Samenvatting modules Stress, Ontspanning en Slaap
Module 1 – Het stresssysteem vanuit een neurobiologische invalshoek
1.1. Wat is stress?
Op 3 manieren gedefinieerd:
1. De ‘stimulusdefinitie’. Hier wordt stress opgevat als een kenmerk van een bepaalde
situatie, ofwel een stressor. Bijv. overvolle mailbox, zwaar tentamen of leveren van
prestatie
2. De ‘responsdefinitie’. Hier wordt stress opgevat als de lichamelijk reactie op een
stressor. De zogenaamde ‘vecht-‘ of vluchtreactie van iemand
3. Stress als ‘interactie tussen de situatie en de persoon’. Hierbij wordt ervan uitgegaan
dat er pas sprake is van stress als de potentiële stressor als stressvol en/of
bedreigend wordt ervaren. Het is dus subjectief.
1.2 Gezonde en ongezonde stress
- Gezonde stress: lichaam moet snel reageren op een prikkel, zoals bijv. het gevaar om bij
het oversteken bijna onder een auto te komen. Hartslag en bloeddruk omhoog. Meer
adrenaline en evt. cortisol. Belangrijk kenmerk van gezonde stress: als de situatie voorbij is,
verdwijnt de spanning.
- Eustress: een beetje stress is goed voor allerlei prestaties, zoals een tentamen of
sollicitatiegesprek. Deze gezonde stress duurt maar kort en heeft geen schadelijke gevolgen
voor de gezondheid.
- Langdurige stress:
Mentaal en/of biologisch uit evenwicht brengen en kan leiden tot lichamelijke en
psychische klachten
Tijdelijke toestand van overbelasting
- Distress: ongezonde stress kan zich op verschillende manieren uiten. Voelen, denken,
doen en lichaam.
1.3 Soorten stressoren
Stressoren = veroorzakers van stress
Fysieke, sociale en psychologische stressoren
Naast onderscheid tussen fysieke, psychologische en sociale stressoren, kunnen
stressbronnen ingedeeld worden op basis van een tijdschaal:
1. Alledaagse problemen, beslommeringen en irritaties (vertragingen, files,
geluidsoverlast)
2. Levensgebeurtenissen
a. Traumatische ervaringen
3. Chronische stressoren (financiële problemen, moeilijke relatie, mantelzorg)
Reactie op stressoren
Niet iedereen reageert hetzelfde op bepaalde stressoren. Dit hangt namelijk sterk af van de
betekenis die je aan de situatie geeft. Je raakt alleen gestrest als je de stressor als ‘stressvol’
interpreteert. Ook je stemming kan je interpretatie van gebeurtenissen beïnvloeden.
1.4 Stress, overspannenheid, burn-out, bore-out en bevlogenheid
- Overspannenheid: langdurige blootstelling aan stress met weinig herstelperiode kan
leiden tot overspannenheid. Dit is een toestand met aanhoudende fysieke en/of
psychische spanningsklachten waarbij iemand het gevoel heeft het niet meer aan te
kunnen en minder goed functioneert.
o Het verschil met stress: het duurt langer dan 3 maanden, er treden
spanningsklachten op en het functioneren raakt aangetast
, o Volgens LESA-richtlijn is er sprake van overspanning als er wordt voldaan aan
de volgende 4 criteria:
Ten minste drie van de volgende klachten zijn aanwezig: moeheid,
gestoorde of onrustige slaap, prikkelbaarheid, niet tegen drukte/herrie
kunnen, emotionele labiliteit, piekeren, zich gejaagd voelen,
concentratieproblemen en/of vergeetachtigheid.
Gevoelens van controleverlies en/of machteloosheid treden op als
reactie op het niet meer kunnen hanteren van stressoren in het
dagelijks functioneren. De stresshantering schiet tekort; de persoon
kan het niet meer aan en heeft het gevoel de grip te verliezen.
