Veel adjectieven/bijvoeglijk naamwoorden waarmee wij mensen beschrijven. (bijv. serieus,
dromerig, grappig, ijdel, vriendelijk) Ieder mensen heeft zijn eigen combinatie van
persoonseigenschappen.
Iedereen gedraagt zich op zijn eigen kenmerkende manier = persoonlijkheid de
eigenschappen die iemand heeft bepalen hoe hij/zij zich gedraagt.
Je persoonlijkheid verandert door bepaalde gebeurtenissen in je leven. (bijv. angstiger door
enge gebeurtenis)
Gedrag en persoonlijkheid zijn met elkaar verbonden persoonlijkheid komt tot uiting in
iemands gedrag.
Theorie over het verklaren van de verschillen in persoonlijkheden:
Erfelijk genen
Omgeving invloeden die je ondergaat
3 type mensen
o Leptosoom: lang en dun
o Atletisch: breed en gespierd
o Pyknisch: klein en dik
Er zou een verband bestaan tussen persoonlijkheid en lichamelijke
kenmerken
Psychoanalyse
o Freud (zie 2.2)
2.3 neofreudianen en andere psychoanalytische visies
Neofreudianen: Erikson, Horney
Benadrukt het belang van culturele factoren bij de ontwikkeling van de persoonlijkheid.
(minder gedetermineerd dan Freud) de ontwikkeling kan namelijk het hele leven
doorgaan en negatieve invloed uit de kinderjaren kunnen worden hersteld.
Horney: Verschilt in een aantal opzichten van Freud;
Basisangst (gevoel van onveiligheid) is belangrijker dan de seksuele drift.
Niet alleen penisnijd, maar ook baarmoedernijd, mannen zijn jaloers dat zij geen
kinderen kunnen dragen.
Vrouwen zijn niet afgunstig vanwege het geslachtsdeel van de man, maar vanwege
de bevoorrechte positie die mannen in de samenleving hebben.
Neurosen
Erikson: Indianenstammen met grote verschillen in opvoeding van kind
Sioux: hard, trots en edelmoedig + weglopen bij conflicten en gehoorzaam zijn bij
conflict met blanke
Yurok: netjes zijn, zuinig doen en meer toekomstgericht + westers
De ontwikkeling van de mens gaat na de jeugd door volgens Erikson. Je kan de
beschadigingen uit de jeugd herstellen/kwijtraken.
,Erikson: sociaal-emotionele ontwikkeling +fases bij iedere fase staat er een crisis centraal
en deze vormt de persoon
1. 0-1 jaar: vertrouwen vs wantrouwen liefdevolle zorg leidt tot vertrouwen
2. 1-3 jaar: zelfstandigheid vs schaamte/twijfel zelf dingen willen doen, als het mis
gaat schaamte/twijfel (kan ik dit wel?)
3. 3-6 jaar: initiatief vs schuldgevoel rollen van volwassenen naspelen (mag ik
initiatief nemen?)
