Hoofdstuk 1 Professionele inkoop
1.1 De inkoopfunctie
Het boek omschrijft de inkoopfunctie als volgt: ervoor zorgen dat de juiste producten van de juiste
kwaliteit op de juiste tijd op de juiste plaats in de juiste hoeveelheden tegen de juiste prijs beschikbaar
zijn voor de organisatie.
In deze benadering kunnen we drie aspecten benadrukken:
1. Technisch aspect; men moet beschikken over de juiste producten van de juiste kwaliteit.
2. Logistiek aspect; de producten moeten op de juiste tijd en plaats beschikbaar zijn.
3. Commercieel aspect; de producten moten tegen de juiste prijs, tegen de laagste integrale
kosten beschikbaar zijn.
Het vervullen van inkoopfuncties impliceert altijd een externe oriëntatie: inkopers moeten nadrukkelijk
oog hebben voor ontwikkelingen in de externe omgeving, in het bijzonder in de leveranciersmarkten.
Inkopers kopen in met het oog op de interne bedrijfsvoering, er wordt ingekocht voor afdelingen en
medewerkers. Inkopers moeten hun externe oriëntatie daarom altijd koppelen aan een interne
oriëntatie. De inkoopfunctie is een belangrijke schakel tussen interne klanten enerzijds en externe
leveranciers anderzijds.
Er zijn een aantal verschillen tussen het koopgedrag van consumenten en dat van organisaties:
- Voorbereiding en uitvoering
- Koopmotieven en koopdoelstellingen
- Organisatorische inkoop vrijwel nooit alleen, kost daardoor meer tijd door overleg
Het belang van inkoop blijkt onder meer uit de waarde van het inkoopaandeel: de kosten van de
ingekochte goederen en diensten ten opzicht van de kostprijs van de eindproducten.
Van Weele ziet voor de inkoopfunctie de volgende primaire taken en verantwoordelijkheden:
- Zorgen voor de continuïteit van het bedrijfsproces;
- Het reduceren van inkoop gebonden kosten;
, - Verminderen van de strategische kwetsbaarheid op inkoopmarkten;
- Het leveren van bijdragen aan technische product- en procesvernieuwing (door de inbreng
van leveranciers).
Het belang van de inkoopfunctie kan verder reiken dan alleen de financiële bijdragen aan het
bedrijfsresultaat. Moderne opvattingen over de inkoopfunctie stellen dat deze naadloos moet
aansluiten op de ondernemingsstrategie. Het belang van inkoop is dan ook gelegen in de manier
waarop het bijdraagt aan de concurrentiepositie op de eindmarkten waar de onderneming actief is.
De ontwikkeling van de inkoop kent vele fasen, David Burt stelt dat de inkoopfunctie kan worden
geplaatst in een vier fasen model.
1. Administratieve functie; inkopers houden zich vooral bezig met het plaatsen en afhandelen
van orders in opdracht van gebruikers. Functie die laag geplaatst is in het bedrijf.
2. Mechanische functie; richt zich vooral op transacties, inkopers oriënteren zich op de markt en
zijn opzoek naar lage prijzen. Leveranciers worden gezien als natuurlijke vijanden.
3. Proactieve functie; inkopers nemen initiatieven, hebben een langetermijnvisie en nemen het
voortouw in leveranciersmanagement. Veel aandacht voor logistieke aspecten van de inkoop,
bijvoorbeeld just-in-time management.
4. Professionele strategische functie; met de leveranciers ontstaan hechte relaties, die niet alleen
in goede tijden standhouden. Er ontstaan strategische en operationele inkoopplannen, waarin
doelstellingen, taakstellingen en concrete activiteiten zijn geformuleerd.
In het verlengde van de laatste fase ligt de uitdaging om ten slotte alle bedrijfsfuncties te doordringen
van het strategisch belang van inkoop.
De fase waarin de inkoopfunctie zich bevindt, is mede afhankelijk van de visie van het topmanagement.
Van Weele stelt dat het management vier verschillende visies kan hebben op de inkoopfunctie.
1. Bestel oriëntatie; inkopers zijn verantwoordelijk voor het afhandelen van bestelorders. Ook
zien zij erop toe dat leveranciers tijdig leveren.
