Kernvragen Organisatiewetenschappen samenvatting
1 Wat zijn organisaties?
Organisaties zijn (1) sociale entiteiten (onderdeel van de samenleving) die (2) doelgericht
zijn, (3) zijn ontworpen als bewust gestructureerde en gecoördineerde activiteitensystemen
(functiebeschrijving en rapportageprocedures), en (4) zijn gekoppeld aan de externe
omgeving.
Organisaties kunnen zich aanpassen aan veranderende omstandigheden, de omgeving
beïnvloeden en inspelen op de uitdagingen van deze tijd:
- Globalisatie: niet meer afhankelijk van de nabije omgeving. Kleiner worden van de
wereld, doordat er steeds meer digitale en fysieke relaties ontstaan tussen
verschillende landen en werelddelen.
- Ethiek en sociale verantwoordelijkheid: duurzaamheid. Wat is het gevolg van het
handelen van jouw bedrijf voor de omgeving.
- Responsiviteit: snel en resoluut reageren op veranderingen in het milieu,
organisatorische crisis en veranderende klantverwachtingen
- De digitale werkplek: steeds meer verspreid over locaties en het werken op
meerdere locaties.
- Diversiteit: cultuur, geslacht, etc. Kan mogelijkheden bieden om dingen anders te
doen, maar kunnen ook de gestructureerde werkwijze veranderen waardoor het
slechter gaat.
Type organisaties
Organisaties kunnen klein of groot zijn, ze kunnen producten produceren of diensten
aanbieden, ze kunnen publieke (overheid) of private bedrijven zijn en ze kunnen bedrijven
met winstoogmerk zijn of non-profitorganisaties (NGO’s).
Het belangrijkste is dat de activiteiten van managers in organisaties met winstoogmerk
primair gericht zijn op het produceren van goederen en diensten op een manier die het
vertrouwen van aandeelhouders behoudt. Managers in non-profitorganisaties hebben niet
te maken met deze specifieke beperking. Hun activiteiten omvatten de moeilijkheid om
financiering te verkrijgen of kapitaal aan te trekken of te concurreren met winstgevende
bedrijven. De onderscheidende kenmerken van non-profitorganisaties die door dit verschil
worden gecreëerd, vormen unieke uitdagingen voor hun organisatieleiders.
Financiële middelen voor non-profitorganisaties komen uit overheidssubsidies, subsidies van
particuliere stichtingen en donaties, in plaats van uit de verkoop van producten of diensten
aan klanten. In bedrijven richten managers zich op het ontwikkelen en positioneren van de
producten en diensten van de organisatie op manieren die bedoeld zijn om de
verkoopinkomsten te verhogen. Non-profitorganisaties reageren op eisen waaraan
onvoldoende wordt voldaan door de markten. In veel non-profitorganisaties worden
diensten verleend aan niet-betalende klanten. Non-profit managers zetten zich vaak in om
een grote pool van potentiële klanten met een beperkt inkomen te bedienen. Om deze
klanten van dienst te zijn, zijn ze verplicht om de organisatiekosten zo laag mogelijk te
houden en moeten ze, om financiering veilig te stellen, een zeer efficiënt gebruik van
,middelen aantonen. Omdat ze geen conventionele 'bottom line' hebben, is het voor non-
profitorganisaties moeilijker of zelfs ongepast om hun prestaties te meten in termen van
bijvoorbeeld het rendement op geïnvesteerd kapitaal. Non-profitorganisaties moeten in
plaats daarvan immateriële doelen meten, zoals 'de volksgezondheid verbeteren' of 'een
verschil maken in het leven van de kansarmen'. 'sociale onderneming' streeft ernaar
commerciële activiteiten die inkomsten genereren te combineren met het nastreven van
sociale doelen.
Voordelen van organisaties
1. Middelen samenbrengen om gewenste doelen en resultaten te bereiken;
2. Efficiënt goederen en diensten produceren;
3. Innovatie faciliteren;
4. Gebruik maken van moderne productie-, service- en informatietechnologieën;
5. Aanpassen aan en beïnvloeden van een veranderende omgeving;
6. Waarde creëren voor eigenaars, klanten en werknemers;
7. Omgaan met voortdurende uitdagingen op het gebied van diversiteit, ethiek en de
motivatie en coördinatie van werknemers
De combinatie van zowel capaciteiten als competenties stelt hen in staat goederen en
diensten efficiënt te produceren. Organisaties faciliteren innovatie, zijn maken gebruik van
en creëren technologieën die helpen producten efficiënter te produceren.
Organisatiekunde gaat over hoe mensen als individu en als groepen handelen binnen en
tussen organisaties. Wat speelt er binnen in de organisatie en wat gebeurt er tussen
organisaties.
Organisaties zijn geïntegreerd in hun omgeving. Zij ontvangen input (grondstoffen, arbeid,
informatie en financiële middelen) die vervolgens door de structuur en processen van de
organisatie stromen (througput) om output te creëren (producten, diensten, afval, eco
impact en werknemerstevredenheid).
