Vloeiendheidsstoornissen
Intake, onderzoek en behandeling van kinderen vanaf 7 jaar, jongeren en volwassenen die
stotteren. De aanbevelingen uit de Richtlijn stotteren bij kinderen, adolescenten en volwassenen
zijn het uitgangspunt.
Leeruitkomsten:
- De student kent de aanbevelingen uit de Richtlijn Stotteren bij kinderen, adolescenten en
volwassenen, hanteert deze en kan, waar nodig, beargumenteerd afwijken van de
aanbevelingen.
- De student legt uit waarom welke intakevragen gesteld en diagnostiekinstrumenten gebruikt
(kunnen) worden bij een kind vanaf 7 jaar, adolescent en volwassene die stottert.
- De student beschrijft verschillende reguliere en niet-reguliere (commerciële)
behandelmogelijkheden die in Nederland beschikbaar zijn voor kinderen vanaf 7 jaar,
adolescenten en volwassenen die stotteren en geeft advies over het therapietraject aan een
fictieve cliënt.
- De student benoemt wat de kenmerken zijn van neurogeen en psychogeen stotteren en
broddelen en kan een differentiaaldiagnose stellen tov ontwikkelingsstotteren.
- De student komt in overleg (shared decision making) met de (ouders van) een persoon die
stottert tot (een voorstel voor) een therapieplan die aansluit bij de wensen en mogelijkheden
van een kind vanaf 7 jaar, adolescent en volwassene die stottert zoals beschreven in de Richtlijn
Stotteren bij kinderen, adolescenten en volwassenen
- De student interpreteert gegevens uit onderzoek en intake van een kind vanaf 7 jaar,
adolescent en volwassene die stottert op een juiste en cliëntgerichte manier en op basis van
wetenschappelijke bronnen.
Kennen:
Theorie
- Verschil tussen normale onvloeiendheid en stotteren, verschillende stadia van
stotteren en bijbehorende kenmerken;
- Kenmerken intermediate-, ontwikkelings-, broddelen-, psychogeen- en neurogeen stotteren;
- Verschillende componenten die bij stotteren een rol lijken te spelen:
- Erfelijke factoren en uitlokkende en/of in stand houdende factoren.
- Analyseren aan de hand van modellen: Ad Bertens, 4 componenten model, emmer van
Yaruss en het ICF);
- Risicofactoren voor stotteren;
Onderzoek
- Verschillende onderzoeksmogelijkheden om de verschillende aspecten van het
stotteren in kaart te brengen: SLS, Ouder-kindinteractie, SSI-4, observatielijsten, BAB,
intakevragen;
Behandeling
- Intakegesprek voeren met de ouders van een jong kind dat stottert:
- Grenzen van behandelingen kunnen aangeven/wanneer doorverwijzing van
belang is, volgens de aanbevelingen;
- Advies geven: behandeling/controletraject/doorverwijzing stottertherapeut.
- Intakegesprek voeren met de stotteraar;
- Behandelmogelijkheden bij een kinderen tot 7 jaar (indirecte therapie), vanaf 7 jaar,
adolescenten, volwassenen (directe therapie):
- Aan de hand van opname/interactie omschrijving vloeiendheidsbevorderende
maatregelen leren toepassen en uitvoeren door omgeving.
- RESTART-DCM, Lidcombe Program: indirect
- Betrekken van omgeving
- Stottermodificatie, spraakverandering en commerciële therapieën.
,Begrippen:
- Kernstottergedragingen en secundaire gedragingen
- Oorzakelijke en constitutionele factoren, ontwikkelingsfactoren, omgevingsfactoren en
leerfactoren van stotteren
- Hoorbare, zichtbare en verborgen symptomen
- Klinisch werkmodel Ad Bertens
- Erasmus 4 componentenmodel
- Emmer van Yaruss
- Risicofactoren
- Anamese-vragen
- Screeningslijst stotteren
- SSI-4
- Ouder-kindinteractie
- Conditionering
- Therapie op basis van het Demands & Capacities Model (Starkweather)
- Lidcombe programma
- Ouderbegeleiding
- Indirecte therapie
- BAB-vragenlijst
- Intermediate stotteren en advanced stuttering
- CAT-DR
- Spreeksituatielijst
- Behavior assesment battery
- SSI-4
- Stotterernst
- VAS-schalen
- Fluency skills
- Verbaalmotorische training
- MIDVAS
- Desensitisatie
- Betrekken van de omgeving
- Shared decision making
- Spreektechnieken
- Stottermodificatietechnieken
- S-lijst
- Spreeksituatielijst
- Behavior checklist
- OASES
- Verschillende vormen van (stotter)onvloeiendheid
- Vermijdingsgedrag, vechtgedrag, bevriesgedrag
- Fluency shaping
- Stottermodificatie
- Cancellation, pullout en prepset
- Delferro
- McGuire
- BOMA-methode (instituut de Pauw)
- Hausdörfer methode
- Speech easy
- Kenmerken broddelen
- Telescopie
- Spreektempo
- Kenmerken psychogeen stotteren
- Kenmerken neurogeen stotteren
, Normaal wordt gezien als: langzame enkelvoudige herhalingen, interjectie, revisies, pauzes
zonder spanning.
Secundair gedrag als hand voor gezicht, slikken, kuchen, lachen of wegkijken.
Stottergedragingen: snelle meervoudige herhalingen, meervoudige klankinterjectie,
verlengingen, blokkades met spanning.
Secundair gedrag als ademhalingsstoringen, faciale storingen; opensperen ogen, verwijden
neusvleugels, verhoogde spierspanning kaken en lippen.
Ontwikkelingsnivea Leeftijd Kerngedrag Secundair gedrag Gevoelens en
u attitudes
Normale niet- 0;6-6 10 of minder niet- Niet bewust,
vloeiendheden vloeiendheden per geen
100 woorden; bezorgdheid
enkelvoudige
herhalingen;
vooral herhalingen,
interjecties
en revisies
Borderline stotteren 1;6- 11 of meer Meestal niet
(grensgeval) 3;5 onvloeiendheden per bewust;
100 woorden; op sommige
momenten wel
meer dan twee bewust of licht
herhalingen per gefrustreerd
eenheid;
meer herhalingen
en verlengingen
dan interjecties
en revisies
Beginnend stotteren 3;5-6 Snelle, onregelmatige Vluchtgedragingen Bewust van
en gespannen zoals niet-vloeiend
herhalingen; oogknipperen, spreken, toont
mogelijk fixatie van stemverhoging, soms frustratie,
de articulatiestand tot vechtgedrag of begin van
blokkades harder spreken als negatieve
onvloeiendheid gedachten
toeneemt
Intermediate stotteren 6-13 Naast bovenstaande Vlucht en Angst,
(overgang) onvloeiendheden vermijdingsgedrag, frustratie, gêne
mogelijke blokkades vechtgedrag en schaamte
waarbij het geluid
onderbroken
en de luchtweg
afgesloten wordt
Gevorderd stotteren > 14 Naast bovenstaande Vlucht en Angst,
(gevestigd) onvloeiendheden vermijdingsgedrag, frustratie, gêne,
mogelijk lange, vechtgedrag schaamte,
gespannen blokkades; negatief
sommigen met zelfbeeld
tremor toeneemt