Analyse bedrijfsprocessen samenvatting
Boek kwaliteitsmanagement
PROCESMANAGEMENT
Hoofdstuk 7 Procesmanagement
Procesbeschrijvingen
- Procesbril: flowchart=processtroomschema
- Waardebril: value stream map: waardestroomschema
7.1 inleiding
Bij procesmanagement: gaat het om het vastleggen, inrichten, managen en actief beheren
van de bedrijfsprocessen. Dit geeft het management en de medewerkers inzicht in de
manier waarop de diverse bedrijfsprocessen verlopen. Zij kunnen zo anticiperen op
mogelijke problemen en waar nodig verbeteringen aanbrengen.
7.2 organisatie van processen
Bedrijfsvoering richt zich in het algemeen op voldoen aan bepaalde behoeften van de
samenleving.
Om te kunnen produceren, moet een organisatie beschikken over productiemiddelen en
menselijke vaardigheden.
Bovendien dienen ze rekening te houden met:
- Wetgeving
- In maatschappij levende opvattingen over bijvoorbeeld: productiekwaliteit,
milieuvriendelijk produceren en arbeidsomstandigheden (geen kinderarbeid).
Het is aan het management om de bedrijfsdoelstellingen te formuleren.
➢ Als missie, visie en principes bekend zijn.
➢ Dan wordt beleid vastgesteld.
➢ Dan volgt de planning, het organiseren, het activeren van medewerkers,
procesbeheersing en tot slot het eventueel bijsturen van het proces.
Als doestellingen zijn behaald, kan proces worden geborgd.
Door borging worden verbeteringen, de nieuwe werkwijze of de processen in de organisatie
vastgelegd, waardoor het resultaat blijvend is.
De verbetercyclus die op deze manier ontstaat is gebaseerd op de PDCA-cirkel.
1
,PDCA- Cirkel
De eerste drie taken- beleid vaststellen , een planning opstellen en organiseren – betreffen
vooral de voorbereiding.
2
,Bij de uitvoering en procesbeheersing draait het om het realiseren van de doelstellingen.
De ondersteunende activiteiten zorgen ervoor dat de middelen en menselijke vaardigheden
aanwezig zijn en blijven functioneren.
7.2.1 Verschillende soorten processen
In een commerciële organisatie wordt een product of dienst doorgaans vervaardigd in een
proces dat bestaat uit een aantal activiteiten of stappen.
De activiteiten betreffen bijvoorbeeld het sluiten van de koopovereenkomst, het inkopen
van de benodigde grondstoffen en materialen, de eigenlijke productie, de levering en
ingebruikstelling, de betaling en het onderhoud.
Alle activiteiten rijgen zich aaneen tot één proces. Er zijn volgtijdige (na elkaar) en
gelijktijdige (op hetzelfde moment) activiteiten te onderscheiden.
Voor de kwaliteit van het product of de dienst is het van belang dat bij iedere stap rekening
wordt gehouden met de specificaties en de verlangde kwaliteit.
Input = Iedere activiteit heeft daarbij een meetbare invoer. Bijvoorbeeld, materialen,
grondstoffen, halffabricaten en informatie.
Omzettingsproces/transformatieproces = met behulp van de input wordt een product
gemaakt. Dat product kan iets zijn dat door consumenten wordt gekocht, maar het kan ook
weer gaan om een halffabricaat.
Output = wat uit dit proces ontstaat. Dit product kan bestemd zijn voor een ander bedrijf.
Business to business = als een outputproduct bestemd is voor een ander bedrijf. Output kan
in de vorm van een halffabricaat ook bedoeld zijn voor de volgende afdeling die ermee
verdergaat.
➢ Door de opeenvolgende activiteiten zijn afdelingen van elkaar afhankelijk. Dit noemt
men de interne klant.