2. Commerciële oriëntatie; inkopers moeten aandacht besteden aan lage inkoopprijzen,
kostenreductie, kortingen, prijsonderhandelingen enz.
, 3. Logistieke oriëntatie; inkopers zijn verantwoordelijk voor het veiligstellen van korte- en lange
termijn inkoopbehoeften. Beoordeling van de inkoopprestaties wordt gemeten aan de hand
van KPI’s, vooral op het gebied van logistiek en kwaliteitszorg.
4. Strategische oriëntatie; men onderkent dat inkoop bijdraagt aan de versterking van de
concurrentiepositie van de onderneming op haar eindmarkten.
-> voorbeeld early supplier involvement; leveranciers vroegtijdig te betrekken bij product en
procesontwikkeling om te kunnen profiteren van de knowhow van de gespecialiseerde
leveranciers.
Duurzaam inkopen wil zeggen dat in alle fasen van het inkoopproces rekening wordt gehouden met
milieu en sociale aspecten. Bij sociale aspecten gaat het om eerlijke handel (fair trade),
mensenrechten en het bevorderen van internationale arbeidsnormen. Duurzaam inkopen wordt ook
wel vertaald naar triple p-benadering; people, profit en planet.
Cradle to cradle: om in de ontwerpfase van een product al rekening te houden met het hergebruik van
grondstoffen, waardoor er geen reststoffen overblijven. Al vanaf het ontwerp moet duidelijk zijn hoe
gebruikte materialen kunnen worden hergebruikt. Ofwel, van de wieg naar de volgende wieg; cradle
to cradle (C2C).
C2C lijkt op recycling. Het verschil zit hem er in dat bij recycling van te voren niet rekening is gehouden
met hergebruik, bij C2C juist wel.
1.2 Hoe wordt ingekocht?
Het inkoopmodel van Weele is het meest bekende inkoopmodel in Nederland, en onderscheidt de
volgende 6 hoofdfasen:
1. Specificeren
In deze fase bepaalt men de behoefte, dat doet mem aan de hand van specificaties. We
onderscheiden 7 groepen eisen:
1. Functionele eisen
2. Technische eisen
3. Logistieke eisen
4. Kwaliteitseisen
5. Commerciële eisen
6. Milieu aspecten
7. Sociale aspecten
Back-door-selling: als vertegenwoordigers, buiten medeweten van de inkoopafdeling om, contact met
de technische dienst leggen, die in de toekomst met het te kopen product moet gaan werken, dit met
,de bedoeling de specificaties zodanig te beïnvloeden dat ze een betere uitgangspositie hebben dan
hun concurrenten.
2. Offreren en selecteren
In deze fase worden de offerteaanvragen gedaan. Dit kan door iemand uit te nodigen om een
prijsopgave te versturen, of door het aanvragen en beoordelen van verschillende offertes, of door te
handelen met geselecteerde leveranciers (als alternatief voor het aanvragen van offertes). Het is
natuurlijk ook mogelijk om beide te doen, eerst offertes aanvragen en daarna te onderhandelen. Ook
zijn er bedrijven die werken met een voorkeurslijst van goedgekeurde leveranciers, de zogenoemde
approved-vendor-list.
De eerste selectie noemt men ook wel de prekwalificatie. Uit de approved-vendor-list selecteert men
aan de hand van diverse criteria een beperkt aantal leveranciers (in de praktijk 3 tot 5). Deze
leveranciers komen op de shortlist te staan. Alleen aan de bedrijven op de shortlist wordt een offerte
gevraagd. In deze aanvraag wordt exact en uitvoerig beschreven wat de gewenste specificaties zijn in
het PVE. De offertes worden naast de gestelde specificaties gelegd. De prestaties (scores) op sterk
verschillende criteria (specificaties) moeten met elkaar worden vergeleken. Hiervoor wordt vaak
gebruik gemaakt van rating of ranking system. Scores worden vermenigvuldigd met de
wegingsfactoren.
3. Onderhandelen en contracteren
Bij standaardproducten onderhandelt men vooral over prijzen, kortingen en leveringsvoorwaarden. Bij
wat complexere producten kunnen de onderhandelingen ook gaan over installatie, technische
ondersteuning en training van gebruikers.
