METAMORPHOSES; OVIDIUS
HOOFDSTUK 3
A. Mercurius steelt het vee van Apollo
(‘jij is Apollo’)
Illud (erat) tempus, quo te pastoria pellis
Quo – relativum
o Tijd (antecedent) is geen persoon maar een ding, dus relativum quo vertalen
met ‘waar’ (als het om een mens gaat; ‘in die’)
Texit hoort bij de bijzin ENJAMBEMENT
Pastoria pellis ALLITERATIE
Te – APOSTROFE (aanspreking in de tekst vanuit vertellersperspectief)
Het was de tijd, (de tijd) waarin de herderlijke vacht jou bedekte
(texit) onusque (fuit) baculum silvestre sinistrae,
Sinistrae – genitivus sinistra = linker. Ovidius laat vaak hand weg bij linker/rechter
En de last van je linkerhand was een stok/staf uit het bos,
alterius dispar septenis fistula cannis.
Werkwoord ‘was’ gebruiken, ellips (onus alterius onderwerp)
ENALLAGE -> de herdersfluit is niet ongelijk, de rietpijpjes zijn ongelijk
en de last van de andere hand was een ongelijke herdersfluit met zeven rietpijpjes.
Dum-que (amor) (est) curae, dum te (tua fistula) (mulcet),
Curae – dativus finalis, vertalen met tot
Est – praesens historicum -> dus vandaar dat het met was vertaald wordt
En terwijl de liefde jou tot zorg was, terwijl jouw herdersfluit jou rustig stemde,
incustoditae Pylios (memorantur) in agros processisse (boves).
HYPERBATON Pylios & in agros
HYPERBATON incustoditae & boves
NCI – maak er een onpersoonlijk actief van (men vertelt)
Processisse – infinitivus perfectum
Zegt men dat de onbewaakte runderen naar de Pylische akkers zijn voortgegaan.
(Videt) has (Atlantide Maia
Videt – praesens historicum
POETA DOCTUS (geleerd schrijver, uitdagend schrijven) (typisch voorbeeld)
Zoon van maia – MERCURIUS
De zoon van Maia, de dochter van Atlas, ziet deze
,(natus) et arte sua silvis (occultat) abactas.
PPP abactas
En met zijn sluwheid verbergt hij ze in de bossen nadat ze zijn weggedreven.
(Senserat) hoc furtum (nemo) nisi notus in illo >
ALLITERATIE nemo nisi notus
ENJAMBEMENT illo rure
In die streek moet achter omdat het na nisi staat, opgesloten tussen notus en senex
Niemand had deze diefstal gemerkt behalve een in dat land bekende oude man,
rure (senex) [Battum (vicinia tota) (vocabant)];
Enkelvoud onderwerp, meervoud persoonsvorm?! – constructio ad sententiam
o Wonen meer mensen in de buurt -> constructie naar de inhoud
Notus senex niet echt een hyperbaton; in illo rure hoort bij de betekenis
(De hele buurt noemde hem Battus)
divitis (hic) saltus herbosaque Pascua Nelei >
ENJAMBEMENT
Predicatief zelfstandig naamwoord vertalen met als
Vers omarmend HYPERBATON (genitivus)
Hic – verwijst naar Battus
Deze bewaakte als bewaker de bergweiden en de grasrijke weilanden van de rijke Neleus
nobiliumque greges (custos) (servabat) equarum.
Vers omarmend HYPERBATON (genitivus)
En de kuddes van voortreffelijke merries.
