Inleiding in de Wetenschappelijke Methode
Stefan Gruijters, Jenny van Beek, Marc v. Duijn, Jannes Eshuis & Julia Fishmann
Open Universiteit, Heerlen PB2802, 2022 Nederlands
Samenvatting Studietaak 1 t/m 9
Inhoud
Studietaak 0: Voorbereiding....................................................................................................2
Thema 1 - Perspectief op wetenschap
Studietaak 1: Wetenschappelijke revolutie............................................................................ 4
Studietaak 2: Van witte, naar zwarte zwanen........................................................................12
Studietaak 3: Paradigma’s en wetenschappelijke revoluties .................................................15
Studietaak 4: De onderzoeksprogramma’s van Lakatos ........................................................18
Thema 2 - Wetenschappelijk onderzoek
Studietaak 5: Hypotheses, theorie en voorspellingen ............................................................21
Studietaak 6: Experiment........................................................................................................26
Studietaak 7: Causaliteit .........................................................................................................29
Thema 3 - Meta wetenschap
Studietaak 8: Zuiver denken in de wetenschap.......................................................................33
Studietaak 9: Wetenschappelijke integriteit en Open Science................................................36
, Inleiding in de wetenschappelijke methode
Studietaak 0 - Voorbereiding
Leerdoelen volgens YouLearn:
o Definieer kennis in termen van een ware en gerechtvaardige opvatting en het verschil
tussen kennis en een mening omschrijven.
o Benoem 4 methodes om tot opvattingen te komen volgens Pierce en voorbeelden van elk
van deze methoden.
o Omschrijf het verschil tussen fundamenteel en toegepast onderzoek.
o Benoem welke doelen er respectievelijk door toegepast en fundamenteel onderzoek
nagestreefd worden.
o Leg uit wat het verschil is tussen descriptieve en normatieve uitspraken.
Kennis: een opvatting, die waar en gerechtvaardigd is. Gerechtvaardigd: een gegronde reden
hebben om deze opvatting te hebben (bv; je hebt het met je eigen ogen gezien).
Charles Sanders Peirce (1877): filosoof die het artikel ‘fixation of belief’ schreef. Hij
betoogde: dat de mens van nature bepaalde zekere opvattingen over de wereld wil hebben
en dat twijfel over bepaalde opvattingen een gevoel van onrust veroorzaakt.
2 mogelijke toestanden waarin de mens kan verkeren:
- Een overtuigingstoestand
- Een toestand van twijfel: je gaat opzoek naar iets dat de twijfel wegneemt.
Methodes om van twijfel af te komen:
- Wetenschappelijk onderzoek (de beste): actief op zoek gaan naar informatie over de
wereld om opvattingen aan te scherpen.
- Volharden en vermijden: alle personen en situaties die twijfel oproepen uit de weg
gaan)
- Autoriteit: overtuigd omdat iemand met autoriteit dat zegt (bijv. een professor of
leerkracht)
- A-priori-methode: wanneer je een overtuiging laat afhangen van voorkeuren.
Ryle (1947): filosoof heeft het boek The concept of mind geschreven. Visie op het verschil
tussen weten dat en weten hoe. Je kunt weten hoe het brein er tot in detail uitziet, maar
misschien niet hoe je een depressie kunt behandelen.
Fundamenteel onderzoek (weten dat): het doel is het verkrijgen van kennis, systematisch
beschrijven van de werkelijkheid en verklaren waarom dingen zijn zoals ze zijn.
Zijn met elkaar in samenspel. Fundamenteel onderzoek kan een nodig zijn voor toegepast
onderzoek. Of toegepast onderzoek kan een goed beginpunt van fundamenteel onderzoek zijn.
Toegepast onderzoek (weten hoe): het toepassen van verworven kennis om bepaalde
problemen op te lossen, om onze maatschappij te verbeteren of om bepaalde nieuwe
technologieën te ontwikkelen. Het kunnen voorspellen van en het uitoefenen van controle
op bepaalde gebeurtenissen of fenomenen.
2
,CRAAP- criteria: criteria voor de betrouwbaarheid van bronnen:
- Currency (recent)
- Relevance (relevantie)
- Authority (autoriteit van de auteur)
- Accuracy (nauwkeurigheid)
- Purpose (doel van de auteur bij het schrijven)
Alledaagse definitie van wetenschap: een verzameling van kennis die afkomstig is van de
zintuigen (Chalmers, 1999). Samenspel tussen empirische kennis en theorie (ideeën,
gedachten en modellen). Een manier om tot kennis te komen.
Empirisch: ervaring en waarneming
- Descriptief: ‘wat is’
Vb: ‘sporters leven langer’, ‘rokers leven korter’ en ‘een IQ van 90 is
benedengemiddeld’
- Normatief: ‘wat wenselijk is’
Vb: ‘je moet voldoende sporten, want dat is gezond’, ‘je moet niet roken, want dat is
ongezond’ en ‘een IQ van 90 is niet zo goed, want dat is benedengemiddeld’. Er
wordt een normatief gekoppeld aan een descriptieve uitspraak.
3
, Thema 1 perspectief op wetenschap
Studietaak 1 – Wetenschappelijke revoluties
o Op hoofdlijnen een tijdlijn schetsen van de wetenschapsgeschiedenis en daarin de
volgende tijdvakken met hun hoofdkenmerken plaatsen: oude Grieken, Romeinse Rijk,
middeleeuwen, wetenschappelijke revolutie, Verlichting en moderne tijd.
o Op diezelfde tijdlijn de volgende filosofen plaatsen met een korte schets van hun
benadering en hun belangrijkste ideeën: Socrates, Plato, Aristoteles, Francis Bacon, René
Descartes, John Locke, George Berkeley, David Hume, Immanuel Kant en Charles Peirce.
o Uitleggen wat het scepticisme, rationalisme en empirisme uit het oude Griekenland
inhouden, en wat daartussen de belangrijkste verschillen zijn.
o Uitleggen hoe deze oude Griekse ideeën zich ontwikkelden tot het rationalisme,
empirisme en idealisme ten tijde van de Verlichting, en wat de belangrijkste verschillen
zijn tussen deze filosofische stromingen.
o Beschrijven wat Francis Bacon bedoelde met zijn idolen, en deze bij jezelf identificeren en
daarop reflecteren.
o Uitleggen hoe David Hume in zijn empirisme met een eerste psychologische theorie van
de wetenschapper kwam en daarmee wetenschap tot een menselijke onderneming
maakte.
o Uitleggen hoe Immanuel Kant in zijn transcendentaal idealisme onderscheid maakte
tussen de noumenale en fenomenale werkelijkheid en daarmee de valkuil van het
idealisme omzeilde.
o Uitleggen hoe Charles Peirce in zijn pragmatisme stelde dat we niet moeten zoeken naar
kennis die waar is, maar naar kennis die waardevol is.
4