Historische context 3 | China (1842-2001)
Deelcontext 1 | Einde van een regionale grootmacht (1842-1911)
Bestuur China 19e eeuw [Keizerrijk]:
- Keizer van de Qingdynastie aan het hoofd, door de Hemel aangewezen;
- Absolute regering van de gecentraliseerde staat;
- Chinese bevolking was gezagsgetrouw;
- Toetreding tot de machtige groep ambtenaren was voor rijke families;
- Verplicht staatsexamen kennis van het confucianisme getoetst:
Onderdanen gehoorzamen de keizer;
Keizer streeft welzijn burgers (soms) na;
Intelligentie weegt zwaarder dan afkomst.
Einde 18e eeuw bestuur China verzwakt door:
- Hongersnoden als gevolg van overbevolking; economisch
- Corruptie van ambtenaren, verschillen in welvaart; sociaal
- Buitenlandse inmenging, overheid trad niet hard genoeg op; politiek
Gevolg: bevolking meerdere keren in opstand onderdrukt door Qing-legers.
16e eeuw beperkte mate van overzeese handel tussen China en de EU
Europeanen hadden bewondering voor het machtige China China beschouwde
de EU als ‘barbaren’.
Modern imperialisme: (KA 33)
Industrialisatie Europa voorsprong op technologisch gebied op China
Europese mogendheden kregen steeds vaker hun wil Britten trokken zich
weinig meer aan van de Chinese handelsverboden Britten smokkelde
producten (opium) China binnen in ruil voor Chinese producten Chinese keizer
liet de opium in 1839 vernietigen (KA 44) Opiumoorlogen (1839-1860) China
vs. Groot-Brittannië:
China verloor doordat ze achterliepen op het Westen China gedwongen
ongelijke verdragen af te sluiten (KA 33) Frankrijk en Groot-Brittannië braken
zo de Chinese markt open:
o Britse en Franse handelaren dwongen toegang tot kunststeden van
China af;
o Europeaan patrouilleerden, hieven belasting en spraken recht.
De VS, Rusland en later ook Japan volgde dit voorbeeld:
- China werd onder druk gezet door meer ongelijke verdragen
Meer gunstige handelsverdragen afgesloten;
Overname Chinese overheidstaken;
Met geweld overname van enkele Chinese steden.
Gevolg: woede onder de Chinese bevolking over de buitenlanders en de
Qingkeizers.
Veel Chinezen begonnen de achterstand te merken en vonden dat China het
Westen moest volgen ambtenaren hielden dat tegen Westen werd steeds
machtiger Chinese overheid kon binnenlandse problemen niet meer oplossen
basis binnenlands verzet:
- Sociale tegenstellingen tussen armen en rijke;
- Corrupte ambtenaren tot uitbarsting;
- Etnische spanningen tussen de volken in China.
1) Taipingopstand (1851-1864)
Grote delen van China verwoest;
Tegen de westerse aanwezigheid;
, De leider geloofde dat hij door God was gezonden om een
einde te maken aan de Qingdynastie.
2) Nianopstand (1853-1868)
Vooral in het noorden;
Hongerige boeren verenigden en voerde plundertochten uit;
+\- emancipatiebewegingen. (KA 34)
Door deze opstanden ontstond in China het besef dat er militaire en bestuurlijke
moderniseringen nodig waren.
Vanaf 1861 startte in China de Zelfversterkingsbeweging (KA 34):
- Aanhangers geloofde dat het Qingregime alleen kon overleven door het
Westen te volgen;
- Staatsexamens afgeschaft;
- Begin opbouw nieuwe grondwet maar het keizerrijk was al niet meer te
redden.
Hervormingspogingen mislukte grotendeels. Er was verzet tegen de
hervormingen:
- Hervormingen werden gezien als buitenlandse invloeden;
- Meningsverschillen binnen het gezag Cixi nam stelling tegen
vernieuwingen.
1899 Bokseropstand (KA 44):
o Landloze boeren kwamen in opstand tegen westerse aanwezigheid
in China;
o Opstandelingen blokkeren westerse ambassades in Peking/Beijing;
o Cixi steunde de opstand;
o Christelijke missionarissen werden vervolgd.
Buitenlandse mogendheden sloegen de opstand hardhandig neer
herstelbetalingen.
Toenemende haat naar het Qingbestuur:
- Herstelbetalingen;
- Hervormingspogingen die mislukten overheid te weinig financiële
mogelijkheden had om moderniseren succesvol uit te voeren;
- Leden van bestuur probeerde regelmatig doelbewust hervormingen te
vertragen.
Gevolg: Chinese bevolking gehoorzaamden niet meer en verloren vertrouwen in
het bestuur. In 1911 brak er een revolutie uit die een einde maakte aan het
keizerrijk China:
o Onder leiding van Yuan Shikai. (KA 36)
Deelcontext 2 | Ontstaan van de Volksrepubliek China (1912-1949)
Leidende vraag examenbundel:
Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht?
Westerse grootmachten dwongen toegang tot de Chinese handelssteden af.
China moest inmenging van buitenlandse mogendheden in de economie en
het bestuur accepteren. De geïndustrialiseerde landen hadden een
voorsprong op China en dus betere wapens en een sterkere militaire
organisatie. Na diverse buitenlandse oorlogen en binnenlandse opstanden
verloot het keizerrijk zijn hof en aanzien bij grote delen van de bevolking.
China ondernam wel pogingen tot hervormingen maar dat kam te laat: in
1911 brak er een revolutie uit die een einde maakte aan het keizerrijk.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merlotfaber. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.