Gestileerde wijze → Je focussen op een aantal zaken en niet kijken naar het algemene.
Structuren en processen vormen de basiselementen van een organisatie. De structuur geeft
aan met wie wordt gewerkt. Het proces geeft aan hoe er vervolgens gewerkt wordt.
2 Perspectieven op organisaties
Een gesloten systeemperspectief richt zich alleen op de organisatie. Er wordt minimaal
rekening gehouden met de omgeving. Er wordt aandacht besteed aan de bestaande interne
structuren in plaats van aan de aanpassing aan de buitenomgeving.
Open systeemdenken heeft aandacht voor de open grens tussen de organisatie en haar
omgeving. Om te overleven en te groeien moeten ze zich aan te passen aan een
veranderende omgeving. Managers willen een bedrijfsontwerp dat de wisselwerking
effectief beheert.
,Elementen gesloten systemen
- Task verwijst naar de productie van goederen en diensten, inclusief de grote
aantallen verschillende maar operationeel zinvolle subtaken die in organisaties
bestaan.
- Structuur verwijst naar communicatiesystemen, autoriteitssysteem en
werkstroomsystemen.
- Technologie verwijst naar directe probleemoplossende uitvindingen zoals
werkmeettechnieken of computers.
- Actoren verwijzen naar de mensen, maar omvatten ook handelingen die op een
bepaalde tijd of plaats door mensen worden uitgevoerd. Dit hoeft niet in het
menselijke domein te blijven.
Elementen open systemen
- Omgeving verwijst naar alle belangrijke elementen buiten de grenzen van de
organisatie.
- Strategie en doelen verwijzen naar de keuzes die de organisatie maakt om de
gestelde doelen te bereiken.
- Werk/technologie verwijst naar specifieke taken die moeten worden uitgevoerd om
de doelen die de organisatie heeft gesteld te realiseren.
o Werk verwijst naar taken die moeten worden uitgevoerd in termen van
werkstromen in de organisatie en de verbinding tussen verschillende
onderdelen binnen de organisatie.
o Technologie verwijst naar de transformatie van outputs en inputs.
- Formele organisatie verwijst naar de mate van codificatie hoe organisaties hun werk
doen en hoe de verschillende onderdelen van de organisatie zich tot elkaar
verhouden.
- Informele organisatie verwijst naar opkomende kenmerken van de organisatie die
van invloed zijn op de werking van de organisatie. Daarbij kan het gaan om cultuur,
sociale netwerken en macht en politiek.
Rationeel perspectief: Formele (zakelijke) organisatie waarin mensen samenwerken om
specifieke doelstellingen na te streven.
, Natuurlijk perspectief: Informele structuur waarin mensen dezelfde interesses hebben,
maar verschillende doelen. Consensus- of conflictvormende processen drijven
organisatorische actie, omdat mensen meerdere doelen hebben.
Organisatieconfiguraties
De configuratie van een organisatie is een verzameling van elementen of onderdelen van
een organisatie die op verschillende manieren kunnen worden gecombineerd om resultaten
te bereiken. Henry Mintzberg suggereert dat elke organisatie uit vijf onderdelen bestaat. De
vijf onderdelen kunnen variëren in grootte en belang, afhankelijk van de specifieke omgeving
van een organisatie, de technologie en andere factoren.
Organisaties hebben een ander doel, de nadruk op de vijf elementen is dan ook anders.
- Technische kern: ondersteunende medewerkers die het basiswerk van de organisatie
doen. Produceren producten of diensten, dus gaat van input naar output van
organisatie;
→ Docent van een klas of de verpleegsters in een ziekenhuis.
- Technische ondersteuning: scant de omgeving op bedreigingen en kansen. Helpt
organisatie om te innoveren, veranderen en aan te passen;
- Administratieve ondersteuning: soepele werking en administratie van de organisatie,
het onderhoud inclusief fysieke en menselijke elementen.
→ Personeelszaken, schoonmaak, reparatie, …
- Top management en middenkader: stuurt andere delen van de organisatie en
coördineert. Het management geeft richting, strategie, doelen en beleid voor de
organisatie. Het middenkader is verantwoordelijk voor de uitvoering en coördinatie
op afdelingsniveau. Zij bemiddelen dus het topmanagement naar de technische kern,
zoals het implementeren van regels en het doorgeven van informatie in de
hiërarchie.
In organisaties is deze verdeling niet zo zwart wit. Een manager kan bijvoorbeeld zowel
coördineren als betrokken zijn bij de administratieve en technische ondersteuning.
Dimensies van organisatiestructuur
Dimensies beschrijven de specifieke kenmerken van het organisatieontwerp. Deze dimensies
werken op elkaar in en kunnen worden aangepast om de doelen van de organisatie te
bereiken. Er zijn twee soorten: structurele dimensies (interne kenmerken) en contextuele
dimensies (omgeving en kenmerken van de organisatie). Deze twee reeksen dimensies
kunnen worden gebruikt om organisaties te beschrijven en om vergelijkingen tussen
organisaties te maken.