Psychologie (p.72)
psychologie = de wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij
gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan het
gedrag te grondslag liggen.
Psychologen proberen het menselijke gedrag te begrijpen.
Om inzicht in gedrag te krijgen moet men: observeren, meten ,theorieën opstellen
over de interne, onzichtbare processen en motieven die eraan ten grondslag liggen.
Psychologisch onderzoek boekt voortdurend vooruitgang doordat men steeds
nauwkeuriger kan registreren wat er gebeurt
Hermann Ebbinghaus (een van de pioniers van de psychologie) zei in zijn grootste
werk Über das gedachtenis: ‘Van het oudste onderwerp zullen wij de nieuwste
wetenschap maken.’
Wetenschappelijke revolutie (p.15)
PLATO
Hij maakte onderscheid tussen de ware, onzichtbare wereld van onveranderlijke,
ideale vormen en de zichtbare, veranderlijke wereld rondom ons, die een
onvolmaakte afspiegeling van de echte wereld is. De menselijke ziel is een deel van
de ware en ideale wereld; zij woont tijdelijk in het lichaam en keert na de dood terug
in de kosmos.
De ziel had kennis van deze ideale wereld. Observatie was minder van belang,
gezien deze alleen wist over de zichtbare wereld.
ARISTOTELES
Hij richtte meer belang aan de observaties dan Plato. Om echte kennis te hebben
diende men uit te gaan van onwrikbare uitgangspunten. Deze werden door de mens
intuïtief als zelfevidentie herkend.
Het herkennen werd ‘demonstratie’ genoemd.
Plato en Aristoteles: stelde beide vragen over het universum en de plaats van de
mens erin. Zij vonden dat alle antwoorden in de zitten. Kennis komt voort uit de
menselijke geest.
Tijdens de wetenschappelijke revolutie ontstond er een andere vorm van
kennisvergaring. Er was een overtuiging dat de kennis gebaseerd moest zijn op
systematische observaties en actief ingrijpen.
Bij het Griekse en katholieke idee, gaat men ervanuit dat kennis is gebaseerd op
goddelijke ingevingen.
Wetenschappelijke revolutie
Dit leidde in de 18e en 19e eeuw tot de industriële revolutie en tot grotere welvaart
van de hele bevolking.
,Volgens Snow (1959) vormden er twee aparte culturen:
1. De klassieke, humanistische cultuur
2. De nieuwe, natuurwetenschappelijke cultuur
Beide culturen hebben weinig contact met elkaar en de ene weet weinig over de
ander. Ze hebben tegenstrijdige opvattingen over wat belangrijk is.
Conpernicaanse revolutie (p.16)
- Nicolaus Copernicus (1473-1543) uitvinder van het feit dat de aarde niet
het centrum van het heelal is, maar om de zon heen draait = Copernicaanse
revolutie.
- Galileo Galilei (1564-1642) onderbouwde het Copernicaanse model met
nieuwe observaties (d.m.v. een telescoop). Er kwam een nieuwe gregoriaanse
kalender als gevolg!
- Newton (1643-127) werkte de inzichten van Galilei verder uit rondom de
bewegingen van de planeten rond de zon aan de hand van een aantal relatief
eenvoudige wiskundige formules. Dit (de wetten van Newton) worden als het
beginpunt van de eerste natuurwetenschap, de fysica, beschouwd.
René Descartes (1596-1650) Filosoof + wiskundige.
René Descartes ging uit van 3 principes:
1. Dualisme
2. Rationalisme
3. Nativisme
Dualisme (p.20)
Verwijst naar de overtuiging dat mensen uit twee onafhankelijke elementen bestaan:
een lichaam (omhulsel en heeft verder geen invloed op de geest) en een geest (vrije
wil en vormt de kern van het menselijke denken) Deze visie sloot aan bij Plato en
katholieke kerk.
Eeuwenlang werd er gedacht dat de menselijke geest (de ziel) een vrije wil had en
niet onderworpen was aan de natuurwetten. Dit was de reden dat de ziel niet
bestuurd kon worden. Dualisme ging hier tegen in.
Rationalisme (p.21)
De waarheid kan achterhaald worden door gebruik te maken van de rede. Om de
mens te begrijpen moet men over hem nadenken. De rede leidt nieuwe informatie af
uit de bestaande door het toepassen van logica.
Nativisme (p.27)
Verwijst naar de overtuiging dat de mens aangeboren kennis heeft, die het
uitgangspunt vormt van alle andere, afgeleide kennis. (hier ook invloed van Plato,
Aristoteles en katholieke Kerk).
Er was nog een laatste overtuiging die inhield dat het universum een machine
vormde die wiskundig beschreven kon worden.
,Empirisme (p.21) (John Locke)
Het empirisme (17e) is een tegenbeweging tegen nativisme en rationalisme.