Er bestaan significante beperkingen in het beroepsmatig en/of sociaal
functioneren
De distress, controleverlies en disfunctioneren zijn niet uitsluitend het
directe gevolg van een psychiatrische stoornis
- Burn-out = sprake van als wordt voldaan aan onderstaande 3 criteria:
o Er is sprake van overspanning
o De klachten zijn meer dan 6 maanden geleden begonnen
o Gevoelens van moeheid en uitputting staan sterk op de voorgrond
- Bevlogenheid = passie hebt voor werk, je loopt er warm voor en werkt met plezier.
Vaak gezien als tegenovergestelde van een burn-out.
- Bore-out = Mensen hebben juist weinig hart voor de zaak. Ze vervelen zich en
hebben te weinig uitdaging op het werk. Ook chronische onderstimulatie of
onderbelasting kan zorgen voor spanningsklachten
1.5 General Adaptation Syndrome
= een model dat de opeenvolgende reactieve fasen beschrijft die door stress in gang gezet
worden.
1. Alarmfase = waarin stressor wordt opgemerkt en de stresshormonen cortisol,
adrenaline en nor-adrenaline geproduceerd worden
, 2. Aanpassing of weerstand = het systeem is
gemobiliseerd voor de stress-respons en het
lichaam doet een poging om terug te komen in
balans
3. Uitputting (bij aanhoudende stress) = deze fase
kan tot pathologische veranderingen leiden,
doordat het lichaam niet meer in staat is om met de
stressor om te gaan en het evenwicht te behouden
Het blijkt echter, dat verschillende typen van stressoren
andere componenten van het stresssysteem activeren.
Het stresssysteem zit redelijk complex in elkaar. Enkele sleutelelementen:
- Amygdala = de ‘alarmbel’ van de stressrespons. Om adequaat op gevaar te kunnen
reageren moeten we angst ervaren.
- Hippocampus (nauwe verbinding met amygdala) = heeft eveneens toegang tot heel
wat geheugeninformatie, vooral over de omstandigheden waaronder vroegere
bedreigingen hebben plaatsgevonden. Zo werken de amygdala en hippocampus
perfect samen om te checken of een bedreiging van de controle over de situatie reëel
is en we ons echt ongerust moeten maken.
Indien een bedreiging als reëel wordt ervaren, dan worden er 3 systemen
aangestuurd die nauw met elkaar communiceren:
1. Locus coerruleus => sympatisch systeem
a. Alarm => sympatisch systeem aangevuurd en stresshormonen
noradrenaline en adrenaline aangemaakt = (SAM)-systeem. Tegelijkertijd
trekt parasympatisch zenuwstelsel zich terug. => hierdoor snel in toestand
van arousal (=fight of flight-reactie)
2. HPA-as
3. Prefontale hersenschors
1.6 Mensenstress
- Cognitieve representaties = voorstellingen van scenario’s uit het verleden
(herinneringen) en representaties van mogelijkheden in de toekomst
- Perseveratieve cognitie = het voortdurend denken aan negatieve gebeurtenissen in
het verleden of in de toekomst
- Rumineren = het vaak en lang denken aan problemen, ofwel het blijven hangen in
stressoren uit het verleden. Dit kan het herstel van de stressrespons verlagen.
Het probleem van typische mensen stress is dat het dezelfde fysiologische reacties uitlokt
als daadwerkelijke fysieke stress. Daarnaast heeft het stresssysteem een dwingend karakter.
Het wordt ook geactiveerd als er geen levensbedreigende situatie aanwezig is, zoals bij
piekeren.
Kortom, de meeste stressoren duren helemaal niet zo lang, maar het vaak en langdurig
activeren van cognitieve representaties van stressoren maakt ze chronisch. Dit gepieker en
na-ijlende reacties gaat gepaard met verhoogde fysiologische activiteit en verklaar dus
(deels) de ongezonde langdurige stressrespons.
1.7 Allostase en allostatische belasting
- Homeostase = gaat ervan uit dat een verstoring van de balans zo snel mogelijk wordt
bijgestuurd door een negatief feedbacksysteem om tot zijn rustniveau terug te keren.
- Allostase = dynamische aanpassing van het lichaam. Om het hoofd te bieden kan het
echter nodig zijn om het lichaam wat langduriger gemobiliseerd te houden. Dan
worden de setpoints van het regelsysteem tijdelijk wat hoger ingesteld waardoor
minder tegensturing plaats vindt.