Hoofdstuk 5: Wind en wereldwijde circulatie
p.153 Atmosferische druk
De atmosfeer drukt constant op het aardoppervlak eronder en op alles wat het omringt. De druk
ontstaat door de aantrekkingskracht van de aarde op de gasmoleculen.
Op zeeniveau is de luchtdruk ongeveer 1 kg/cm2. Luchtdruk wordt gemeten in Pascal (Pa); op
zeeniveau is de luchtdruk 101,320 Pa. We meten het vaak in bar; 1 bar = 1000 mb = 100 000 Pa)
Op zeeniveau de luchtdruk is 1013,2 mb
p.154 Meten van luchtdruk
In een kwikbarometer (Hg) is de standaard 76 cm (dat staat voor 1013,2 mb). Atmosferische druk
wordt dan ook aangegeven in Hg, dus; de druk is 76 cm Hg.
p.155 Luchtdruk en hoogte
Toenemende hoogte geeft een dalende druk (poppende oren in een lift of vliegtuig!).
Bergbeklimmers moeten daar vaak langere tijd aan wennen voor ze de top bereiken. Er komt minder
zuurstof in je longen en je kunt bergziekte ontwikkelen (hoofdpijn, misselijkheid, vermoeidheid,
bloedneus).
p.155 Wind
Definitie: lucht die zich horizontaal over het aardoppervlak beweegt. Verticale luchtstromen noemen
we verticale luchtstromen. Windrichting definiëren we aan de richting waar de wind vandaan komt.
Wind meten we met een anemometer of windmeter in m/sec.
Drie factoren zijn bepalend voor wind:
1. Druk
2. Coriolis effect
3. Wrijving met het aardoppervlak
p.156 Druk
Lucht beweegt van een
gebied met hogedruk naar
een lagedrukgebied. Dat
gaat door tot de luchtdruk
gelijk is. Op een kaart
worden punten met gelijke
druk verbonden door
isobaren. Een verandering
van druk treedt op van hoog
naar laag, we noemen zo’n
pijl een drukgradiënt.
Drukgradiënten treden op
door ongelijke verwarming
van de atmosfeer. Dit zorgt
voor een thermale
circulatie.
1
Fysische Geografie Samenvatting H5 Wind en wereldwijde circulatie
,p.158 Lokale winden
In beweging gebracht door lokale effecten.
Bijvoorbeeld zeewind en aanlandige wind door
ongelijke opwarming van land en zee. Overdag vaak
aanlandig (doordat de zon het land verwarmt), ’s
nachts vaak van land naar zee, doordat het land
meer afkoelt dan het water en het warme water dus
een lagere druk aan de oppervlakte heeft.
Daarnaast kennen we bergwinden en valleiwinden.
Santa Ana, droge wind in Californië,
verantwoordelijk voor hevige bosbranden. Chinook,
een warme, droge wind als resultaat van lucht die
naar beneden komt aan de luwzijde van een berg;
berucht voor snelle verdamping en smeltende
sneeuw. De mistral is een koude, droge wind die
neerdaalt van hoge plateaus door valleien en dalen.
p.159 Windkracht Een indirecte vorm van zonne-energie!
Het Coriolis-effect
De neiging van een vrij bewegend object om een kromme baan te volgen ten opzicht van de
aardrotatie (met de wijzers van de klok mee op het noordelijk halfrond; tegen de wijzers op het
zuidelijk halfrond). Weersystemen bewegen volgens dit effect. Dit komt door het draaien van de
aarde. Op een hogere breedtegraad neemt dit afbuigen van de richting van wind toe, het effect is bij
de evenaar 0 (nul). Het neemt ook toe bij het toenemen van de windsnelheid.
p.160 Wrijvingskracht
Wrijvingskracht werkt in tegengestelde richting de wind tegen. Hoe ruwer het aardoppervlak
(bergen, gebouwen, bomen) hoe meer de wind wordt geremd. De wrijvingskracht is laag bij de grond
groot en neemt af bij toenemende hoogte.
2
Fysische Geografie Samenvatting H5 Wind en wereldwijde circulatie
, p.161 Cyclonen en anticyclonen
Als resultaat van de werkende krachten op een
luchtdeeltje (wind, wrijvingskracht, Coriolis-
effect en drukgradiënt) beweegt de lucht zich
in de richting van lage druk in een spiralende,
convergerende beweging. Deze naar binnen
spiralende beweging formeert een cycloon (of
een lage-druk-systeem). Deze beweging is een
convergentie, wat ervoor zorgt, dat de lucht in
het midden opstijgt.
In een
hogedrukgebied
spiraalt de lucht
naar beneden en
naar buiten; een anticycloon. Deze beweging naar beneden en naar
buiten noemen we een divergentie.
Lagedrukgebieden (cyclonen) gaan vaak gepaard met regenachtig en
bewolkt weer, hogedrukgebieden (anticyclonen) vaak met droog, mooi
weer. Logisch; omhoogstijgende lucht koelt af (adiabatische principe)
en geeft condensatie tot de neerslag volgt. Dalende lucht verwarmt door het adiabatische principe
en condensatie komt niet voor.
Een cycloon of anticycloon kan wel 1000 km in doorsnee meten.
p.162 Wereldwijde wind- en drukpatronen
Een Hadley-cel is een thermale circulatie; de
lucht stijgt op door verhitting door de zon
(evenaar) en daalt neer in de subtropische
zone. Dit geeft lage druk rond de evenaar
en hoge druk rond de subtropische zone op
30 graden. Zie verder uitleg boek!
p.163 Subtropische hogedruk gordels
Deze hogedrukgebieden worden gevormd
door de Hadley-cel circulatie. Ze liggen op
het noordelijk halfrond boven Hawaii en de
Azoren. Op het zuidelijk halfrond boven
Zuid-Amerika en Zuid-Afrfika.
De intertropische convergentiezone en
subtropische hogedrukriemen zijn belangrijke elementen van de wereldwijde wind- en
drukpatronen. Ze verschuiven naar het noorden en zuiden in de zomer en winter.
p.164 ITCZ (Intertropische convergentie zone) en de moessoncirculatie
In de winter, januari, kent Siberië door extreme kou, weinig zonne-energie door witte sneeuw, een
enorm hogedrukgebied; de Siberische Hogedruk. Dit hogedrukgebied is verdwenen in juli en is
3
Fysische Geografie Samenvatting H5 Wind en wereldwijde circulatie