Theorie Bedrijfskunde Integraal
Hoofdstuk 1 t/m 8
Hoofdstuk 1
1.1 Het bedrijf
Organisatie, bedrijf en onderneming
Organisatie = een menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend is
bedoeld.
Bedrijf = een organisatie die goederen en/of diensten voortbrengt met het doel
deze op een afzetmarkt te verkopen.
- Zonder winstoogmerk (non-profit)
= streven naar levering van goederen en/of diensten voor algemeen nut
tegen laagst mogelijke offers (bv. ziekenhuis of gemeentelijk
vervoersbedrijf)
- Met winstoogmerk (onderneming)
= op eigen kracht een opbrengst realiseren voor hun producten en/of
diensten die hoger is dan de kosten van het maken of leveren ervan (bv.
Volvo, Unilever)
Bedrijven zijn organisaties
Een organisatie kent 4 belangrijke eigenschappen:
1) De mens in de organisatie
2) De samenwerking in een organisatie
3) Doelgerichtheid binnen een organisatie
4) Continuïteit in een organisatie
Synergie-effect = resultaat van het totale samenwerkingsverband is groter dan
een optelling van de resultaten van de individuele prestaties -> Samenwerken
loont, omdat het synergie-effect optreedt.
Going-concern gedachte = je gaat bij het nemen van managementbeslissingen
uit van de continuïteit van de organisatie.
Hoofddoelstellingen bedrijven:
- Intern: het voorbestaan van het bedrijf
- Extern: voorzien in (maatschappelijke) behoefte
,Werking van een bedrijf
Transformatieproces = omzettingsproces in organisaties van input naar output.
Blackboxbenadering = benadering waarbij een organisatie wordt opgevat als een
zwarte doos, waarbij alleen gezien kan worden wat erin gaat en wat eruit komt.
1.2 Wat is bedrijfskunde?
Bedrijfskunde = die tak van wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie
en omgeving van bedrijven. Bedrijfskunde kent een integrale, multi- en
interdisciplinaire benadering waarin op een wetenschappelijke manier aandacht
wordt besteed aan praktijkgerichte vraagstukken binnen bedrijven.
Kenmerken bedrijfskunde:
- Bedrijfskunde gaat over bedrijven
- Bedrijfsomgeving is belangrijk in de bedrijfskunde
- Bedrijfskunde is multidisciplinair
- Bedrijfskunde is interdisciplinair
- Bedrijfskunde is een wetenschape en een kunde
Bedrijfskunde gaat over bedrijven
Het is een vakgebied dat zich bezighoudt met het op de juiste wijze organiseren,
in elkaar zetten en regelen van bedrijven.
Bedrijfsomgeving is belangrijk in de bedrijfskunde
Met omgeving wordt gedoeld op elementen buiten het bedrijf die van invloed zijn
op de werking van het bedrijf (bv. klanten, overheid, vakbonden, economie).
Bedrijfskunde is multidisciplinair
Het brengt op zichzelf staande vakken samen, omdat een op te lossen
bedrijfsprobleem vaak niet toe te spitsen is op één vakgebied. Er komen
verschillende disciplines samen.
De bedrijfskundige moet
regie houden over
verschillende invalshoeken
en de keuze daarvan:
,Bedrijfskunde is interdisciplinair
Bedrijfskunde is geen kritiekloos doorgeefluik van kennis uit andere vakgebieden.
Het brengt vakgebieden niet alleen bij elkaar, maar brengt eerst met eigen
bedrijfskundige begrippen een probleem in kaart.
Vanwege de verbinding van verschillende disciplines met elkaar wordt
bedrijfskunde een interdiscipline of interdisciplinair van aard genoemd.
Bedrijfskunde is een wetenschap en kunde
Bedrijfskunde is een wetenschap, omdat het de eigen ideeën en definities op
loslaat. Ook wordt bij de vorming van bedrijfskundige theorieën en onderzoek de
normale wetenschappelijke spelregels toegepast.
Er zijn vakgebieden die gericht zijn op het bedenken van theorieën die onze
kennis verrijken, maar waarbij het niet hoeft te zijn dat nieuwe theorieën de
eerstkomende decennia concrete toepassingen kennen. Bij bedrijfskunde, gaat
het om reële problemen en praktische vraagstukken die opgelost moeten
worden.
Ontstaan bedrijfskunde
Bedrijfskunde is ruwweg aan het einde van de 19 e en begin 20e eeuw is ontstaan.
Je kunt drie krachten onderscheiden die aan de wieg stonden van de
bedrijfskunde aan het einde van de 19e eeuw:
1. De protestants-christelijke ethiek ten aanzien van arbeid
2. Het kapitalisme en de opdeling van arbeid
3. De industriële industrie
1.3 De bedrijfskundige
Competenties van de bedrijfskundige
Functies van een bedrijfskundige
Consultant, zelfstandig ondernemer, management trainee, manager,
beleidsmedewerker, accountmanager, lobbyist, controller, recruiter,
beleggingsanalist, manager kwaliteit, voorzitter projectteam.
, Hoofdstuk 2
2.1 Wat is het primaire proces?
Het primaire proces beschrijft de kernactiviteiten van een bedrijf.
Definiëring van processen
Een proces = een serie handelingen met een bepaald doel, het bevat
opeenvolgende gebeurtenissen met een begin en een eind. Elke activiteit of
verzameling van activiteiten die gebruikmaakt van middelen om input om te
zetten in output, kan worden beschouwd als een proces.
We maken onderscheidt in twee soorten processen:
- Continue processen: stopt niet en gaat dag en nacht door. Soms lastig om
in deze fase de verschillende fasen of processtappen te benoemen.
- Discontinue processen: onderdeel voor onderdeel, samenvoegen van
verschillende onderdelen tot een eindproduct.
Verder zijn processen te verdelen in nog twee processen:
- Natuurlijke processen: vinden plaats en houden zichzelf volgens de wetten
van de natuur in stand.
- Kunstmatige processen: processen die geïnitieerd zijn en in stand worden
gehouden door mensen. Bij elke stap worden mensen, materialen of
middelen ingezet om het proces aan de gang te houden.
Het is belangrijk om rekening te houden met twee mogelijke soorten
output:
o Gewenste output: bv. dat een patiënt genezen wordt
o Ongewenste output: bv. gebiedsontwikkeling dat vastloopt
Samenvattend kunnen we over projecten het volgende zeggen:
- Een proces bestaat uit fasen
- Bij een proces is er sprake van input en output
- Output is gewenst of ongewenst
- Een proces is dynamisch
- Er is sprake van transformatie of verandering
- Er kan onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke en onnatuurlijke
processen
- Er kan onderscheid gemaakt worden tussen continue en discontinue
processen
Bedrijfsprocessen
Een bedrijfsproces heeft de volgende drie basiskenmerken:
1) Het proces heeft een begin en eind met input en output
2) Een proces voegt waarde toe voor de (interne/externe) klant van het
bedrijf
3) Een proces is gericht op resultaat voor de (interne/externe) klant van het
bedrijf