Een samenvatting van het vak Inleiding Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek, dit vak wordt gegeven in het eerste jaar van de studie Bestuurskunde te Den Haag/Leiden.
Hoorcollege 1 + Literatuur H1
Doel van wetenschap: produceren van nieuwe kennis en de wereld beter begrijpen en verklaren
® We maken vooral onderzoek om fouten op te lossen die we anders niet eens zouden weten
dat we ze maken.
® We denken dat we iets zouden doen, maar in werkelijkheid doen we iets anders.
Er zijn 2 soorten sociaalwetenschappelijke onderzoeken:
o Fundamenteel = bijdrage leveren aan wetenschappelijke kennis, zonder concrete
toepassing (kennis vermeerderen)
§ Voorbeeld: onderzoek dat kijkt naar welke factoren hoe gelukkig iemand is op
het werk.
§ Fundamenteel voornamelijk door universiteiten --> wetenschappelijke
kennisvermeerdering
o Praktijkgericht = oplossen van praktische problemen en worden geïnspireerd door
vragen uit de praktijk
§ Zeker in de bestuurskunde, kijkt hoe effectief beleid is. Kijken naar
overheidsinstellingen om ze beter te laten functioneren.
§ Praktijkgericht voornamelijk door kennisinstellingen --> beleid -->
bestuurskunde (meestal praktijkgericht)
Het verschil is het soort probleem dat je ermee oplost. Fundamenteel onderzoek beantwoord je
meestal vragen om kennis te ontwikkelen. Praktijkgericht onderzoek hou je je bezig met het oplossen
van praktijkproblemen.
(Fouten bij kennisvergaring op basis van persoonlijke ervaringen) Er zijn 5 grote fouten die kunnen
worden gemaakt bij kennisvergaring (gevolg: verkeerde conclusies) --> sociaal-wetenschappelijk
onderzoek: om fouten op te sporen bij onze eigen kennisvergaring
1. Overgeneralisatie
a. Als we voor een beperkt aantal waarnemingen, conclusies trekken voor een grote
groep.
b. VB: Vrouwen zijn tevreden over hun werk, terwijl dat is gebaseerd op 5 analyses
2. Selectieve observatie (soort tunnelvisie) --> gaat niet over ideologieën
a. Je eigen overtuigingen beïnvloeden de observaties. (bewijs zoeken op voorhand)
b. VB: Ben ervan overtuigd dat een vrouw vrolijk is op hun werk, dus let ik meer op
vrouwen en hun vrolijkheid.
3. Voorbarige conclusie
a. Waarin we te snel tevreden zijn met een verklaring, terwijl we geen aandacht
schenken aan andere verklaringen.
b. Dus je hebt nog te weinig bewijs of onderzoek gedaan, maar trekt eigenlijk te vroeg
een conclusie die eigenlijk niet blijkt te kloppen omdat je te weinig info hebt.
4. Halo-effect
a. Verschijnsel dat men bij aanwezigheid van een bepaalde kwaliteit, de suggestie geeft
dat andere kwaliteiten ook aanwezig zijn.
b. VB: Hij komt van Cambridge, dus zal zijn verslag super goed zijn. Hij komt van CLD, dus
dan is de kwaliteit matig.
5. Valse consensus
a. Neiging van mensen dat anderen hetzelfde denken en voelen.
b. VB: Ik ben zelf ontzettend tevreden, dan overdrijf ik dat mijn collega’s dat ook zijn.
,(Fouten bij kennisvergaring door teveel vertrouwen in o.a. experts/anderen) Andere veel gemaakte
fouten zijn:
1. Te veel vertrouwen hebben in experts en autoriteiten.
a. Experts kunnen zich begeven op voor hun onbekend terrein waardoor ze veel
fouten/onwaarheden vertellen die wij snel geloven, want ja: ze zijn experts.
b. Halo-effect
c. Soms willen ze manipuleren en verspreiden ze expres valse kennis om eigen macht uit
te breiden.
2. Te veel vertrouwen in populaire -en mediaberichten.
a. Kunnen fout zijn --> leugens, geen onderzoek gedaan.
b. Soms is de maker anoniem, hierdoor is het onderzoek niet betrouwbaar.
c. Media zijn soms uit op sensatiezucht, dingen kunnen te veel worden opgehyped.
3. Te veel geloven in ideologische overtuigingen en waarden.
a. Hierdoor krijg je een verkleurd beeld van de werkelijkheid.