Proces: een proces is een verzameling van logisch samenhangende taken die een organisatie
uitvoert om een dienst te verlenen of een eindproduct voort te brengen volgens vooraf
vastgestelde specificaties.
Daarbij werken mensen samen en maken zij gebruik van machines, materialen en methoden.
Iedere activiteit in een proces dient een waardevermeerdering tot stand te brengen.
Pas als dit wordt gerealiseerd, voldoet het product of de dienst aan de eisen en wensen van
de organisatie of afnemer.
Door het proces op een systematische wijze in te delen in stappen kan het ook systematisch
worden verbeterd en beheerst.
Een proces noemen we technisch beheerst als de output voldoet aan de normen.
Veel bedrijfsprocessen zijn complex door hun omvang, door productie op meerdere
plaatsen, doordat verschillende medewerkers betrokken zijn bij hetzelfde proces en
onderlinge afhankelijkheid van afdelingen en toeleveranciers.
Het is daarom van belang de bedrijfsprocessen in kaart te brengen door alle verschillende
activiteiten te beschrijven en de onderlinge structuur vast te leggen.
3
, Het belang van het identificeren en beschrijven van de bedrijfsprocessen is behandeld in
hoofdstuk 5.
Daar werd uitgelegd dat de organisatie, wil zij veiligheid en kwaliteit kunnen waarborgen,
moet beschikken over een systeem dat alle processen, procedures, werkinstructies,
verantwoordelijkheden en informatiestromen nauwkeurig vastlegt.
Bovendien moeten er procedures zijn die controleren of er ook volgens de normen wordt
gewerkt.
➢ De klant weet dan dat de organisatie zich op zijn minst inspant om kwaliteit te
leveren
SHEQ-officer moet kennis hebben van productieprocessen, hij moet ze kunnen duiden.
Daardoor is de SHEQ-officer beter in staat om problemen op te lossen.
Voordat een verbeterproces gestart wordt, is het van belang om zowel het soort
productiebedrijf of dienstverlener als het veranderproces te duiden. Er zijn veel manieren
om dat te doen.
7.2.2 verschillende productiebedrijven
Productiebedrijven zijn er in veel soorten en maten. De goederenstroom naar en uit het
bedrijf kan, afhankelijk van het product, sterk verschillen.
- Sommige bedrijfstypen ontvangen een groot aantal halffabricaten waarvan
vervolgens één eindproduct gemaakt wordt.
- Bij andere bedrijven volgt na de ontvangst en verwerking van één grondstof juist een
waaier van verschillende producten.
Dit onderscheid is van belang in verband met de wijze van besturing. Hierna worden vier
verschillende goederenstromen toegelicht.
1. Convergente productie= hierin worden onderdelen en halffabricaten van
verschillende bedrijven naar één productieplaats gebracht. Vervolgens worden uit
deze delen nieuwe producten geassembleerd.
Convergente productiebedrijven leveren dus samengestelde producten. Hierbij kan
het gaan om complexe producten zoals schepen, vliegtuigen of computers.
2. divergente productie = deze bedrijven ontvangen grondstoffen of materialen en
maken daar vervolgens diverse producten van. Van melk wordt bijvoorbeeld yoghurt,
vla en kaas gemaakt.
Er is sprake van constante stroom van goederen.
Divergentie komt ook voor in de chemische industrie.
3. parallelle productie = hierbij is sprake als in het bedrijf diverse goederenstromen
onafhankelijk van elkaar plaatsvinden.
Dit gebeurd bijvoorbeeld in drukkerijen, die omgaan met diverse klanten met
uiteenlopende printopdrachten.
Tussen goederenstromen bestaat geen productrelatie. Ze worden dan ook qua
grondstoffen en materiaal apart bestuurd. Producten ondergaan vaak wel dezelfde
soort bewerking.
4. Serieproductie = er is sprake van één processtroom waarin identieke producten
achter elkaar worden vervaardigd en waarin per productiefase steeds één handeling
plaatsvindt.
4