Bron: Aarts, G. A. C. (2022). Belastingrecht voor Bachelors en Masters. Convoy Uitgevers.
Samenvatting
Belastingrecht
Voor Bachelors en Masters
G.A.C. Aarts Met uitzondering van paragraaf
Editie 2022/2023 9.7 t/m 9.12
1
,Bron: Aarts, G. A. C. (2022). Belastingrecht voor Bachelors en Masters. Convoy Uitgevers.
Inhoudsopgave
9 Vennootschapsbelasting ....................................................................................................................... 3
9.1 Inleiding ......................................................................................................................................... 3
9.2 Subjectieve belastingplicht ............................................................................................................ 3
9.2.1 Inleiding.................................................................................................................................. 3
9.2.3 Vrijstellingen .......................................................................................................................... 4
9.3 Objectieve belastingplicht ............................................................................................................. 6
9.3.1 Grondslag bepalen ................................................................................................................. 6
9.3.2 Stap 1: fiscale winstberekening .............................................................................................. 6
9.3.3 Stap 2: fiscale winst bepalen .................................................................................................. 8
9.3.4 Stap 3: belastbaar bedrag bepalen......................................................................................... 9
9.3.5 Schematisch overzicht berekening belastbaar bedrag ........................................................... 9
9.3.6 Kapitaalstortingen .................................................................................................................. 9
9.3.7 Onttrekkingen ...................................................................................................................... 10
9.3.8 Aftrekbare bedragen ............................................................................................................ 12
9.3.9 Niet-aftrekbare bedragen .................................................................................................... 12
9.3.10 Giften ................................................................................................................................. 13
9.3.11 Te verrekenen verliezen ..................................................................................................... 13
9.3.12 Eindafrekening ................................................................................................................... 14
9.4 Tarief ........................................................................................................................................... 15
9.4.1 Normaal tarief ...................................................................................................................... 15
9.4.2 Bijzonder tarief: fiscale beleggingsinstelling ........................................................................ 15
9.4.3 Bijzonder tarief: innovatiebox .............................................................................................. 15
9.6 Deelnemingsvrijstelling ............................................................................................................... 16
9.6.1 Inleiding................................................................................................................................ 16
9.6.2 Begrip deelneming ............................................................................................................... 16
9.6.3 Gevolgen deelnemingsvrijstelling ........................................................................................ 17
9.6.4 Deelnemingskosten .............................................................................................................. 18
9.6.5 Liquidatieverliezen ............................................................................................................... 18
2
, Bron: Aarts, G. A. C. (2022). Belastingrecht voor Bachelors en Masters. Convoy Uitgevers.
9 Vennootschapsbelasting
9.1 Inleiding
In de Wet Vpb wordt belasting geheven van rechtspersonen → bv’s, nv’s en stichtingen. De wetgever
hanteert als uitgangspunt dat de belastingheffing voor ondernemingen van natuurlijke personen per
saldo niet substantieel anders is dan voor ondernemingen die in de vorm van een rechtspersoon
worden gedreven → globaal evenwicht.
Een natuurlijke persoon die zijn onderneming drijft in de vorm van een eenmanszaak, wordt belast
tegen maximaal 49,50% inkomstenbelasting. De ondernemer die zijn onderneming in de vorm van een
bv drijft, wordt belast tegen maximaal 45,76% (25,8% vennootschapsbelasting, gecombineerd met
26,9% inkomstenbelasting over de winst die na de heffing van vennootschapsbelasting wordt
uitgekeerd).
Een ondernemer maakt een winst van € 100.
In een eenmanszaak
Winst € 100,00
Belastingheffing IB (maximaal 49,50%) € 49,50 -/-
Netto € 50,50
In een bv
Winst € 100,00
Belastingheffing Vpb (maximaal 25,8%) € 25,80 -/-
Nettowinst na Vpb € 74,20
Belastingheffing IB (AB-tarief 26,9%) € 19,96 -/-
Netto € 54,24
9.2 Subjectieve belastingplicht
9.2.1 Inleiding
Het subject is wie er belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. Hierbij geldt een onderscheid
tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen.
9.2.2 Binnenlandse belastingplicht
Een lichaam is binnenlands belastingplichtig als het
a. in Nederland is gevestigd, en
b. genoemd staat in art. 2 lid 1 Wet Vpb.
Ad a. In Nederland is gevestigd
Waar een lichaam is gevestigd, wordt volgens art. 4 AWR naar de omstandigheden beoordeeld. De
belangrijkste omstandigheid is de plaats waar de feitelijke leiding van het lichaam is gevestigd →
feitelijke vestigingsplaats.
Uitzondering op deze regel is dat een lichaam wordt geacht in Nederland te zijn gevestigd als het is
opgericht naar Nederlandse recht conform art. 2 lid 4 Wet Vpb → fictieve vestigingsplaats.
Ad b. Genoemd staat in art. 2 lid 1 Wet Vpb
Conform art. 2 lid 1 Wet Vpb zijn onderstaand de lichamen die belastingplichtig zijn als zij in Nederland
zijn gevestigd:
1. Nv, bv, open cv en andere vennootschappen waarvan het kapitaal in aandelen is verdeeld conform
letter a
Vennootschappen die naar buitenlands recht zijn opgericht en die in Nederland zijn gevestigd, zijn
op basis van art. 2 Wet Vpb binnenlands belastingplichtig.
2. Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag conform letter b
3