Inleiding in de filosofie
PABAP040
Schrijver: Aniek Meems
Uitgebreide college-aantekeningen
Docent: Piet van der Ploeg
Boeken: ‘Understanding Ethics’ &
‘What is this thing called knowledge?’
1
, Inhoudsopgave
College 1: Wat is kennis? / Niveaus van kennis……………………...……………………………….3
College 2: Semantiek & waarheidsconditie……………………………………………………………6
College 3: Gettier cases & Nieuwe definitie kennis………………………………………………….10
College 4: Coherentisme VS fundamentisme (Rationaliteit).......................................................13
College 5: Functionele en Epistemische rationaliteit………………………………………………..16
College 6: Kennis door waarneming (Bewijs)..............................................................................20
College 7: Kennis door getuigenis (Bewijs).................................................................................23
College 8: Kennis door afleiding (Bewijs)....................................................................................25
College 9: Scepticisme, fallibilisme en probabilisme (waarheid).................................................29
College 10: Utilisme (waarden en principes)...............................................................................33
College 11: Egoïsme, contacttheorie en plichtethiek (Waarden en principes / plichten en
rechten).......................................................................................................................................37
College 12: Plichten en rechten……………………………………………………………………….41
2
, College 1: Wat is kennis? / niveaus van kennis
Logica
Als je redenering klopt, is dat voldoende.
Met goede argumenten je standpunt verdedigen.
Er kunnen dan twee tegengestelde beweringen waar zijn,
als ze allebei goed beredeneerd zijn.
De logica van een vraag kan je in twijfel trekken.
Voorbeeld: Mag je je eigen kinderen schaduw-onderwijs geven?
(bij schaduw-onderwijs geef je je eigen kinderen extra onderwijs)
Is de kwaliteit van onderwijs van kinderen belangrijk of
de kwaliteit van onderwijs van hun eigen kinderen belangrijk?
Het is namelijk niet goed voor de andere kinderen als één kind
extra uitleg krijgt en daardoor niet goed representeert hoe goed
het onderwijs daadwerkelijk wordt gegeven.
Filosofie van het kennen: Epistemologie.
Negen stappen over kennis om erin te komen.
3 inleidende stappen. Vanaf stap 4 Pritchard.
3 soorten variatie; Niveaus waarop kennis
kan verschillen, ze overlappen ook deels.
Oppervlakkig tegenover grondig.
Ken jij Dennis Wiersema? Ja, dat is een meneer van
de VVD (oppervlakkig).
Ken jij Dennis echt? Kom je wel eens bij hem
op bezoek? Kan ik hem via jou bereiken? Nee.
Dat is oppervlakkig tegenover grondig. Je kent
hem van nieuws en de krant, niet als vriend.
Iemand van dichtbij kennen, veel over hem weten,
is grondige kennis.
Indirect vs Direct
Ervaring tegenover verhalen.
Waar liggen de lofoten? Geen idee.
Lofoten is een eilandengroep, ligt aan de noordkust
van Noorwegen. Nu weet je het (indirect).
Als je daar ben geweest weet je het op een andere
manier. Iemand is erheen gereden, de hele route
gereden. Kent dingen over het verschil in landschap, over
de reis. Waar je langs komt, hoe het is. Andere kennis.
doorleefde kennis, directer. Indirecte kennis is simpelweg
3
, informatie hebben gekregen. Ze weten beide waar de lofoten liggen. Iemand die nooit op de
lofoten is geweest kan wel heel veel informatie hebben, heel veel boeken daarover gelezen
hebben. Wel grondige kennis, maar niet direct en doorleeft. Kennis wordt grondiger en
grondiger, maar niet directer. Wel onderscheid dus, maar ook overlap.
Met vr-bril een reis gemaakt en veel meegemaakt. Heel dichtbij direct, maar niet helemaal? Of
wel? Niet echt, dan toch niet authentiek, niet direct. Minder oppervlakkig, maar niet minder
indirect. Hoe is het om een kind te baren? Je weet het niet direct, ook al heb je er heel veel
kennis over. Ervaringskennis is van een andere orde.
Semantisch vs existentieel
Weten wat woorden betekenen = semantisch.
Doorleeft kennen = existentieel.
Verhaaltjes voorlezen aan kleinkinderen.
Piet weet wat het is om opa te zijn. Existentiële kennis.
Van te voren weet je alleen wat het is op een Semantische
manier. Je weet dan wat het betekent om opa te zijn, maar
niet hoe het is.
Anders dan direct en indirect. De aard van het
Semantisch kennen is thuis zijn in de taal. Voor indirecte
kennis heb je taal nodig, om de taal te begrijpen heb je
Semantische kennis nodig. Semantisch heb je sws bij
indirecte kennis. Hoe het is om opa te zijn kan je pas volgen
als je de taal kent. De taal kennen vs levendig kennis. Direct kennen is altijd existentiele kennis.
Het gaat allebei over het in levende lijve meemaken. Indirect kennen is altijd semantisch.
Semantische kennis is eigenlijk indirecte indirecte kennis. Dubbel. Heb je sws nodig om te
begrijpen. Direct is altijd existentieel, maar indirect is niet altijd semantisch; Bijvoorbeeld als je
woorden herhaalt zonder dat je ze begrijpt, of misschien beelden onthouden. Dan heb je het wel
gehoord (wel indirect), maar begrijp je de betekenis van de woorden niet (niet semantisch).
Voorbeeld: Een doctor kan grondige kennis hebben over corona, weet er heel veel over. Geen
directe kennis, want hij heeft zelf nooit corona gehad. Hij weet wat het woord corona betekent.
Hij weet wat hoesten betekent. Hij kan verhalen begrijpen over wat het is om corona te hebben.
Weten wat longen zijn, wat benauwd zijn is, wat hoesten is, semantisch.
Kunnen vs kennen
Ik weet hoe ik moet fietsen, maar ik heb nog nooit gefietst.
Ik weet hoe ik door de bocht moet gaan en
hoe ik mijn evenwicht moet houden =
procedurele kennis (kunnen). Je weet niet hoe het
werkt dat je niet omvalt en waar je zwaartepunt zit,
en hoeveel graden een bocht is, maar je hebt
wel de vaardigheid. Je weet hoe je met drinken
de trap op moet lopen. De informatie hoe dat
allemaal werkt, weet je niet. Je kan het: procedureel.
Verschil racefiets en bakfiets. Ze hebben beide een
4