Loonbelasting 4.3
Belastingplicht
In artikel 1 LB staat wie er onder de Loonbelasting belastingplichtig is:
‘’Onder de naam ‘loonbelasting’ wordt van werknemers of hun inhoudingsplichtige, van
artiesten, van beroepssporters, van buitenlandse gezelschappen en van bij of krachtens deze
wet aan te wijzen andere personen een directe belasting geheven.
Werknemer is het belastingsubject. In artikel 2 lid 1 LB staat wie een werknemer is.
Natuurlijk persoon die in dienstbetrekking is als privaatrechtelijke of publiekrechtelijke
Of loon geniet uit vroegere privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking van een
ander (bijvoorbeeld kinderen die een uitbetaling van het pensioen krijgen van hun overleden
moeder)
De werknemer is de belangrijkste belastingplichtige voor de loonbelasting (art. 1 LB). De loonbelasting
wordt ingehouden over zijn loon (art. 27 lid 1 LB)
Dienstbetrekking
Je kan een privaatrechtelijke of een publiekrechtelijke dienstbetrekking hebben.
Privaat: burger, moet een arbeidsovereenkomst zijn + werknemer
Publiek: ambtelijke aanstelling is doorslaggevend
Het onderscheidt heeft weinig betekenis voor heffing LB. Bij een privaatrechtelijke dienstbetrekking
speelt een arbeidsovereenkomst een rol.
Bij een publiekrechtelijke is er een ambtelijke aanstelling. Bepalend voor het voorwerp van belasting
maakt dit geen verschil.
Privaatrechtelijke dienstbetrekking
Arbeidsovereenkomst art. 7:610 BW, art. 2 lid 1 LB= de overeenkomst waarbij de ene partij, de
werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere
tijd arbeid te verrichten. Het maakt niet uit hoe de overeenkomst heet, als er maar sprake is van
ondergeschiktheid.
Een arbeidsovereenkomst heeft 3 voorwaarden:
Sprake van een gezagsverhouding tussen werknemer en werkgever
Werknemer is verplicht persoonlijk arbeid te verrichten voor de werkgever
De werkgever is verplicht om de werknemer te belonen voor zijn arbeid
Privaatrechtelijke dienstbetrekking houdt zich vast aan de arbeidsovereenkomst. Om dus te spreken
van privaatrechtelijke dienstbetrekking moet er sprake zijn van gezagsverhouding, arbeid en loon
1. Gezagsverhouding
De werkgever heeft het recht om opdrachten en aanwijzingen te geven voor het werk dat gedaan
moet worden. De werknemer moet zich houden aan deze opdrachten en moet deze uitvoeren. Het
geven van opdrachten mag aan een ander dan de werkgever worden overgelaten zoals bijvoorbeeld
bij het uitzenden van een van de werknemers.
Het is hierbij niet van belang dat de werkgever daadwerkelijk opdrachten en aanwijzingen geeft. Als
de werkgever bevoegd is aanwijzingen te geven aan de werknemer, dan is er sprake van
gezagsverhouding.
2. Persoonlijk verrichten van arbeid
Dit betekend dat de werknemer verplicht is door art. 7:659 lid 1 BW om arbeid zelf te verrichten. Het
kan dus niet zo zijn dat de werknemer zonder toestemming van de werkgever iemand anders zijn werk
laat doen.
,Arbeid is lichamelijk en geestelijk. Een zekere tijd betekend dat het enige tijd duurt. Dus een nieuwe
werknemer die een paar minuten er is en weer weggaat, omdat het niet aan verwachtingen voldoet is
al arbeid. Een arbeidsovereenkomst kan dus ook een paar minuten duren.
3. Loon
Loon is een vergoeding voor verrichte arbeid. Kan in geld en in verstrekkingen.
Bij een kostendekkende vergoeding is geen sprake van loon.
Directeur-grootaandeelhouder
Dit is iemand die een dienstbetrekking heeft in een BV waarin aanmerkelijk belang is.
‘werknemer’ voor de loonbelasting/premies volksverzekeringen= inhouding via salaris,
inhoudingsplichtige is de B.V.
Premies werknemersverzekeringen: Regeling Aanwijzing Directeur
Grootaandeelhouder: DGA is in de basis geen premies werknemersverzekeringen
verschuldigd, tenzij de DGA niet over zijn eigen ontslag kan besluiten (m.u.v.
nevengeschiktheid).
Publiekrechtelijke dienstbetrekking
Dit berust niet op een arbeidsovereenkomst, maar op een aanstelling of een benoeming. De 2
voorwaarden genoemd hiervoor (gezag, arbeid, loon) zijn hier niet belangrijk.
Burgemeester, commissaris van de Koning
Bij een ambt is er geen sprake van publiekrechtelijke dienstbetrekking, wat dit is op democratische
wijze bepaald dat jij dit word (Tweede Kamer, gemeenteraadslid.)
Fictieve dienstbetrekking
Sommige arbeidsverhoudingen voldoen niet aan alle 3 de voorwaarden, waardoor er geen
loonbelasting wordt berekend. De wetgever vindt dit niet wenselijk en heeft hierom de fictieve
dienstbetrekking.
Artikel 3 en 4 LB.
Artikel 2 t/m 2h LB
Artikel 5 UBLB (uitvoeringsbeschikking)
Aanneming van werk
Art. 3 lid 2 sub a en b LB
Een aannemer komt met een opdrachtgever overeen dat hij bepaald werk persoonlijk en tegen een
bepaalde prijs zal doen. Het moet hierbij gaan om werk van stoffelijke aard (schilderen, aanleggen
tuin). Bij een dienst is er geen aanneming van werk.
Een ondernemer en thuiswerker vallen niet onder deze wetgeving.
Art. 3 lid 2 LB zegt dat fictieve dienstbetrekking NIET aan de orde is als een overeenkomst van
aanneming van werk rechtstreeks is aangegaan met een natuurlijk persoon, ten behoeve van diens
persoonlijke aangelegenheden.
Als er hier geen sprake is van fictieve dienstbetrekking hoeft er geen loonbelasting worden
ingehouden/betaald
Stagiairs
Studenten die werkzaam zijn in een bedrijf met de bedoeling om vakbekwaamheid op te den en die
hiervoor een stagevergoeding ontvangen die niet uitsluitend bestaat uit het ontvangen van onderwijs,
is een fictieve dienstbetrekking (art. 3 lid 1 sub e LB). Er moet dus loonbelasting worden
ingehouden/betaald
Meewerkende kinderen
Kinderen van 15 jaar of ouder die meewerken in de onderneming van hun ouders, zijn in
dienstbetrekking. Als het kind in dienst is onder dezelfde voorwaarden als overig personeel, dan is er
sprake van echte dienstbetrekking. In andere gevallen is het fictief (art. 3 lid 1 sub f LB)
Is het kind ondernemer, dan moet het kind resultaat als winst uit onderneming aangeven in de aangifte
inkomstenbelasting.
,Aanmerkelijkbelanghouder
Degene die arbeid verricht voor een lichaam waarin hij of zijn partner (art. 12a lid 7 sub a LB)
aanmerkelijk belang heeft, is voor LB altijd in dienstbetrekking werkzaam.
Dit kan echte dienstbetrekking zijn (als bestuurder onderworpen aan gezag van aandeelhouders),
maar ook fictief in art 4 sub d LB en art. 2h Uitvoeringsbesluit LB
Gelijkgesteldenregeling
Iemand die in maatschappelijk opzicht gelijk kan worden gesteld met een werknemer. Deze fictieve
dienstbetrekking is een vangnetbepaling in art. 4 sub e LB en in art. 2c en 2 e Uitvoeringsbesluit LB.
Opting-in
Als een arbeidsverhouding voor de loonbelasting niet als een (fictieve) dienstbetrekking word
aangemerkt, bestaat er een mogelijkheid om vrijwillig te kiezen voor het toepassen van de LB.
Als je ervoor kiest ben je een ‘pseudowerknemer’(art. 4 sub f LB)
Voordeel= gebruik maken van de voordelen (gerichte vrijstellingen)
Nadeel= voor de pseudo-inhoudingsplichtige het moeten opnemen van de werknemer in de
loonadministratie.
Voorwaarden opteren: (art. 2g Uitvoeringsbesluit LB)
1. Beoogde werknemer is geen ondernemer
2. Beoogde inhoudingsplichtige en de werknemer moeten vóór het moment waarop de eerste
‘loonbetaling’ plaats vindt via een gezamenlijke verklaring melden dat de arbeidsverhouding
als een dienstbetrekking moet worden aangemerkt.
Oneigenlijke dienstbetrekking
Art. 34 LB en art. 11 uitvoeringsbesluit LB. Er is geheel geen gezagsverhouding.
Loonbelasting wordt ook geheven over
Termijnen van lijfrenten en andere periodieke uitkeringen/verstrekkingen
Uitkeringen ter vervanging van gederfde
Te derven periodieke uitkeringen/verstrekkingen en bepaalde afkoopsommen die natuurlijke
personen genieten.
Er kunnen wel bepaalde voorwaarden zijn verbonden. Deze inkomsten worden voor art. 11 lid 2
uitvoeringsbesluit LB als loon uit vroegere arbeid aangemerkt. aanspraken
Bij termijnen lijfrente. Pensioen, bijstandsuitkering, werknemersverzekeringen (WW, Wajong,
WIA, ZW)
o artikel 11 lid 1 sub e WW en WAO= werkgeversdeel zie je NIET op de loonstrook en
dus niet meenemen in de loonheffing.
Deze vorm is opgenomen om de belastingheffing makkelijker te maken. Er is geen sprake van een
echte dienstbetrekking.
Huispersoneel
Huispersoneel dat voor een natuurlijk persoon werkzaam is. Er is hierbij GEEN dienstbetrekking op
grond van art. 5 LB als er wordt voldaan aan:
Er uitsluitend of nagenoeg (=90% of meer) huiselijke of persoonlijke diensten in het
huishouden van de natuurlijke persoon worden verricht
De werkzaamheden doorgaans op minder dan 4 dagen per week worden verricht.
Onder het verrichten van diensten valt door art. 5 lid 2 LB ook het zorg verlenen aan de leden van het
huishouden.
Als een schoonmaker van de apotheker 12 uur totaal werkt en 5 uur daarvan de apotheek
schoonmaakt ipv het huis van de apotheker. Dan moet er over de beloning wel loonbelasting worden
betaald.
, Tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking
Bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking is er sprake van een directe tegenprestatie voor de
verrichte arbeid
Bi loon uit vroegere dienstbetrekking ontbreekt deze directe tegenprestatie. Het loon wordt dan
uitbetaald op grond van in het verleden verrichte arbeid.
Loon uit vroegere dienstbetrekking wordt anders behandeld dan uit tegenwoordige dienstbetrekking.
Bij het bepalen van de in te houden loonbelasting bij loon uit vroegere dienstbetrekking wordt er geen
rekening gehouden met arbeidskorting, terwijl dit wel gebeurt bij loon uit tegenwoordige
dienstbetrekking.
In het kader van de werkkostenregeling kan alleen het tegenwoordige loon als eindheffing worden
aangewezen.
In art. 22a lid 3 LB staan 4 loonbestanddelen die gelijk worden gesteld met loon uit tegenwoordige
dienstbetrekking.
Inhoudingsplichtige
Een inhoudingsplichtige is verplicht om de loonbelasting in te houden op het loon van de werknemer
en deze loonbelasting vervolgens af te dragen aan de Belastingdienst.
Een inhoudingsplichtige kan zowel een natuurlijk- als een rechtspersoon zijn. Ook een
samenwerkingsverband (vof, openbare vennootschap, vereniging) kan een inhoudingsplichtige zijn.
Inhoudingsplicht bij echte dienstbetrekking
Er zijn 3 soorten inhoudingsplichtigen: (art. 6 LB)
1. Degene tot wie een of meer personen in dienstbetrekking staan
2. Degene die aan een of meer personen loon uit vroegere dienstbetrekking tot hemzelf of tot
aan een ander verstrekt
3. Degene die ingevolge een aanspraak die niet tot het loon behoort, aan een of meer personen
uitkeringen of verstrekkingen doet uit een dienstbetrekking tot een ander
Zonder een in Nederland woonachtige of gevestigde inhoudingsplichtige is er geen verplichte heffing
op de loonbelasting mogelijk. Wel beid art. 6 lid 2 sub b LB de mogelijkheid om vrijwillig aan te melden
als inhoudingsplichtige.
Voor een niet in Nederland gevestigde, word je alleen als inhoudingsplichtige gezien als:
a in Nederland een vaste inrichting voor de uitoefening van zijn bedrijf, beroep of andere
bezigheid of een in Nederland wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger heeft, dan wel
b .een of meer personen in dienst heeft van wie het loon is onderworpen aan de
inkomstenbelasting, met betrekking tot deze personen de loonadministratie in Nederland
houdt en zich voor deze personen als inhoudingsplichtige bij de inspecteur heeft gemeld.
1. tegenwoordige dienstbetrekking
Uitsluitend betrekking op een huidig privaatrechtelijk en publiekrechtelijke dienstbetrekking dus bij de
huidige werkgever.
2. vroegere dienstbetrekking tot hemzelf of tot een ander
Uitsluitend betrekking op de vroegere (beëindigde) dienstbetrekking, dus bij een vroegere werkgever.
Kan hebben bestaan tussen de ontvanger van het loon en de inhoudingsplichtige, maar ook tussen de
ontvanger van het loon en een ander. Het is niet van belang of de ontvanger van het loon ooit een
arbeidsverhouding heeft gehad met de inhoudingsplichtige.
3. uitkeringen of verstrekkingen uit een dienstbetrekking tot een ander
Is van belang voor het Uitvoeringsinsitituut Werknemersverzekeringen (UVW), dat belast is met het
uitbetalen van uitkeringen op grond van werknemersverzekeringen. Het UWV is hier de
inhoudingsplichtige voor de rechtstreeks door haar verstrekte uitkeringen. Is dit met tussenkomst van
een werkgever, dan is de werkgever de inhoudingsplichtige.