4. Bestellen, bewaken en nazorg
Het plaatsen van een bestelling houdt een opdracht tot levering in, maar een inkooporder kan alleen
worden geplaatst in opdracht van een of meer functionarissen die daartoe bevoegd zijn. Vooral grote
bedrijven kunnen veel last ondervinden van maverick buying: medewerkers of afdelingen kopen in
buiten de bestaande contracten om. Het percentage dat onder contract wordt ingekocht, wordt ook
wel de participatiegraad of de p-graad genoemd. Lennartz benadrukken het belang van een
deugdelijk contractenbeheer: het vastleggen, actualiseren en toegankelijk maken van
contractgegevens. Met deze gegevens kan men bepalen wanneer overleg voor een nieuw contract, al
dan niet bij dezelfde leverancier, kan worden opgestart. Contractmanagement kan onnodige kosten
en risico’s helpen voorkomen.
Nadat de order is geplaats, moet de order bewaakt worden. Orderbewaking is het bewaken van de
levertijden, de geleverde hoeveelheden en eventuele certificaten en documenten. Bij orderbewaking
maakt men wel gebruik van een overdue-lijst met daarop alle achterstallige leveringen. Orderbewaking
kan op verschillende manieren.
- Advance status check; wanneer kritische materialen moeten worden geleverd, wordt bij
gehouden of de leverancier nog op schema zit.
- Routine status check; een aantal dagen voor levering, wordt een reminder gestuurd en om
een bevestiging gevraagd.
- Exception expediting; er wordt pas ingegrepen als er gepiept wordt in de organisatie.
De inkoopafdeling bepaalt ook welke orders men gaat chasseren: het benaderen van leveranciers
voordat de levertijd verstreken is. Er zijn verschillende soorten orders:
- Spoedorders; orders die niet kunnen wachten.
- Back orders; achterstallige orders die na de overeengekomen datum worden geleverd.
- Split orders; waarbij een deel van de order eerder of later wordt geleverd.
De inkoopfactuurcontrole vindt normaal gesproken buiten de inkoopafdeling plaats. De afdeling die de
financiële administratie verzorgt, meldt gevonden afwijkingen in facturen natuurlijk wel aan de
inkoopafdeling, die dan actie kan ondernemen.
, Na levering vindt de nazorg plaats. Steeds meer inkopers gebruiken vendorrating. Het kenmerk van
vendorrating is dat men de prestaties van leveranciers zo objectief mogelijk probeert te meten.
De eerste drie stappen horen bij de tactische inkoop en de laatste drie stappen bij de operationele
inkoop.
Er zijn drie soorten inkoopsituaties:
1. New-task situatie; doet zich voor wanneer de organisatie besluit een geheel nieuw product
aan te schaffen.
2. Gewijzigde herhalingsaankoop (modified rebuy); indien men een nieuw product aan wil
schaffen bij een bestaande leverancier of een bestaand product bij een nieuwe leverancier.
3. Rechtstreekse herhalingsaankoop (straight rebuy); bestaand product bij een bestaande
leverancier inkopen.
Afhankelijk van het type koopsituatie kunnen meer of minder fasen worden overgeslagen.
Het buy-grid-model benadrukt dat het koopgedrag van een organisatie afhangt van de fase waarin de
organisatie zich binnen het inkoopproces bevindt. Voor elke buy-grid-combinatie kunnen we ons
afvragen:
- Welke afdelingen en personen zijn erbij betrokken?
- Welke rollen en functies vervullen deze betrokkenen?
1.3 Wat wordt gekocht?
Er worden vier hoofdgroepen van producten onderscheiden:
1. Kapitaalgoederen
Hierin wordt onderscheid gemaakt in duurzame productiemiddelen (equipment) en
samengestelde middelen (systems). Projecten die leiden tot de oplevering van een nieuw
product of tot een nieuw productieproces in opdracht van een klant worden ook wel turnkey-
projecten genoemd.
2. Materialen
Materialen worden verwerkt in producten. Er wordt onderscheid gemaakt in:
- Raw materials; de grondstoffen
- Processed materials; de halffabricaten, dit zijn materialen die de een of andere
bewerking hebben ondergaan.