Samenvatting Ziekteleer
1. Infectieuze systeemziekten
Virale systeemziekten
Pestivirussen
Runderpest
Runderpest wordt veroorzaakt door een morbillivirus. Het is een van de eerste
aangifteplichtige ziekten. De ziekte is wereldwijd uitgeroeid.
Gevoelige dieren zijn runderen, buffels en andere evenhoevigen. Het virus wordt
overgedragen door direct contact. Er bestaat geen dragerschap.
Infectie treedt op via aerosolen. Er vindt primaire vermenigvuldiging op in de bovenste luchtwegen
met daarna viremie. Het virus wordt uitgescheiden via secreta en excreta. Verschijnselen zijn eerst
koorts, daarna necrotiserende erosies en ulceraties in slijmvliezen. Hierna ontstaat heftige diarree.
Overlijden door dehydratie komt voor. Het virus werkt immunosuppressief door het invaderen van
lymfoïde weefsels.
Diagnostiek wordt gedaan door lichaamsvloeistoffen te testen op viraal antigeen of RNA. Bij vondst
van het virus is geen behandeling. Er is een goed levend vaccin maar dit wordt niet gebruikt vanwege
de uitroeiing van het virus.
Pest van kleine herkauwers
Peste des petits ruminants (PPR) wordt veroorzaakt door een morbillivirus gerelateerd aan het
runderpestvirus. De pathogenese en verschijnselen zijn vergelijkbaar. Verschijnselen zijn koorts,
anorexie, necrotiserende, erosieve en ulceratieve stomatitis en gingivitis, diarree, interstitiële
bronchopneumonie en abortus. Mortaliteit loopt op tot 95%.
Diagnostiek is op basis van het aantonen van virusantigeen in de slijmvliezen met een ELISE,
virusisolatie of PCR.
Er bestaat geen therapie. Secundaire complicaties zoals pneumonie wordt voorkomen met
antibiotica. Er is een vaccin beschikbaar. Het runderpestvaccin mag niet worden gebruikt.
Klassieke varkenspest
Klassieke varkenspest wordt veroorzaakt door een Pestivirus. De ziekte is acuut, subacuut,
chronisch of subklinisch. Het komt voor in Europa, Zuid-Amerika, Afrika en Azië. Je mag in
Europa geen vlees importeren vanuit gebieden waar KVP heerst. Het is een
aangifteplichtige ziekte. Het komt voor bij gedomesticeerde varkens en het Europese wilde zwijn.
Virusuitscheiding gaat via alle secreta en excreta, vooral met feces en urine. Het kan ook via sperma.
Immunotolerante virusdragers scheiden virus uit maar zijn niet ziek.
Besmetting komt vooral door aankoop van biggen in het incubatiestadium. Besmetting komt ook
door het gebruik van swill, keukenafval, wat besmet is. Dit is in Nederland daarom verboden. Het
virus blijft infectieus in geslachte varkens kan zo over grote afstand besmettingen veroorzaken.
Aerogene infectie speelt ook een rol. De mens is een passieve drager.
Ziektebeeld: bloedingen van lymfeknopen en nieren door degeneratie en necrose van endotheel.
DIS, trombocytopenie, verbruikscoagulopathie, infarcten in de milt en secundaire bacteriële
infecties.
Alle leeftijden zijn gevoelig. 2-6 dagen na infectie zie je depressie, anorexie, sloomheid, koorts (42⁰C)
en leukopenie. Vaak zie je conjunctivitis, neusuitvloeiing, constipatie gevolgd door diarree, waterige,
111
,grauwgele ontlasting, slingerende gang van de achterhand, bleke, vlekkerige huid. Later zie je
cyanotische huid. In het terminale stadium zie je krampaanvallen.
De ziekte verspreid snel bij virulente stammen. Veel dieren sterven, meestal in week 2-3 na infectie.
In chronische gevallen leven de varkens nog maanden.
Bij minder virulente stammen verspreidt de ziekte langzamer, is de incubatietijd langer en zijn een
aantal infecties subklinisch. Symptomen zijn koorts, verminderde eetlust en geringe diarree.
Infectie van een drachtige zeug kan leiden tot infectie via de placenta. Dit kan leiden tot abortus,
mummificatie, doodgeboren biggen, zwakke en misvormde biggen, trilbiggen, symptoomloze maar
persistent geïnfecteerde biggen of gezonde immune biggen. Dit is afhankelijk van het moment van
besmetting. In één worp kunnen meerdere categorieën voorkomen.
Diagnostiek is met postmortaal onderzoek. Virus wordt aangetoond met een IFT in de tonsillen, milt,
lymfeknopen en nieren. Dit kan ook met PCR.
