SV hoofdstuk 6 bestuursrecht
6.1 Wat is bestuursrecht?
6.1.1 overheidsbestuur
In het bestuursrecht wordt een onderscheidt gemaakt tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht.
In het bestuursrecht zijn de bestuursorganen bevoegd om publiekrechtelijke rechtsgevolgen teweeg
te brengen. Of en in hoeverre deze bestuursorganen bijvoorbeeld de nodige zorgvuldigheid jegens de
burgers in acht hebben genomen en wat iemand kan doen tegen onbehoorlijk en onrechtmatig
bestuur, zijn vragen van het bestuursrecht.
6.1.2 Algemeen bestuursrecht
Het algemeen deel van het bestuursrecht omvat onderwerpen die in het gehele bestuursrecht van
toepassing zijn. De grondwet schrijft voor dat de wetgever in formele zin (de regering en Staten-
Generaal gezamenlijk) een wet tot stand moet brengen, die algemene regels van bestuursrecht
omvat. De wet waarin de algemene regels van bestuursrecht zijn vastgelegd, heet de algemene wet
bestuursrecht (Awb). Hierin zijn onnodige verschillen opgeheven. Ook is veel bestuursrechtelijke
jurisprudentie hierin vastgelegd.
6.1.3 Bijzonder bestuursrecht
Er zijn ook regels van bijzonder bestuursrecht, deze zijn uitsluitend van toepassing op een bijzonder
onderdeel van het overheidsoptreden, zoals het belastingrecht, het vreemdelingenrecht, het sociaal
zekerheidsrecht en het omgevingsrecht. Het bijzonder bestuursrecht is neergelegd in speciale wetten,
deze speciale wetten richten zich op ordenende en verzorgende taken van de overheid zoals:
Wetten op het terrein van ruimtelijke ordening, economie, milieu, defensie en belastingen
Wetten op het terrein van onderwijs en gezondheidszorg
Er zijn ook bestuursrechtelijke regels die voor een specifiek onderdeel van het bestuurshandelen van
toepassing zijn. De eigen, bijzondere rechtsregels voor specifieke rechtsgebieden behoren tot het
bijzondere deel van het bestuursrecht. De wetgever heeft de vrijheid om bij het maken van een
bijzondere regeling speciale voorschriften te maken die afwijken van de algemene regels. Een regel
van bijzonder bestuursrecht geldt in beginsel boven een regel van het algemeen bestuursrecht.
6.2 bevoegdheid tot besturen
6.2.1 legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel stelt steeds aan de orde of een bepaald bestuursorgaan bevoegd is een zekere
bestuurshandeling te verrichten. Is het bestuursorgaan bevoegd om de wet in materiele zin uit te
voeren? Een bestuursbevoegdheid kan op verschillende manieren worden verkregen, namelijk door
attributie, delegatie of mandaat.
Onder attributie wordt verstaan dat de wetgever in materiele zin een bestuursbevoegdheid schept en
die toekent aan een bestuursorgaan. De bestuursbevoegdheid staat in een wet in materiele zin,
omdat de uitvoering van die wet niet slechts eenmalig geldt, maar elke keer in voorkomende gevallen
toegepast wordt.
Van delegatie van bestuursbevoegdheid is sprake als een bestuursorgaan dat een bevoegdheid
geattribueerd heeft gekregen, deze bevoegdheid overdraagt aan een ander orgaan, dat deze als een
eigen bevoegdheid gaan hanteren. Dat betekent dat niet alleen de bevoegdheid om te besturen
, wordt overgedragen, maar ook de verantwoordelijkheid voor dat besturen. Hier zijn wel voorwaarden
aan gesteld.
Voor elk delegatiebesluit is een wettelijke basis vereist, in die zin dat voor delegatie een
basis nodig is in een voorschrift van een wet in materiele zin, die uiteindelijk een grondslag
vindt in een wet in formele zin. Anders gezegd: de wetgever die de bestuursbevoegdheid
attribueert, moet wel uitdrukkelijk toestemming geven om de geattribueerde bevoegdheid
nogmaals aan een anders bestuursorgaan over te dragen.
Een delegatiebesluit moet schriftelijk worden vastgelegd en naar buiten bekend gemaakt
worden.
Wanneer een ander het werk doet, terwijl het bevoegde bestuursorgaan zelf bevoegd en
verantwoord blijft, is er sprake van mandaat. Oftewel, wanneer een orgaan via attributie of delegatie
een bestuursbevoegdheid is toegekend, een ander orgaan die bevoegdheid namens hem uit te
oefenen, is er sprake van mandaat. Het eigenlijk bevoegde orgaan, blijft verantwoordelijk. Voor
mandaat is geen wettige basis nodig, en een bekendmaking naar buiten is ook niet vereist.
6.2.2 onbevoegd bestuursorgaan
Het komt wel eens voor dat een beslissing wordt genomen door een bestuursorgaan dat daartoe niet
bevoegd is. In dat geval blijft de genomen beslissing in principe in rechte niet in stand. Deze
onbevoegd genomen beslissing zal uiteindelijk door de rechter vernietigd worden.
6.3 besluit en beschikking
6.3.1 besluit
Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een
publieksrechtelijke rechtshandeling.
Bestuursorganen verrichten allerlei handelingen ter vervulling van hun taak. Overheidshandelingen
kunnen in eerste instantie onderscheiden worden in: rechtshandelingen en feitelijke handelingen.
Beslissing bestuursorgaan is publiekrechtelijke rechtshandeling
Een beslissing van een bestuursorgaan is een rechtshandeling als de beslissing naar haar aard op
rechtsgevolg gericht is. Alleen publiekrechtelijke rechtshandelingen kunnen als besluit in de zin Awb
worden aangemerkt. Als een bevoegdheid exclusief aan de overheid toekomt, is er sprake van een
publiekrechtelijke handeling.
Door een besluit wordt een verandering in iemands rechten en/of plichten teweeggebracht. Er zijn
besluiten waardoor:
Iemand een recht krijgt of juist een recht verliest of,
Een verplichting ontstaat
Het objectieve recht verbindt rechtsgevolgen aan de rechtshandeling. Ook een handeling op
rechtsgevolg gericht die juridisch gebrekkig is, is een rechtshandeling. Dus ook juridisch gebrekkige
rechtshandelingen zijn rechtshandelingen in de zin van de algemene wet bestuursrecht.
Beslissing bestuursorgaan is feitelijke handeling
Als een beslissing van een bestuursorgaan niet op rechtsgevolg gericht is, is er sprake van een
feitelijke handeling. Dit zijn bijvoorbeeld: