Samenvatting Het Pedagogisch Quotient
Hoofdstuk 1 Het Pedagogisch Quotiënt
Binnen het domein van de pedagogische wetenschappen, waaronder de hulpverlening en het
onderwijs, gaat de interesse vooral uit naar de contexten waarbinnen individuen zich bewegen. Het
pedagogisch quotiënt verwijst naar de kwaliteiten van de pedagogische actoren en instanties binnen
de context van opvoeding, hulpverlening, onderwijs en educatie.
Pedagogiek richt zich op opvoeding en vorming. Volgens Schreuder en van der Werf gaat het
enerzijds om de persoonlijke ontwikkeling van iemand en anderzijds om dat wat maatschappelijk
gezien als noodzakelijk of wenselijk wordt beschouwd.
Naast de instrumentenreeks van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) en de
Kwaliteitsinstrument Particuliere Opvanginstelling (KWAPOI) zijn er geen tests en schalen bekend
waarmee expliciet de pedagogische kwaliteit wordt gemeten. Wel kunnen er instrumenten gevonden
worden die dat begrip impliciet, indirect of gedeeltelijk meten. Hiervoor is gezocht binnen
verschillende bronnen waarin psychologische en pedagogische meetinstrumenten systematisch
worden beschreven, zoals de publicaties van de COTAN. De aangetroffen opvoedingsindicatoren in
de verschillende meetinstrumenten zijn: sfeer, gezinsrelaties, opvoeding, kindkenmerken,
kenmerken opvoeder, betrokkenheid bij gemeenschap, organisatie en situatie en omstandigheden.
Dat het willen met van de pedagogische kwaliteit onvermijdelijk zal leiden tot meerdere indices, is
qua onderzoek en analyses geen probleem. Er zijn andere factoren die onderzoek lastig maken:
- Begrenzende condities: opvoeding, hulpverlening, onderwijs en educatie vinden plaats in en
onder bepaalde omstandigheden. Deze omstandigheden stellen grenzen aan wat bereikt kan
worden. Vaak gaat het om multiproblem-gezinnen met een ernstige, complexe, chronische
en vaak transgenerationele problematiek en het oplossen van deze problemen blijkt
bijzonder lastig.
- Beschikbaarheid van onderzoeksresultaten: er is vaak een gebrek.
- Historische dimensie: verschillende bijdragen wijzen erop dat opvattingen over pedagogische
kwaliteit cultuur- en tijdsafhankelijk zijn.
- Normativiteit van pedagogische handelen: opvattingen over de rol van bijvoorbeeld
onderwijs in relatie tot de samenleving en het individu verschillen en daarmee variëren ook
de doelstellingen van het onderwijs.
- Culturele dimensie: religie speelt hierbij bijvoorbeeld een rol. Bepaalde groepen hebben
verschillende kindbeelden en daarmee een verschillend idee over de ideale opvoeding.
Indicatoren van pedagogische kwaliteit
- Het primaire proces: communicatie en betrokkenheid
Interactievaardigheden als oog hebben voor de behoeften van kinderen en daarop adequaat
reageren, respect voor de autonomie van het kind, structuren en grenzen stellen, praten en
uitleggen, stimuleren van de ontwikkeling en begeleiden van de interacties tussen kinderen.
De opvoeder moet betrokken zijn bij het kind: oprechte belangstelling.