B. Battus blijkt iet te vertrouwen te zijn
Hunc (tenuit) blandaque manu (seduxit) et illi
Hem pakte hij vast en nam hem met vriendelijke hand terzijde en zei tegen hem:
‘(Quisquis) (es), hospes’ (ait), ‘si forte armenta (requiret)
Requiret – MK-stam -> e maakt het een futurum
HYPERBATON (armenta en haec)
ENJAMBEMENT
‘Wie je ook bent, vreemdeling, als iemand toevallig deze kuddes zal zoeken,
haec (aliquis), vidisse (nega); neu (gratia) facto
Neu + conjunctivus
Gratia nulla HYPERBATON
Niet geen enkele dank -> LITOTES
zeg dan dat je ze niet hebt gezien; opdat er niet geen enkele dank aan jouw
(nulla) (rependatur), nitidam (cape) praemia vaccam’
, Rependatur – rependere MK-stam (a) -> coniunctivus van doel!!!
Nitidam vaccam HYPERBATON
Praemia – dubbelverbonden bepaling -> als beloning
Dienst/daad wordt verleend, neem als beloning een glanzende koe,’
et (dedit). Accepta voces has (reddidit) (hospes):
Accepta – ABL ABS -> moet vacca aanvullen -> PPP dus nadat
en hij gaf (hem de koe). Nadat de koe was aangenomen, gaf de vreemdeling het volgende
antwoord:
‘Tutus (eas); (lapis iste) prius tua furta (loquetur)’
Eas pv -> conjunctivus van mogelijkheid (ire (eo))
Tutus – predicatieve bepaling (=dubbelverbonden)
Loquetur – MK-stam -> Futurum
Jij kunt veilig gaan; die steen zal eerder over jouw diefstal spreken’,
Et lapidem (ostendit). (Simulat) (Iove (natus) abire;
En hij toonde de steen. De zoon van Jupiter doet alsof hij weggaat;
Mox (redit) et versa partier cum voce figura
ABL ABS – versa (ppp) figura
Hij keert snel terug en hij zei nadat zijn gestalte tegelijk met zijn stem had veranderd
‘Rustice, vidisti si quas hoc limite’ (dixit)
Rustice – Vocativus
Vidisti – infinitvus
Na si, nisi, num en ne gaat ali niet met quisje mee
‘Boer, als jij enkele runderen over deze weg hebt
‘ire boves, (fer) opum furtoque silentia (deme).
Fer & deme – gebiedende wijs
Dit zegt Hermes/Mercurius
Zien gaan, help dan en het stilzwijgen weg van deze diefstal.
Iuncta suo pretium (dabitur) tibi (femina) tauro.’
HYPERBATON – suo tauro
Dabitur – passief futurum
Een wijfje/koe verbonden/samen met haar stier zal aan jou gegeven worden als beloning.’
At (senior), postquam (est) (merces) geminata, ‘Sub illis
Maar de oude man zei, nadat de beloning was verdubbeld, zei: ‘zij zullen
Montibus’ (inquit) ‘(erunt)’ [et (erant) sub montibus illis].
CHIASME (montibus .. pv .. pv .. montibus)
Erunt – futurum
Aan de voet van die bergen zijn’ [en zij waren inderdaad aan de voet van die bergen].
(Risit) (Atlantiades) et ‘Me mihi, perfide, (prodis)?
, ALLITERATIE & ANAFOOR – me mihi
Kleinzoon van Atlas – Hermes -> POETA DOCTUS (noemt hermes op een andere
manier, zelf nadenken – typisch poeta doctus)
Perfide – vocativus
De kleinzoon van Atlas lachte en zei ‘Verraad jij, trouweloze, mij aan mezelf?
Me mihi (prodis)? (ait), periuraque pectora (vertit)
Pectora – METONYMIA PARS PRO TOTO
Verraad jij mij aan mijzelf? En hij verandert het leugenachtige hart
In durum silicem, (qui) nunc quoque (dicitur) index,
Qui – betrekkelijk voornaamwoord -> BZ
In een harde steen, die ook nu nog verklikker wordt genoemd,
Inque nihil merito vetus (est) (infamia) saxo.
HYPERBATON - ablativus
En op de steen die het helemaal niet verdiend, is/rust van oudsher een slechte naam.
HOOFDSTUK 4