4. 6-11 jaar: vlijt vs minderwaardigheid veel samenwerken met anderen, te veel
negatieve ervaringen kunnen leiden tot een minderwaardigheidsgevoel
5. 12-20 jaar: identiteit vs rolverwarring op zoek naar identiteit
6. 18-30 jaar: intimiteit vs isolatie liefde en intimiteit ontdekken, lukt dit niet dan
kan je in een isolement raken
7. 30-60 jaar: generativiteit vs stagnatie vruchtbaar/productief zijn/bereiken van je
doelen, lukt het niet dan stagneer je/ga je niet meer vooruit
8. 60+ jaar: integratie vs wanhoop als je dingen opgelost/verwerkt hebt dan treedt
integratie op, ben je niet tevreden over je leven dan kan je wanhopig worden
Afweermechanismen: onbewuste, automatische reacties die je beschermen
Verdringing ver weg stoppen en vergeten
Projectie toeschrijven aan anderen, je denkt dat de ander boos is terwijl je dat
eigenlijk zelf bent
Regressie terugvallen in kinderlijk gedrag
Overdekking door tegendeel/reactieformatie stel je hebt agressieve impulsen,
dan compenseer je dat door je extra lief voor te doen
Rationalisatie wegredeneren van emoties
Verplaatsing afreageren op iets of iemand anders
Vluchtgedrag afleiding of andere prikkel opzoeken om de ongewenste emoties
kwijt te raken
Algemeen afweermechanisme: sublimatie = onderdrukken van impulsen zorgt voor
frustraties, je moet die impulsen kanaliseren naar iets dat sociaal acceptabel is je bent
boos je gaat tennissen en slaat de tennisbal heel hard
Afweerreacties kunnen het leren belemmeren of tot weerstand leiden defensive routines
verdedigende gewoontes die het systeem ondermijnen stellen zich op een bepaalde
manier op
Toevoegingen op de freudiaanse theorie:
Belang van de vroegere jeugdjaren voor het oedipuscomplex scheiding staat in
deze levensfase centraal kind doet eerste ervaringen los van de ouder op
o Klein: splitting= het kind leert de fijne moeder(borst) die hem blij maakt te
onderscheiden van de onprettige moeder(borst) die hem boos/verdrietig
maakt
o Miller: gezond en ongezond narcisme= ongezond narcisme als het kind meer
voor de ouders zorgt dan zij voor hem hierdoor is het moeilijker eigen
autonomie te ontwikkelen omdat het kind te veel bezig is met de behoeften
, van de ouders, gezond narcisme als het kind lang genoeg liefde en zorg
ontvangt en daarna zelf autonomie mogen ontwikkelen.
o Chodorow: ontwikkeling meisjes vaak anders dan bij jongens moeder is in
de pre-oedipale fase de belangrijkste persoon: voelen de kinderen zich veilig
gehecht aan haar? grote gevolgen voor ontwikkeling persoonlijkheid van
meisjes en jongens
o Bowbly en Ainsworth: groot verschil met Freud:
Freud: trauma’s komen voort uit de fantasie van kinderen
Onveilige gehechtheid heeft te maken met aanwijsbare
verwaarlozing, mishandeling en ander slecht zorggedrag
2.4 het beschrijven van persoonlijkheid
Adjectieven om mensen te karakteriseren vaak gaat het over tijdelijk gedrag (iemand is
de ene dag opvliegender dan de andere) maar wanneer beschrijft een adjectief iemand
kern?
Verschillende theorieën over soorten mensen:
4 temperamenten/4 type mensen
o Melancholisch
o Cholerisch
o Flegmatisch
o Sanguinisch
Later toevoeging van 8 verschillende persoonlijkheidstypen door Jung
uiteindelijk ontstond de Myer Briggs Type Indicator met 16 typen
Adjectieven gebruiken om mensen te beschrijven
o Sommige gaan over tijdelijk gedrag
o Sommige gaan over de kern kern=persoonlijkheid
Big Five
o Verschillende persoonlijkheidstrekken deze persoonlijkheidstrekken liggen
op een schaal, je bent nooit 100% introvert, je bent iets met mate schaal =
dimensie
5 dimensies:
Extraversie vs introversie (ambivert=midden)
o Extraversie: graag in gezelschap
o Introversie: meer naar binnen gericht
Vriendelijkheid vs onvriendelijkheid
o Vriendelijk: prettig in contact en hulpvaardig
o Onvriendelijk: meer eigen belang in de gaten houden
Zorgvuldigheid vs nonchalance
o Zorgvuldig: werkt hard, levert betrouwbaar werk en
voelt zich verantwoordelijk
o Nonchalant: minder georganiseerd en minder
zorgvuldig
Emotioneel stabiel vs neuroticisme
o Emotioneel stabiel: blijft kalm in moeilijke situaties, kan
goed met stress omgaan
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sarahcuiper. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,29. Je zit daarna nergens aan vast.