Serologie kan gebruikt worden omdat er niet wordt gevaccineerd. Dit kan pas enkele weken na
besmetting.
De differentiële diagnose is vlekziekte, salmonellose, ziekte van Aujeszky, Afrikaanse varkenspest,
visiculair exantheem en MKZ.
Er wordt geen therapie toegepast. Besmette bedrijven worden geruimd en ontsmet. Soms worden
bedrijven preventief geruimd. Een vaccin wordt niet gebruikt omdat het wenselijk is ‘varkenspestvrij’
te zijn. Noodvaccins kunnen gebruikt worden in een besmet gebied. Daar is een markervaccin voor
om na de uitbraak vast te stellen of het bedrijf virusvrij is.
Afrikaanse varkenspest
Dit wordt veroorzaakt door een Asfarviridae. Het is een aangifteplichtige ziekte. In
Afrika komt besmetting door een cyclus tussen de wilde varkens (wrattenzwijn) en de
zachte teek (Ornithodorus moubata). De Afrikaanse varkens worden niet ziek maar
worden wel virusdrager en daarmee reservoir. Als het virus geïntroduceerd wordt bij
gedomesticeerde varkens vindt overdracht vooral plaats door direct contact. Verspreiding over
grotere afstanden komt door swill of teken.
Er is een peracuut of acuut ziektebeeld met veel sterfte. Er zijn steeds meer subacute of chronische
beelden. Het ziektebeeld komt overeen met KVP.
Diagnostiek gaat via het isoleren van een virus uit celcultuur, het aantonen van virus met PCR of het
aantonen van antigeen met een IFT. Serologisch onderzoek kan worden toegepast bij verdenking in
landen die vrij zijn van AVP.
Besmette dieren blijven virusdrager. Preventie in Afrika is doormiddel van het verhinderen van
contact met wilde en gedomesticeerde varkens. Buiten Afrika is preventie gericht op het verbod van
import van levende varkens en varkensproducten uit geïnfecteerde gebieden.
Na besmetting worden alle besmette bedrijven opgespoord en geruimd.
112
,Afrikaanse paardenpest
Afrikaanse varkenspest wordt veroorzaakt door een Orbivirus. Het is endemisch
in Afrika. Uitbraken in andere continenten komen ook voor. In Nederland is het
nog niet vastgesteld vanwege het ontbreken van de juiste vector. In een naïeve populatie ligt het
sterftepercentage boven de 90%. Het is een aangifteplichtige ziekte en sporadisch een zoönose.
De belangrijkste vector is de mug Culicoides imicola.
De ziekte veroorzaakt een viremie en daarmee infectie van de endotheliale cellen van het hart in de
longen, leidende tot toename van de vasculaire permeabiliteit, oedeem, bloedingen en DIS.
Er zijn vier vormen van de ziekte.
De peracute pulmonale vorm gaat samen met koorts, overvloedige, sterk schuimende
neusuitvloeiing en dyspneu.
De subacute cardiale vorm, die samengaat met subcutaan oedeem van het hoofd, hals en voorbenen
en petechiën in de slijmvliezen in het eindstadium
De derde vorm heeft zowel cardiale als pulmonale verschijnselen.
De vierde vorm is subklinisch en komt voor bij zebra’s en ezels, ook wel horse sickness fever
genoemd.
Diagnostiek gaat door middel van virusisolatie in muizen, bebroede eieren, celcultuur of met een
ELISA of PCR. Serologisch onderzoek is mogelijk maar acuut zieke dieren sterven soms voordat
seroconversie is opgetreden.
Preventief wordt de vector bestreden. Overdracht wordt verminderd door paarden ’s nachts te
stallen. Er zijn geattenueerde vaccins, deze beschermen niet tegen de viremie en induceren soms
neurologische verschijnselen.
Virusziekten bij herkauwers
Blauwtong bij herkauwers
Blauwtong wordt veroorzaakt door een Orbivirus. Alle herkauwers kunnen erdoor
worden geïnfecteerd. Schapen worden meestal het ergst ziek. Er zijn 24 serotypen en er
is geen kruisimmuniteit. Transmissie vindt plaats via steekmuggen van genus Culicoides.
De ziekte is aangifteplichtig omdat het lijkt op MKZ.
De infectieuze periode is 60-100 dagen.
De ziekte kan klinisch en subklinisch verlopen. Verschijnselen worden veroorzaakt door de
aantasting van het endotheel in de viremische fase. Dit leidt tot degeneratie en necrose in bepaalde
bloedvaten. Schapen krijgen een dikke oedemateuze kop en spenen, hyperemie van de lippen en
neus en soms een verdikte, blauwe tong. De blauwe tong komt lang niet altijd voor. Er kunnen ook
ulceraties van slijmvliezen, foetor ex ore, kroonrandontsteking (kreupelheid), ontschoening,
afgebroken wol en bloedingen in de bronchiale boom en hart voorkomen.
