samenwerking
- Werken met taken -> correctie in aanwezigheid kind
- Uitgangspunten: vrijheid, zelfwerkzaamheid en samenwerking
- Geen uitgewerkt systeem -> scholen moeten aanpassen aan gewijzigde
omstandigheden
- Bestaande leerstof
- Afwisseling groepsgewijze en individuele aanpak
- Werkruimtes zodat kinderen aan hun taken kunnen werken
- Rol leraar: leiden en begeleiden
- Leerlingen werken veel zelfstandig -> ruimte voor zwakkere leerlingen
- Voorbeeld van weektaak in PP dia 14 en 15
Freinetonderwijs
- Kernpunten: betekenisvol leren, leefwereld, democratisch.
Jenaplanonderwijs -> Peter Pietersen
- Kernpunten: leren vanuit kerndoelen, heterogene stamgroepen, actieve bijdrage
ouders, weekplan, elke Jenaplanschool is anders!
- De school is een gemeenschap
- De school beoogt een individueel ontwikkelingsproces en maakt gebruik van sociale
grondvormen
- Uitgangspunten: erziehung (geestelijke groei, leven in een wereld met anderen) en
pädagogie (bewust handelen om de geestelijke groei te beïnvloeden)
- Waarden: inclusief denken, dialoog, waarachtigheid, vrijheid, kritisch denken en
creativiteit
- 4 basisactiviteiten: gesprek, spel, werk en viering
- Culturele vaardigheden: lezen, schrijven, rekenen, etc.
Montessori-onderwijs -> Maria Montessori
- Kernpunten: ´leer mij het zelf te doen´, werken aan materiaal dat de kinderen zelf
kiezen in de ochtend, de leraar observeert en leidt het onderwijs in goede banen.
- Vrijheidspedagogie
- Vrijheid in keuze, tempo, niveau en beweging
- Geen schoolbankjes en stil zitten -> je mag werken waar je wilt
- Open kasten met materiaal voor het grijpen
3