Samenvatting boek Mensen met een verstandelijke beperking, Hermsen
Hoofdstuk 1 - Mensen met een verstandelijke beperking
1.1 Vaststellen van een verstandelijke beperking
- Het vaststellen van een verstandelijke beperking wordt gedaan met de DSM
(Diagnostic Statistical Manual). Om te spreken van een verstandelijke beperking
moet aan de volgende eisen worden voldaan:
o Beperkingen in het verstandelijk functioneren
o Beperkingen in het adaptief functioneren
Conceptuele vaardigheden (lezen, schrijven en rekenen, tijd, geld en
cijfers)
Sociale vaardigheden (interpersoonlijke vaardigheden en sociale
verantwoordelijkheid, het volgen van regels en sociale
probleemoplossend vermogen)
Praktische vaardigheden (persoonlijke verzorging, veiligheid, reizen)
- Hoewel in de DSM V geen onderscheid meer wordt gemaakt op basis van IQ, worden
ze in de praktijk toch nog vaak gebruikt:
Niveau van verstandelijke beperking IQ Ontwikkelingsleeftijd Prevalentie
Licht verstandelijke beperking 50-70 7-12 jaar 85%
Matig verstandelijke beperking 35-50 4-7 jaar 10%
Ernstig verstandelijke beperking 20-35 2-4 jaar 3-4%
Zeer ernstig verstandelijke beperking <20 <2 jaar 1-2%
1.1.1 Mogelijke oorzaken van een verstandelijke beperking
- Belang om te weten voor de begeleiding en kennis over de erfelijkheid
- Oorzaken die kunnen leiden tot een verstandelijke beperking:
o Genetische afwijkingen
Stofwisselingsziekten als PKU (fenylketonurie)
Syndroom van Down
Syndroom van Angelman
Syndroom Cri du Chat
Prader-Willisyndroom
Het fragiele-X-syndroom
Het rettsyndroom
o Stoornissen voorafgaand aan en tijdens de zwangerschap (prenataal)
Zwangerschapsvergiftiging
Stofwisselingsziekte van de moeder
Leeftijd van de ouders
Gebruik van alcohol, drugs en tabak
Infecties als rode hond, toxoplasmose, geslachtsziekten en mazelen
Blootstelling aan straling (röntgenstraling en radioactiviteit)
Ondervoeding
, o Problemen bij de geboorte (perinataal)
Zuurstofgebrek
Ernstige geelzucht bij het kind (kernicterus)
Hersenbloeding bij het kind
Hartstilstand bij het kind
Vroeggeboorte
o Beschadigingen na de geboorte (postnataal)
Hersen- of hersenvlies ontsteking die niet tijdig wordt onderkend en
behandeld
Ernstige ongevallen, waardoor hersenweefsel wordt beschadigd
Medicijnen en vergiftigingen
Zeer ernstige verwaarlozing van het jonge kind gedurende lange tijd,
zoals ondervoeding en ernstige psychische verwaarlozing
1.2 Mensen met een lichtverstandelijke beperking: LVB
- Vertraagde taal- en spraakontwikkelingen
- Langzamere denkprocessen
- Kortere aandachtsspanne
- Verhoogd risico op tegenslagen en faalervaringen
- Beter in het uitvoeren van concrete handelingen dan in het begrijpen van verbale
informatie en het zich verbaal uitdrukken
- Vaker psychosociale problemen
- Vaker psychiatrische stoornis
- Vaker problemen in het gezin, in de communicatie, met de persoonlijke verzorging,
in het sociaal aanpassingsvermogen en in de (sociaal-)emotionele ontwikkeling
1.3 Mensen met een matige verstandelijke beperking: MVB
- Wordt niet altijd direct herkend
- Focus op het hier-en-nu, dus concrete zaken
- Wat ze zien is hun beleving
- Grote moeite met lezen, schrijven en rekenen
- Komen op school vaak niet verder dan groep 4
- Tijdsbesef is moeilijk
- Disharmonisch profiel (1.7)
- Enige zelfredzaamheid (aan- en uitkleden
- Hulp nodig bij werk, wonen en vrijetijdsbesteding
- Gedragsproblemen (agressie) en de neiging tot zelfbeschadiging zijn vaak een uiting
van frustratie en het zich niet begrepen voelen
- Kortere levensduur, door: epilepsie, slechthorendheid, slechtziendheid, reflux en
slikproblemen, luchtwegproblemen en (aangeboren) hartafwijkingen
- Naast lichamelijke op sprake van maatschappelijke kwetsbaarheid, door onder
andere psychiatrische problematiek
, 1.4 Mensen met een ernstige verstandelijke beperking: EVB en
EVB+
- Wereld wordt vaak gezien als een wirwar van signalen, geluiden en mensen
- Enorme achterstand op alle ontwikkelingsgebieden; cognitief, emotioneel en sociaal
- Moeite met opvangen en interpreteren van signalen van mensen om hen heen,
evenals de signalen over hunzelf
- Wonen in een inrichting
- Bijkomende problematiek: motorisch, moeilijk verstaanbaar gedrag
- Ander gedrag bij problematiek als (oorpijn of buikpijn) slaan, schoppen, bijten
1.5 Mensen met een (zeer) ernstige verstandelijke, meervoudige
beperking: (Z)EVMB
- Naast verstandelijke beperking, ook een beperking in motoriek en zintuigelijk
functioneren (zien, horen)
- Lichamelijke en geestelijke problematiek
- Communicatie door klanken, bewegingen, geluiden, veranderingen in de mimiek,
kleurveranderingen, en zweten, verandering in spierspanning of bewegen
- Sterk afhankelijk van anderen
- Verschuiving van de klank ‘zorg’ naar ‘ondersteuning’
- De omgeving speelt een hele grote rol in de mogelijkheden en kansen
1.6 Mensen met een Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH)
- Vermoeidheid, moeite met plannen, problemen met het kortetermijngeheugen,
problemen met taal en het vinden van woorden
- Het kan zijn dat mensen met een NAH soortgelijk gaan functioneren als iemand met
een verstandelijke beperking
1.7 Disharmonische ontwikkeling
1.7.1 Ontwikkeling van mensen met en zonder verstandelijke beperking
- Vertraagde ontwikkeling (volgens het normale patroon)
- Verstoorde ontwikkeling (afwijkend van het normale patroon)
- Plafond in hun ontwikkeling (niet alle vaardigheden behalen)
1.7.2 Ontwikkelgebieden
- Disharmonische ontwikkeling het niet synchroon lopen van de
ontwikkelingsgebieden
1.7.3 Disharmonisch intelligentieprofiel
- Groot verschil tussen de VIQ (verbale-) en de PIQ (performale-) op de TIQ (-totale),
wordt gezien als een disharmonisch intelligentieprofiel gezien.