Runderen hebben vaak geen klinische verschijnselen. Soms zie je koorts, melkproductiedaling,
laesies in de slijmvliezen en uier, verhoogde kans op doodgeboorte of hydrocephalus. Het virus
wordt overgebracht via sperma.
Diagnostiek wordt gedaan op basis van klinische verschijnselen en verloop, postmortaal onderzoek
en virusisolatie uit het bloed. Serologisch onderzoek is mogelijk maar wordt niet standaard gedaan.
113
, In de differentiële diagnose moet je denken aan MKZ, polyartritis, rotkreupel (schaap), mucosal
disease (rund) of fotosensibiliteit (beide).
Verschillen met MKZ zijn belangrijk. Bij runderen zijn er duidelijke verschillen. MKZ is besmettelijker
en verspreid sneller. Laesies van de slijmvliezen bij MKZ zijn geruptureerde blaren. Laesies bij
blauwtong komen door necrose van bloedvatwanden en zuurstofgebrek, deze lijken op oude MKZ
laesies. Bij MKZ heeft vaak het hele koppel een daling in melkgift en zie je blaarvorming in de
tussenklauwspleet en kroonrand, die je bij blauwtong niet ziet.
Bij schapen verloopt MKZ vaak zonder duidelijke verschijnselen.
Therapie is alleen symptomatisch. Tegen serotype 8 kan worden gevaccineerd. Bij vaststelling van
blauwtong moet verspreiding worden voorkomen. Dit heeft consequenties voor de export.
Preventie voor verspreiding via insecten bestaat uit opstallen en insectenwerende middelen.
De mortaliteit ligt, afhankelijk van het serotype tussen de 0-50%. De morbiditeit tussen 0-100%.
Rift valley koorts
Rift valley fever (RVF) wordt veroorzaakt door een Bunyaviridae en komt voor
bij schapen, geiten en runderen in Zuid- en Oost-Afrika. Het is een zoönose en
aangifteplichtig.
Het virus wordt overgedragen door muggen, vooral de Culex en Aedes spp. Het kan ook verspreiden
door direct en indirect contact, bijvoorbeeld door abortussen.
Na infectie invadeert het virus vooral de lever en het monocyt-macrofaagsysteem. Het vermeerdert
snel en veroorzaakt hepatocellulaire necrose. Ook is er sprake van een vergrote milt en bloedingen
in het maag-darmkanaal en onder serosa. Als de leverinfectie overleefd wordt kan een encefalitis
worden gevonden.
Verschijnselen zijn koorts, verminderde eetlust, mucopurulente neusuitvloeiing, bloederige diarree
en abortusstormen (90-100% van de drachten).
Er zijn levend geattenueerde vaccins. Deze veroorzaken abortus. Er zijn ook geïnactiveerde vaccins.
Preventieve vaccinatie wordt niet veel gedaan. Andere vaccins, zoals DIVA-vaccins, zijn in
ontwikkeling voor mens en dier.
Virusziekten bij varkens
Porcine multisystemic wasting syndrome (PMWS)
PMWS, ook wel wegkwijnziekte genoegd wordt veroorzaakt door het porcine circovirus 2 (PCV2) als
primaire ziekteverwekker. Niet elk besmet bedrijf vertoond ook ziektebeelden. Het virus wordt
overgebracht door aanvoer van varkens, via sperma of wondjes. Verticale overdracht via de
baarmoeder is ook mogelijk.
De ziekte komt voor bij biggen van 6-20 weken oud. Orgaansystemen die worden aangetast zijn
longen, nieren, lever, maag en darmen. Dieren worden bleek en vermageren sterk. Uitval loopt op
tot 10%. Het virus blijft op het bedrijf circuleren met wisselende uitvalspatronen.
Porcine dermatitis- en nefritissyndroom (PDNS) is nauw verbonden met PMWS en wordt ook door
PCV2 veroorzaakt. Hierbij zie je necrotiserende vasculitis, vooral als lokale laesies in de uid en
subcutis. Dit leidt tot glomerulonefritis. Dit ziektebeeld lijkt op het beeld van varkenspest.
Er is geen therapie voor PCV2. Secundaire infecties worden behandeld. Er zijn wel vaccins. Vaccinatie
van gelten en zeugen zorgt voor hogere antilichamen in het colostrum en verhoogd zo de passieve
immuniteit van de biggen. Er zijn ook vaccins voor biggen vanaf 2 weken oud. Het vaccin geeft wat
114