Sociale wetenschappen worden soft sciences genoemd omdat hun onderwerp erg breed en moeilijk
precies te meten is. De kennis die wetenschap produceert, wordt georganiseerd in theorieën en wordt
gewonnen uit empirisch (waarnemend) onderzoek.
o Juiste observaties --> empirische observaties
o Juiste begrip --> logica (theorie)
§ Theorieën ontwikkelen op basis van observaties
De wetenschap moet helder zijn door (kernbegrippen van SWO:)
1. Theorie: samenhangend geheel van uitspraken waarmee wordt geprobeerd om
verschijnselen te beschrijven, verklaren of te voorspellen. (Hoe hangt de ene onafhankelijke
variabele samen tot een andere variabele)
a. Voorbeeld --> onafhankelijke variabele (zorgt voor variatie/verandering van andere
variabele: crisis --> afhankelijke variabele: institutioneel vertrouwen
i. Theoretische verklaring:
1. 'rally around the flag'-mechanisme (vb: hoe heeft een crisis invloed
op het institutioneel vertrouwen?)
2. Voor de eindopdracht: eigen onafhankelijke variabele kiezen, die van
invloed kan zijn op institutioneel vertrouwen
b. Deductief-nomologisch verklaringsmodel (VB: Verschijnsel: de fiets is nat, hoe
kunnen we dat verklaren?)
i. Algemene regel: Als het regent, wordt alles wat buiten is nat.
ii. Aanname of beginvoorwaarde: Het regent en de fiets staat buiten.
iii. Hypothese, conclusie of voorspelling: De fiets wordt nat
c. Verschil tussen theorie en theoretisch concept: concept is het onderdeel van de
theorie. Een theorie wil specifieke verschijnselen te beschrijven, verklaren en
voorspellen door de totstandkoming van het fenomeen te weten.
2. Empirische data: gegevens die doormiddel van waarnemen met zintuigen zijn verzameld
(direct waarneembaar), via technieken die onze eigen zintuigen uitbreiden zoals een
vragenlijst/test/enquête/thermometer voor de temperatuur (indirect waarneembaar)
3. Data: gegevens die met nauwkeurigheid zijn verzameld uit onderzoek.
, Het proces van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek
Deductief: beginnen met theorie voor het onderzoek
Inductief: beginnen met observaties (data verzamelen) bij onderzoek
Zoeken: verschil tussen theorie en empirie + deductief en inductief onderzoek
Binnen de scientific community bestaan er normen en waarden om fouten en incorrectheden te
voorkomen:
1. Universalisme: Wetenschappers moeten onderzoek beoordelen op kwaliteit en niet op basis
van wie het onderzoek heeft uitgevoerd. (Professor kan ook fouten maken)
2. Georganiseerde scepsis: Gegevens moeten niet automatisch voor waarheid worden
aangenomen. (Kijk ook naar methodes die worden gebruikt, kwaliteit van HELE studie)
3. Belangenloosheid: Je moet in je onderzoek niet worden gestuurd door anderen.
4. Communalisme: Wetenschappelijke kennis moet gedeeld worden met anderen. Niet alleen
onderzoeksresultaten delen, maar ook de gegevens zodat mensen je kunnen controleren.
5. Eerlijkheid
Er bestaan 2 soorten logica:
® Deductieve logica (opstellen van toetsbare hypothesen) --> algemeen naar specifiek
o Algemene regel: 'Als het regent, wordt alles wat buiten is nat.'
o Context: 'Het regent en de auto staat buiten'
o Hypothese: De auto wordt nat.
® Inductieve logica (generaliseren van een conclusie) --> specifiek naar algemeen
o In de kroeg wordt de haarkleur van afzonderlijke dames bekeken.
§ De haarkleur van de eerste dame is blond.
§ De haarkleur van de tweede dame is blond.
§ De haarkkleur van de laatst waargenomen dame is blond.
o Conclusie: de haarkleur van alle dames in de kroeg is blond.
o Verwachting: alleen blonde dames gaan naar deze kroeg.
Pseudoscience: namaakwetenschap (verzameling ideeën of informatie gekleed in het jargon van de
wetenschap maar die niet is gemaakt met de vereiste nauwkeurigheid of normen van de
wetenschappelijke methode) --> NOS doet zelf geen onderzoek, maar haalt informatie van
databanken in Europa.
Junkscience: een term die werd gebruikt om kritiek te uiten op wetenschappelijk onderzoek, ook al
was het onderzoek kloppend, dat belangenbehartigingsgroepen tegenwerkt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rovado. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.