‘De inhoud van de geest komt tot stand via zintuigelijke ervaringen die met elkaar
geassocieerd worden. En dus niet uit aangeboren ideeen.
John Locke (1632-1704) was de grondleggen van het empirisme.
Alle menselijke kennis kwam voort uit ervaringen met externe, voelbare
voorwerpen en niet vanuit aangeboren ideeën.
Hogere-ordekennis kwam tot stand door combinaties (associaties) van
eenvoudigere ideeën – “associaties van ideeën”
Hermann von Helmholtz meten de snelheid van zenuwimpuls-overdracht in de
poot van een kikker.
Franciscus Cornelis Donders (oogarts) meten als eerst de reactietijd bij mensen
om te kijken of de snelheid van zenuwimpulsen hetzelfde was.
Evolutietheorie (p.79)
De evolutietheorie door Charles Darwin (1809-1882) – levende wezens waren het
resultaat van een aanpassingsproces aan veranderde omstandigheden. Alle soorten
stammen uiteindelijk af van hetzelfde organisme. Er is volgens Darwin sprake van:
- Genetische variatie: binnen elk soort bestaat aangeboren individuelen
verschillen waardoor niet elke eigenschap bij elk lid van de soort in even grote
mate aanwezig is.
- Natuurlijke selectie: eigenschapen die goed aansluiten bij de omgeving
zorgen ervoor dat het individu goed kan groeien en veel nakomelingen heeft.
Eigenschappen die niet goed aansluiten bij de omgevingen, bedreigen de
overlevingskansen van het individu.
De omgeving verandert voortdurend en telkens bieden bepaalde eigenschappen
meer voordelen dan andere. Dieren en planten met de goede kenmerken zullen zich
meer en succesvol kunnen voortplanten, terwijl de dieren en planten met slechte
kenmerken krijgen het moeilijker om te overleven en om zich in de veranderende
omgeving voort te planten.
Daarom zullen zij uitsterven Sirvival of the fittest: zorgt ervoor dat dieren en
planten continu veranderen onder invloed van de lokale omgeving. (fit staat hier voor
passend).
De evolutietheorie zorgde voor:
- Verscheidenheid aan levensvormen begrijpen
- Kijk op de mens veranderde
Voordien dacht men dat het eigene van de mens bestond uit een ziel, die niet
verbonden was met de rest van de wereld en dus niet onderworpen was aan
aardse wetmatigheden.
Steeds meer wetenschappers gingen de mogelijkheid inzien dat de mens uit
dieren geëvalueerd was.
, Introspectie (p.22)
Het kijken naar eigen bewustzijn van binnenuit.
Structuralisme (p.23)
Bepaalde structuur ontdekken in de geest. Bepaalde handelingen koppelen aan
geest van de mens.
Wilhelm Wundt(1832-1920) probeerde op basis van introspectie (kijken naar het
eigen bewustzijn van binnenuit) de structuur van het bewustzijn te ontdekken
(structuralisme).
Onderscheid:
- Innere Wahnehmung – introspectie van filosofen
- Experimentele Sebstbeobachtung – proefopzet waarbij proefpersoon in een
gestandeerde situatie geplaatst werd, eenzelfde proef herhaaldelijk uitvoerde
en diende te reageren met eenvoudige, kwantificeerde antwoorden.
Alfred Binet = ontwikkelde de eerste bruikbare intelligentietest en stond daarmee aan
de basis van de toegepaste psychologie.
Functionalisme (p. 24) (hier was William James belangrijk)
Functionalisme interesseerde zich vooral voor het nut van het bewustzijn.
Grote belangstelling voor individuele verschillen tussen mensen en ook voor de
verschillen tussen mensen en dieren.
William James = beschreef mentale processen als een voortdurend veranderde
stroom van gedachten en gevoelend.
Hij zei dat succes van psychologie komt doordat het praktische oplossingen kan
bieden.
Behaviorisme (p.25) John Watson is de grondlegger hiervan.
Behaviorisme psychologische stroming waarin men het standpunt huldigt dat
enkele observeerbaar, meetbaar gedrag het onderwerp kan vormen van
psychologisch onderzoek en theorievorming (tegenstroming functionalisme en
structuralisme).
Positivisme (p.25) John Watson werd hierdoor geïnspireerd.
Positivisme een beweging die ervan uitging dat de natuurwetenschappen de
meeste succesvolle manier gebleken waren om de wereld te begrijpen en kennis te
genereren. Behaviorisme was belangrijk omdat deze meetbare resultaten geeft.
Black box theorie: Theorie dat we niet weten wat er tussen een stimulus en een
reactie gebeurt.
Stimulus van buitenaf black box reactie van organisme.
John Watson deed allerlei experimenten met een baby, door steeds hard geluid te
maken bi het zien van een witte rat, deze baby werd bang voor de rat.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nilou_kam. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,39. Je zit daarna nergens aan vast.