Inleiding in de praktische
filosofie A
Pedagogische Wetenschappen jaar 1
Universiteit Leiden
, LECTURE 1 – 08-02-23
INTRODUCTIE
(CHAPTER 1, VAN GEDACHTEN WISSELEN)
PRAKTISCHE FILOSOFIE
Je hebt filosofie ook op de gebieden van sociaal en politiek, zo ontstaan er vragen als: hoe gaan we met
elkaar om? Waar ligt de grens van onze vrijheid? Wat maakt een samenleving rechtvaardig? En mag de
overheid zich met ons leven bemoeien?
Ethisch gezien wordt de vraag gesteld: hoe kunnen we goed van kwaad onderscheiden? Maar wat is goed
en kwaad?
Denk aan de NIPT test, waarbij je kan laten onderzoeken of je ongeboren kindje het syndroom van down
heeft, waarna je voor lastige ethische vraagstukken komt te staan.
FILOSOFIE ALS OPENING VOOR NIEUWE PERSPECTIEVEN
De filosofie is geen wetenschap die de werkelijkheid wil verklaren. Het geeft eigenlijk een opening tot een
manier van denken en stelt heersende opvattingen ter discussie. Heersende opvattingen sluiten namelijk
andere perspectieve uit, de filosofie schudt ons wakker en laat dingen vanuit verschillende hoeken
bekijken.
Mensenwetenschappen, zoals psychologie en pedagogiek, zijn empirische wetenschappen die uitgaan van
definities. Filosofie onderzoekt deze definities en stelt fundamentele vragen: Wat is het? Bestaat het?
GESCHIEDENIS VAN FILOSOFIE
De westerse filosofie is gebaseerd op de klassieke Griekse filosofie. Dat in tegenstelling tot de oosterde
filosofie, die gebaseerd is op religie. Heel veel filosofen hebben vroeger gefilosofeerd over pedagogiek en
opvoeding.
Copernicus de mens is niet het middelpunt van het universum.
Toen deze ontdekking gedaan werd, werd de wetenschap ineens groot en werd informatie niet meer
klakkeloos aangenomen. De mens ontdekt zichzelf als autonoom subject en wil het fundament van de
werkelijkheid weten.
DE VERLICHTING
Kennis en wetenschap lieten de mens een betere wereld creëren. Er ontstond wantrouwen tegenover
religie. Kant: ‘’Durf te denken!” De samenleving kreeg een heel mechanistisch wereldbeeld waarin weinig
ruimte was voor gevoelens en gedachtes. Mens en omgeving worden beheerst en gerationaliseerd
mensen draaien mee in geoliede onderdelen en organisaties. Het doel van de opvoeding was daarom ook:
2
, meedraaien in de samenleving. Maar hoe autonoom ben je dan eigenlijk? De verlichting wilde vrije wil
tegenover Gods wil.
HOE AUTONOOM ZIJN WE?
Tegenwoordig beschikken we over technische middelen zoals smartphones, of beschikken zij over ons?
Kan de economie zonder moderne middelen? Robotisering gaat vaak ten koste van onze autonomie, zorg,
geluk, welzijn en soms zelfs menselijkheid?
Freud stelde dat we worden beïnvloed door onbewuste drijfveren. Er is zoveel gebeurd door de jaren
heen, dat we gevormd zijn en dus niet autonoom.
Nietzsche zegt dat menselijke autonomie hoogmoed is.
Marx stelt dat we worden bepaald door maatschappelijke verhoudingen.
DE EERSTE PEDAGOGEN WAREN FILOSOFEN
John Locke en Jean Jacques Rousseau waren de eerste filosofen die filosofeerden over opvoeden. Zo
schreef Rousseau dat een kind opgevoed moest worden op het platteland en niet in een drukke stad, zo
komt het alleen in aanraking met de goede kanten van het leven.
De socratische methode bestaat uit het stellen van vragen die mensen tot denken aanzetten.
PEDAGOGISCHE INTERVENTIES ZIJN GEDEELTELIJK NORMATIEF
Opvattingen zijn niet persé wetenschappelijk en bevatten ethische, morele en politieke oordelen over wat
wel of niet gewenst is. Deze opvattingen zijn afhankelijk van de maatschappij, de weten en het beleid die
er gelden, de cultuur die aangehouden wordt en de tradities. Je draagt ook altijd je eigen visie bij je, dat
zijn je persoonlijke opvattingen over vrijheid en rechtvaardigheid..
Onderzoeksresultaten zijn ook geen objectieve waarheden want wetenschappers spreken elkaar tegen. De
publieke opinie gelooft wetenschappers niet langer meer op hun woord. We onderscheiden the matter of
fact en the matter of concern. The matter of fact zij feiten waar niet over te discussiëren valt, en the
matter of concern zijn kwesties die wellicht vragen en discussie kunnen oproepen.
DE MACHT VAN HET DISCOURS
We hebben met z’n allen feiten en gewoontes bedacht en als je je daar niet bij aansluit, heb je wel echt
iets uit te leggen. Terwijl, wanneer je wel het discours aanneemt, het voor zich spreekt dat je zo denkt
omdat het als het ware de ‘algemene gedachten’ zijn. Filosoferen is ook het discours bevragen, niets is
vanzelfsprekend.
MARLI HUIJER
‘’Het gaat niet om een lang leven maar om een goed leven. Je wordt tegen een jonge dood beschermd, dus
als 20-jarige krijg je voorrang op de IC op een 75-jarige..’’ Maar wat is een goed leven? ‘’Een goed leven
3