Samenvatting: Gedragsanalyse en -therapie 2016
Robert Didden, Pieter Duker, Daniël Seys Tweede, geheel herziene druk
Hoofdstuk 1: Probleemgedrag en verstandelijke beperking
Er is geen reden om aan te nemen dat de psychische problemen van mensen met een verstandelijke
beperking wezenlijk anders zouden zijn dan die van mensen zonder verstandelijke beperking.
Verschillen tussen mensen met en mensen zonder een verstandelijke beperking (VB):
- Bij mensen zonder VB komen relatief vaker ‘bekende problemen’ voor zoals alcoholisme,
drugsverslaving, relatieproblemen etc.
- Mensen met een VB beschikken vaak niet of onvoldoende over communicatieve vaardigheden
om anderen in te lichten over hun behoeften, wensen of problemen.
- Mensen met een VB lijden dikwijls aan een tijdelijke dan wel chronische organische aandoening
die de kans op optreden van probleemgedrag verhoogt.
Zaken die van belang zijn voor de gedragsanalyse en –therapie van probleemgedrag bij mensen met VB:
- Organische oorzaken van probleemgedrag
- Cognities van primaire opvoeders omtrent de oorzaken ervan
- Prevalentie van probleemgedrag
- Gevolgen ervan voor de persoon zelf en voor zijn omgeving
- Structurele versus functionele benadering van analyse en behandeling
Hoofdstuk 1.1 Organische oorzaken
Syndromen waarbij VB een symptoom is, kenmerken zich niet alleen door min of meer lichamelijke
bijzonderheden, maar ook door meer dan toevallig vaak waargenomen gedragsprofielen.
Organische oorzaken:
- Genetische afwijkingen kunnen leiden tot hersenbeschadiging, VB en bepaalde vormen van
probleemgedrag. Tot deze stoornissen worden onder meer de volgende syndromen gerekend:
o Lesch-Nyhan: Recessief-X-gebonden chromosomale aandoening, vaak zelf verwondend
gedrag (lipbijten, bijten op vingers, handen en de binnenkant van de wang).
o Angelman: Epilepsie, reflux en voedingsproblemen op zeer jonge leeftijd, vaak
slaapproblemen.
o Fragiele-X-syndroom: Gedragsproblemen bij jongens (hyperactiviteit, impulsiviteit,
woede-uitbarstingen en autistiform gedrag). Bij meisjes autistisch aandoende gedragingen
(stereotiep gedrag, perserveratie en preoccupatie, verlegenheid, angst, vermijden van
oogcontact en sociale situaties, evenals weerstand tegen verandering).
o Williams
o Prader-Willi: Huidkrabben, onstuitbare eetzucht, pica en agressief gedrag en woede-
uitbarstingen.
o Cornelia de Lange: Zelf verwondend en agressief gedrag, ernstige voedselweigering.
o Smith-Magenis
o Rett: Repetitieve handbewegingen, slaapproblemen, schreeuwen, paniek- en
angstaanvallen. Zelf verwondend gedrag bij meer dan de helft.
o Sanfilippo-B-syndroom: Slaapproblemen, agressief gedrag en hyperactiviteit.
- Medische problemen. Acute medische problemen zorgen er vaak voor dat positieve effecten van
een behandeling teniet worden gedaan. Acute medische problemen zijn: Middenoorontsteking,
gastro-intestinale problemen, slaapdeprivatie, hoofdpijn, misselijkheid, allergie en menstruatiepijn.
Gedragingen tussen mensen met hetzelfde syndroom kunnen aanzienlijk verschillen en beelden tussen
de syndromen kunnen veel overeenkomsten vertonen. Geen causaal lineair verband tussen genen, brein
en gedrag. Vaak is er sprake van een verhoogde kans van optreden van probleemgedrag, gegeven de
aanwezigheid van een syndroom.
1