De bestuurlijke kaart van
Nederland
Hoofdstuk 1: De bestuurlijke kaart van Nederland
Wat is openbaar bestuur?
Hoofdvraag: hoe is het openbaar bestuur ingericht?
1. Alle organisaties met publiekrechtelijke grondslag behoren tot het openbaar bestuur
2. Financiering
- Verenigingen (contributies)
- Bedrijven (de verkoop van producten en diensten)
- Publieke organisaties (gefinancierd uit algemene middelen)
3. Doel of taakstelling
Omgeving van openbaar bestuur: alle partijen en omstandigheden die in wisselwerking met het
openbaar bestuur staan
Kennis van en inzicht in het openbaar bestuur zijn pas mogelijk als dit wordt bestudeerd in
samenhang met de maatschappelijke context.
Bedrijvende invalshoek: het bedrijvende gezichtspunt, perspectief of kader van waaruit je een tekst
schrijft
Kenmerken Nederlands openbaar bestuur
1. Nederland is een constitutionele monarchie (koning is staatshoofd) zie h2
2. Nederland is een rechtstaat (overheidshandelen onderworpen aan de regels van het recht)
zie h2
3. Nederland kent een gedeeltelijk scheiding der machten (machten onafhankelijk en
controleren elkaar) zie h2 en 3
4. Nederland heeft ook een scheiding van kerk en staat (geen staatskerk)
5. Nederland heeft een parlementair stelsel (Het volk kiest de tweede kamer) Zie h2 en 3
6. Begin ministeriële verantwoordelijkheid (ministers verantwoordelijk optreden staatshoofd)
zie h2 en 3
7. De tweede pijler is de vertrouwensregel (ministers aftreden als het volk ze niet meer wilt)
h2
8. Het parlementaire stelsel is dualistisch (volksvertegenwoordiging onafhankelijk van de
regering en ministers mogen niet uitmaken van staten generaal) zie h3, 5 en 6
9. Nederlandse bevolking kiest geen bestuurders zie h3, 5 en 6
10. Het kiesstelsel is gebaseerd op een stelsel van evenredige vertegenwoordiging (zetels partij =
aanhang partij onder de bevolking) zie h3, 5 en 6
11. Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat (taken overdragen aan lagere
bevoegdheden) zie h2
12. Een constitutioneel hof niet aanwezig (geen onafhankelijke rechterlijke instantie die wetten
toetst aan de Grondwet) zie h3
13. Geen juryrechtsspraak (alleen rechters) zie h7
1
, 14. Omvangrijk functioneel bestuur (bestuursorganen die een wettelijk vastgelegd takenpakket
hebben)
Nederlandse bestuursstijl
- Coalitie
- Collegialiteit
- Compromis
- Consensus
- Coöptatie (snelle opname van nieuwkomers in het bestel)
- Coöperatie
Hoofdstuk 2: De Nederlandse staat
Staat
1. Er is sprake van een specifiek grondgebied (territorium)
2. Er is een bevolking
3. Er is een wettelijke ordening en er is een bestuurlijke organisatie die gezaghebbend de wet-
en regelgeving kan handhaven.
4. Een staat is erkend door andere staten. Een soevereine staat is een onafhankelijke staat die
in het internationale recht gelijk is aan alle andere staten.
De staat der Nederlanden = De Nederlandse overheid (het is bevoegd rechtshandelingen te
verrichten).
Koninkrijk der Nederlanden (Nederland + de Nederlandse Antillen). De Nederlandse koning is
staatshoofd. Bij de Nederlandse Antillen wordt de koning vertegenwoordigd door een gouverneur.
De raad van ministers: Nederlandse ministers en drie gevolmachtigde ministers van de andere
landen.
Nederland is een constitutionele monarchie: geheel van elementaire geschreven en ongeschreven
regel (grondwetten en conventies) met betrekking tot de organisaties van een staat. De koning staat
niet boven de wet, maar is daaraan onderschikt.
Parlementair stelsel
1. De koning is onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk de regel van de
ministeriële verantwoordelijkheid (ministers verantwoordelijk voor koningshuis en
ambtenarenapparaat)
2. Een kabinet moet het vertrouwen van een meerderheid in de tweede kamer hebben de
vertrouwensregel. Bij verlies vertrouwen minister aftreden.
Rechtsstaat
1. Al het overheidshandelen dient te zijn gebaseerd op bevoegdheden die zijn vastgelegd in
wetten.
2. Er dient sprake te zijn van een machtenscheiding in de staat trias politica (wetgevende
macht, uitvoerende macht, rechtsprekende macht)
3. Het bestaan van vrije en geheime verkiezingen
4. Het bestaan van grondrechten staatsvrije sfeer (vrijheid van meningsuiting)
5. Het bestaan van vrije en onafhankelijke media
2
, Een gedecentraliseerde eenheidsstaat (staatsorganisatie met verschillende bestuurslagen)
1. Autonomie: Eigen bevoegdheid van provincie en gemeenten.
2. Medebewind: De inhoud van de regels is vrij, maar gemeenten en provincies moeten wel
rekening houden met regels van een hogere orde.
3. Toezicht: De nationale overheid kan alle besluiten van lagere overheden vernietigen
wanneer die in strijd zijn met de wet of het algemeen belang.
Huis van Thorbecke
- Samenwerking levert in de vorm van een duidelijke taakverdeling tussen de bestuurslagen
soms belangrijke voordelen op.
- Samenwerking is gewenst omdat lagere bestuurslagen, en met name gemeenten, vaak beter
weten wat de problemen op lokaal niveau zijn en waaraan hun inwoners behoefte hebben.
- Vele problemen waarmee overheden te maken hebben beperken zich niet tot hun eigen
grondgebied (verkeer of vervoer).
Samenwerking en coördinatie tussen bestuursorganen kunnen gestalte krijgen door
krachtdadiger optreden van de provincie, door samenwerking tussen gemeenten in het
kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) en gemeentelijke herindelingen.
Territoriale indeling tussen Rijk, provincies en gemeenten
- De drie bestuurslagen hebben een open huishouding (initiatieven op eigen grondgebied)
- Bestuursorganen met een beperkt, in wetten vastgesteld, takenpakket de instituties van
het functioneel bestuur
Hoofdstuk 3: De politiek-bestuurlijke instituties
Dualistisch parlementair stelsel: De staten generaal stellen zich onafhankelijk op ten opzichte van de
regering, ministers zijn geen lid van de staten generaal.
De regering (Kroon) = ministers + koning
De koning en de kabinetsinformatie
Functie van de koning was vroeger anders dan nu, minder macht Hij ontvangt nu alleen notulen
van de ministerraadsvergaderingen en heeft wekelijks een gesprek met de minister-president.
De grondwet bevat over de kabinetsinformatie geen bepalingen. De tweede kamer moet direct na
de verkiezingen bijeenkomt een (in)formateur (uit de grootste kamer), die de onderhandelingen voor
de vorming van het kabinet leiden, aanwijzen (Kamervoorzitter noemt een verkenner die de
verschillende coalitiemogelijkheden onderzoekt).
Informateur
- Onderzoekt de mogelijkheden tot samenwerking van twee of meer partijen.
- Begeleid onderhandelingen van een specifieke coalitie regeerakkoord
- Programmatische aspecten + verdeling van portefeuilles: het geheel van verwante
beleidsterreinen (dossiers) en/of vraagstukken waarvoor een bewindspersoon (minister of
secretaris) verantwoordelijk is.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper loisglaser. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.